Dienstauto’s

Gisteren verscheen het nieuws in de media dat de dochter van onze waarnemende politiekorpschef een aanrijding heeft veroorzaakt met een dienstauto. We nemen aan dat het gaat in een dienstauto, welke deze jongedame niet had mogen besturen. Als klap op de vuurpijl heeft de jongedame geen rijbewijs. Bovendien heeft ze aan de dienstdoende politie een valse naam doorgegeven. Verder wilde zij na de aanrijding zich uit de voeten maken, maar de politie was in de buurt en kon dat tegenhouden. Ze werd op het betreffende politiebureau opgeroepen om de zaak verder af te handelen, maar verscheen niet. In dit geheel staan wat ons betreft drie zaken centraal: het gebruik en misbruik van dienstauto’s, het gedrag van personen wanneer familieleden gebruik mogen maken van privileges en de screening van hoge ambtsdragers voordat ze op de stoel worden gezet. Bij onze regering is er geen duidelijk beleid wat betreft het gebruik van dienstauto’s. Hoeveel dienstauto’s de regering totaal heeft, is niet bekend. Door het geval van de voormalige minister van Juspol en ook zijn voorganger is duidelijk geworden dat ambtsdragers ook na hun uittreden uit de dienst blijven plakken aan een aantal dienstwagens. Deze dienstwagens worden meegenomen en aangemerkt als onderdeel van de collectie. De regering moet tijdens de begrotingsbehandeling nadat ze de salarissen in de staatsbedrijven heeft bekend gemaakt, ook openheid van zaken geven met betrekking tot de dienstwagens waarover de regering beschikt. Wie dienen allemaal volgens het beleid van de regering in aanmerking te komen voor een dienstauto en waarom? Als men de beschikking krijgt over een dienstauto, onder welke bezitsvoorwaarden krijgt men deze? Mag men na de uitdiensttreding deze als eerste optiehouder het overkopen, wordt het op zijn naam na een aantal jaren gebruik overgeschreven of is het bruikleen? Op welke momenten moet de houder van een dienstauto ermee rijden? Is het alleen de kortste afstand naar huis en werk en naar eventuele meetings op andere locaties alleen? Horen privé ritten daar ook bij? Indien ja, zijn deze privé ritten begrensd en wat zijn deze grenzen? Wanneer een aanrijding wordt veroorzaakt in verband met het werk en buiten het werkverband met de auto, wie draait in deze twee afzonderlijke gevallen voor de schade op? Wie mag in de praktijk allemaal achter het stuur kruipen? Er zijn dienstdoende ambtenaren die voor onderhoud etc.. ook de opdracht krijgen om achter het stuur te zitten, maar wij doelen meer op de privé situatie. Mag in het privé verband de houder van de auto naast een familielid zitten dat de auto bestuurt? Mag een persoon op verzoek van een familielid met de auto op straat om boodschappen te doen? Mag de auto meegenomen worden naar plekken ver buiten de standplaats voor plezier doeleinden? De regering moet over de dienstauto’s, die bezit zijn van de belastingbetaler, duidelijkheid verschaffen. Er wordt over het algemeen zeer verantwoord omgesprongen met de dienstauto’s van de staat. Men rijdt roekeloos in gaten en etaleert zo een stuk onaantastbaarheid van de persoon. Dienstauto’s zijn voor velen in de ambtenarij en bij de staatsbedrijven een pronkmiddel, om aan te tonen dat men een verheven positie heeft en dat men geslaagd is in het leven. Velen beseffen niet dat waarin men zit, staatsbezit is en dat het niet door persoonlijk geld van hem of haarzelf is gekocht. De burgers die in eigen auto’s rijden, hebben meer reden om trots te zijn, omdat wat zij rijden door hun eigen geld is gekocht. Naarmate het steeds slechter zal gaan in een land, hoe moeilijker het zal worden voor functionarissen met een geweten om in een dienstauto te rijden. Er moet duidelijkheid komen over het waarom van dienstauto’s en dan bedoelen we de dienstauto’s die functionarissen in bruikleen krijgen om het te gebruiken als vervoermiddel. Op ministeries is het gebruik dat minimaal de directieleden een of meerdere dienstvoertuigen tot hun beschikking hebben. De vraag moet beantwoord worden of dat noodzakelijk is, omdat directieleden tot de hoogst betaalden bij de overheid behoren. Naast directieleden zijn er anderen die over dienstvoertuigen beschikken, soms puur vanwege een bepaalde band met de regering, zonder dat men de voertuigen functioneel inzet. Het beleid van de staatsbedrijven dient op dezelfde wijze benaderd te worden. Heeft men dienstwagens nodig en waarom? Hoeveel moeten dat er zijn? Het geval van BBS ligt ons nog vers in het geheugen. Waarom maken directieleden aanspraak op dienstauto’s? Ook deze behoren tot de best betaalden in het bedrijf. Het moet duidelijk zijn of dienstauto’s onderdeel zijn van de beloning en/of ze een puur functioneel karakter hebben. In het kader van de bezuinigingen moet het beleid met betrekking tot de dienstauto’s duidelijk en uniform worden vastgesteld voor de hele regering/alle ministeries en voor de staatsbedrijven. Indien dienstauto’s verantwoord zijn, moeten duidelijke gebruiksregels bekend zijn ook bij de burgerij. Er wordt veel misbruik gemaakt van dienstauto’s in Suriname en dat moet door de regering aan banden worden gelegd.

error: Kopiëren mag niet!