Hoeveel langer kan het nog met onze Surinaamse rijst en het boerengeklaag?

Onze rijstcultuur kampt reeds jaren met ernstige problemen en vele consumenten denken van “ ach, die boeren klagen elk jaar over te lage prijzen, maar toch produceren ze, dus zo erg zal het niet zijn”. Regeringen en vele politici delen die mening waarschijnlijk ook en denken van “ach, het lost zich zelf wel op”. Maar je hoeft geen deskundige te zijn om te kunnen vaststellen dat door het jarenlange onsamenhangende overheidsbeleid de sector nu in heel moeilijke wateren terecht is gekomen. Als je een lening aangaat bij de bank, bij een marktprijs van SRD 70 voor een baal padie met 20% winstmarge en de prijs voor een baal padie maakt een duik naar SRD 35 kan je daarmee toch onmogelijk je gezin verzorgen? Hoe ga je dan de bankschulden aflossen?
Dus kan het niet anders dan dat er wordt ingeteerd op machines, eerder vergaarde bezittingen, erfenissen en wordt de boer vaak tevens afhankelijk van ondersteuningen van kinderen en derden. De leningen aan de boeren zijn door de banken verstrekt na gedegen studie door hun deskundigen van de bedrijfsplannen en prognoses van de boeren. Deze zijn gebaseerd op cijfermateriaal van het Adron en LVV. De vraag is nu waarom een ieder die het kan en/of moet weten zwijgt. Wij horen al jaren dat onze agrarische sector snel ontwikkeld moet worden om de kwakkelende economie van ons te ontwikkelen. Waar zijn de opleidingen die mensen moeten klaarmaken met de specifieke kennis om de basis productie te verbeteren, de agro-industrie te ontwikkelen en producten te produceren die zich onderscheiden van wat er al op de markt reeds aanwezig is? Want met namaak gaan wij de concurrentie niet aankunnen. Immers, de concurrent probeert zelf ook elke dag beter te worden. Belangrijk is dat tot het moment dat het beleid daar is, wij alles er aan moeten doen om de basisproductie te behouden. Dus met name ook onze rijstproductie. Dit om te voorkomen dat straks onze fabrieken gaan draaien met rijst, melk en andere grondstoffen die we moeten importeren.
Met de import van grondstoffen gaan wij geen duurzame alsook onvoldoende arbeidsplaatsen creëren voor onze kinderen. Dit, los van het feit dat voor de import van grondstoffen dollars daarvoor moet hebben en je weer tegen importeurs van eindproducten van de zelfde leverancier gaat moeten concurreren (zie Melkcentrale Paramaribo en de vele sappenfabrieken). Ditzelfde geldt nu al voor de kippen-, de slachtvee-, de groeten- en fruitsector. In dit kader willen wij de padieproductie belichten zodat de ernst van de situatie tot een ieder kan doordringen.
Productiekosten per ha in SRD april/ november 2015
Zaaizaad 165,-
Zaaiklaarmaken 865,-
Bestrijdingsmiddelen 100,-
Onderhoud kanalen en sloten 100,-
Inzaai- en bespuitingskosten 400,-
Transport 150,-
Combine 400,-
Kunstmest 550,-
10% onvoorzien 273,-
20% winst 600,60
Totaal 3.603,60
De kosten kunnen hier en daar verschillen, maar er is van uit gegaan dat alles tegen minimale kosten gedaan is om de kostprijs naar het uiterste te brengen. Daarnaast zijn de kosten van onderhoud van de infrastructuur door de overheid in Nickerie niet opgebracht. Voorts zijn de kosten tegen SRD 3,50 voor een USD gemaakt en dus zullen de kosten straks veel hoger zijn, omdat op arbeid en land na alles van de USD koers afhangen. Als de kostprijs op strikt bedrijfseconomische berekeningen zou zijn gebaseerd, dan zou het nu al ‘exit’ moeten zijn voor de sector. Bij de huidige prijs van SRD 35/baal moet de boer SRD 3603,60 : 35 = 103 balen of te wel 8,58 ton /ha oogsten. En dan te bedenken dat de boeren op basis van SRD 70 voor een baal en de gemiddelde van 65 balen/ha van de banken leningen hebben gehad.
De prijs is reeds 4 seizoenen onder de SRD 70 en vele boeren halen zelfs het gemiddelde van 65 balen per ha niet en dat terwijl het Adron tot heden beweerd heeft dat met haar lijnen cq rassen 8 ton nog haalbaar is. Behalve dat de opbrengsten laag zijn, zijn de onderhoud- en verpleegkosten van de Adron-lijnen/rassen bijkans het dubbele van de oude SML-rassen. Is het dan een wonder dat, zoals ook de minister in een lokaal medium heeft beweerd, meer dan 60% van de rijstboeren Guyanees zaaizaad hebben gebruikt en dit seizoen zelfs meer dan 75% hetzelfde gaan doen? Ook voor betaalbare onderdelen voor de tractoren en combines waren de boeren reeds afhankelijk van Guyana aangezien deze zaken lokaal te duur- en/of niet te krijgen zijn. Dit betekent niet alleen een “rode kaart voor het beleid” maar het is een nationale schande. In de jaren ‘80 werd zaaizaad en zelfs padie van uit Suriname naar Guyana gesmokkeld.
