Kwestie Sapoen en Chitan: Een onafhankelijke verkiezingsautoriteit voor Suriname

De politicoloog dr. Hans Breeveld heeft onlangs in een radio-interview een lans gebroken voor de oprichting van een Onafhankelijke Verkiezingsautoriteit. De oproep hiertoe is op zich niet nieuw. Onder andere de gewezen voorzitter van het Centraal Hoofdstembureau ir. Lothar Boksteen, voormalige ondervoorzitter van DNA mr. Ruth Wijdenbosch en Jennifer Van Dijk-Silos, onze huidige minister van Justitie en Politie, hebben zich in het afgelopen decennium meerdere malen in onderscheidende zin uitgelaten en zich steeds als ‘een roepende in de woestijn’ laten kennen.
Ondergetekende behoort niet tot de school, die de opvatting huldigt, dat met de oprichting van dit orgaan op stel en sprong alle potentiële verkiezingsperikelen voor eens en voor altijd tot het verleden zullen behoren. Daar zijn de mogelijkheden tot (negatieve) beïnvloeding binnen een relatief kleine samenleving als de onze eenvoudigweg te groot voor. De super scheve welvaartsverdeling in combinatie met de bijna mythische collectieve hang en drang naar materieel bezit nopen in deze tot meer dan normale voorzichtigheid. De gestaag oprukkende ‘infiltratie van het Gele Kapitaal’ en de tastbare afwezigheid van zelfs maar het geringste initiatief tot corrigerende wetgeving dien aangaande, spreken wat dat betreft boekdelen. Nogmaals: de mogelijkheid tot ondermijning van de factor mens door kwaadwillige draagkrachtige egotrippers zal bij ons altijd als een zwaard van Damocles boven het electorale proces blijven hangen. Het is niet anders. Wie deze potentiële dreiging wil wegkijken of wegredeneren, zal vroeg of laat gewis van de bekende koude kermis thuiskomen!
En toch verdient het voorstel van dr. Breeveld mijns inziens een serieuze kans. Let’s be honest: het is natuurlijk van de zotte, dat de wetgever het monopolie op het verkiezingsgebeuren – we schrijven 2016! – aan om het even welke toevallig zittende regering toebedeelt. ‘Begin dat ding in ieder geval zo snel mogelijk daar bij Binnenlandse Zaken weg te halen’. Dan zullen we daarna wel zien hoe wij er verder een mouw aan passen’, hoor je bij wijze van spreken een Derrick Ferrier of een Guillermo Samson luid roepen. Je laat als overheid in ieder geval zien dat je de kiezer serieus neemt en dat je bereid bent om van gemaakte fouten te leren. Je geeft er tevens blijk van, dat je bovenal bereid bent om er werkelijk alles aan te doen om een herhaling blijvend te voorkomen.
Een in dit kader buitengewoon interessante vraag: zou het bestaan van een Onafhankelijke Verkiezingsautoriteit de huidige patstelling tussen de Pertjajah Luhur en het Centraal Hoofdstembureau hebben kunnen voorkomen? Met andere woorden: zou het enkele bestaan van dit orgaan PL tot een andersoortige opstelling hebben bewogen? Was de zaak in dat geval misschien allang met een sisser afgelopen? Deze vraag kan onmogelijk met een simpele ja of neen worden beantwoord. Daar is het aantal onvoorspelbare variabelen eenvoudigweg te groot voor. In het licht van hetgeen ik met betrekking tot de bemensing van dit orgaan naar voren heb gebracht, lijkt het mij wel verstandig om hier toch behoorlijk wat slagen om de arm te blijven houden.
Dr. Breeveld heeft in voornoemd interview te kennen gegeven, dat naar zijn mening met de oprichting van de verkiezingsautoriteit een gang naar de rechter definitief tot het verleden zal gaan behoren (woorden van gelijke strekking). Dit standpunt is helaas niet correct. De Republiek Suriname heeft zich met de toetreding tot de Verenigde Naties automatisch aan een aantal internationale verdragen gecommitteerd. Daaronder bevinden zich o.a. Het Universeel Verdrag Voor de Rechten van de Mens en Het Internationale Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten. Welnu: deze beide verdragen bepalen expressis verbis dat iedere burger uit een land van een verdragspartij te allen tijde toegang tot de onafhankelijke rechter dient te hebben. Dat de rechter zich bij de uitspraak in een rechtsproces dwingend heeft uit te laten over het onderwerp, het verzoek of de eis van de betreffende burger (de dominus litis maxime). Er kan dus, zo constateren wij, geen constructie worden bedacht, waarbij aan een burger of in dat geval een politieke partij, ter beslechting van een civiel geschil, a-priori en definitief het recht tot een gang naar de burgerlijke rechter mag worden ontzegd. Dat zou, in flagrante strijd zijn met genoemde verdrags verplichtingen. Verplichtingen waar onze republiek zich toch echt willens en wetens aan heeft gecommitteerd.
Ik zou afrondend De Nationale Assemblee serieus in overweging willen geven, om dit vraagstuk op relatief korte termijn toch serieus ter hand te nemen. Dit houdt praktisch gesproken in dat er binnen afzienbare tijd een Initiatiefwetsontwerp terzake dient te worden geredigeerd. Dat er vervolgens een Organieke Wet dienaangaande dient te worden geslagen. Anticiperend op het even voorspelbare als afgezaagde gezegde ‘alle stuurlui staan aan wal’, heb ik gemeend een concept wet te maken en ter bevoegde plaatse te deponeren.
mr. drs. Guno Rijssel

error: Kopiëren mag niet!