Wat betekend de rijstsector in geld op dit moment voor ons land Suriname?
Wij consumeren 60.000 ton rijst met een waarde van USD 21.600.000,- als we die moesten importeren. Voor de kippen, andere pluimvee, runderen, varkens en de productie van bier gebruiken wij USD 7.000.000 aan rijstproducten. Een zak rijst van 25kg zou bij onze berekening niet SRD 55, maar SRD 90 in de winkel moeten kosten en vlees, eieren en bier ook veel meer als we ook deze grondstoffen moesten importeren. Ongeveer 600.000 mensen worden elke dag van een portie rijst voorzien terwijl 35.000 mensen in Nickerie en Saramacca, wat betreft hun inkomen, direct van de sector afhankelijk zijn. Wij exporteren 60.000 tot 70.000 ton rijstproducten met een waarde van USD 20.400,000 miljoen.
De vraag is hoe zou de Surinaamse economie vandaag eruit zien als de rijstsector op basis van bedrijfseconomische regels gisteren was gestopt met produceren en dat met de dalende prijzen voor goud en olie.
De rijstsector verkeert nu meer dan ooit in problemen omdat er nooit werk van gemaakt is om de sector voor te bereiden op de huidige situatie waarbij zonder preferentie voordelen geëxporteerd moet worden. We kunnen niet concurreren op de internationale markt en dat vanwege het volgende. De internationale markt is niet eerlijk. De meeste concurrenten hebben de totale kolom in eigen handen (inputs en verwerking machines). Er is een lage technologie binnen onze rijstsector, naast inefficiëntie in de rijstsector, minder gunstige weersomstandigheden (daglengte, hoge vochtigheid), het dure geld (rente), geringe waarde toevoeging en hoge transportkosten (ondiepe rivieren).
Andere grote productielanden doen er alles aan om de boeren in de sector te houden omdat het niet alleen belangrijk is voor hun voedselvoorziening maar ook vanwege het feit dat bijkans alle industrieën en diensten afhankelijk zijn van de productieactiviteiten van de boer. In dit kader kunnen genoemd worden de machine-industrie (verwerkingsmachines, combine, tractoren, melkmachines), de chemicaliënindustrie, de verwerkingsindustrie (voedings industrie), onderwijs en onderzoek, verzekeringen, de transportindustrie, de zorgindustrie en het toerisme.
Ook wij kunnen het beter doen en wij kunnen zeker op kort termijn resultaat boeken maar dan moeten wij wel vandaag met de actoren in de sector gaan zitten en afspreken dat de lasten en de voordelen gezamenlijk onder een ieder worden verdeeld tot het moment dat de sector als in een geliberaliseerde economie zelfstandig door kan. De sector zo snel mogelijk te bemannen met terzake deskundigen en als die er niet zijn die halen van Landbouw Hoge School Wageningen, met wie Suriname goede ervaringen heeft en er ook kinderen heeft studeren. et moet wel van het hart dat er genoeg afgestudeerde Surinamers van dat instituut hier aanwezig zijn zonder dat ze ingezet worden. Ordening in de sector is nodig; boeren moeten garantie hebben dat zij hun geld en de zelfde prijs krijgen, ook als ze als laatste oogsten. Want dat alleen kan helpen de sector te verlossen van de enorme chaos. Bestrijdingsmiddelen moeten getoetst worden op hun kwaliteit en effectiviteit. Voorlichting en begeleiding moeten op het veld zijn en niet gezocht worden (LVV). De waterschappen organisatorisch en financieel bij de start ondersteunen zodat ze zelf hun infrastructuur onderhouden. Daarmee wordt er veel geld bespaard (naar schatting USD 10 miljoen per jaar) welke elders voor de sector besteed kan worden. De aangetrokken terzake deskundigen inzetten voor het opleiden van hoog gekwalificeerde kader die in staat moet zijn om de sector steeds van de aller nieuwste technieken te voorzien. Een doelmatig institutionele ontwikkeling dus. Het gebruik van padie- en rijstproducten voor de verwerkingsindustrie moet gestimuleerd worden, door de verwerkers te helpen bij het veroveren cq vergroten van hun marktaandeel op de lokale alsook op de internationale markt.
Stichting Wederopbouw Rijstbouw Lareco
M. Abhelakh (ondervoorzitter)

error: Kopiëren mag niet!