De nieuwe koelies

dblogoDe herkomst en geschiedenis van het woord koelie is niet duidelijk. Het is waarschijnlijk ontstaan uit het Hindi woord “quli” (mogelijk gebruikt om een kaste van sjouwers en pakjesdagers aan te duiden). De Europese koopvaarders in de 18de eeuw hebben dit opgepikt als naam voor ingehuurde havenarbeiders in China en India. Het werd het koloniale woord voor de ongeschoolde, goedkope arbeiders, niet alleen in China en India, maar in heel Azië. Het woord wordt een beetje minachtend gebruikt om te verwijzen naar sjouwers. In Azië heeft het geen specifiek etnische betekenis. Het verwijst naar een leven met harde, veeleisende arbeid. In de koloniale periode was de overzeese handel in goedkope arbeidskrachten een vorm van slavenhandel. De koelie was in de Europese handel de overgang van slaaf naar vrije arbeider; hij was geen slaaf en ook niet vrij; de behandeling was weliswaar minder hard en wreed maar toch wel slaafachtig. De eerste Chinezen in Suriname zijn ruim 160 jaar geleden als contractkoelies naar Suriname gehaald. De nazaten van deze groep hebben zich helemaal aangepast aan de kleurrijke Surinaamse cultuur. Het zijn niet meer de hongerlijders in China die in het tijdperk van de illustere generaal Tsjang-Kai-Sjek met lange bamboe stokken over hun schouders, beladen met zware lasten, en in vodden gekleed, als weegschalen rondliepen; of de in blauwe kleren gehulde, op zijn Chinees hurkende havenarbeiders die op de kade wachtten om te worden ingehuurd als koelie. Ook het accent – flaag die flouw wa’ fakenvlees is – zijn ze kwijtgeraakt. Ze lijken alleen nog op Chinezen, maar denken als Surinamers. Na de Chinezen kwamen de koelies uit India en Indonesië naar Suriname. Op deze plek is het goed om even stil te staan bij de Hindoestaanse koelievrouwen. De bonus van de contractarbeid in Suriname was het overboord kunnen gooien van het kastenstelsel. Het tekort aan vrouwen had ook een ander gevolg. Door het tekort konden vrouwen een partner kiezen uit een hogere klasse of die niet meer onder contract stond. Hun onderhandelingspositie was sterker geworden. In India zou dit ondenkbaar zijn geweest. Toch hebben de vrouwen op de plantages een hoge prijs betaald. Het ergste waren het alcoholisme en het huwelijksgeweld waarmee vele werden geconfronteerd door teleurgestelde of geestelijk ontwrichte mannen. Desondanks is er vooruitgang geboekt. De koelies hebben bewezen dat ze, ondanks alle problemen, toch wel een huishouden kunnen runnen. Een uit het leven gegrepen voorbeeld is een arm gezin met tien kinderen; vader werkzaam als oppasser, moeder huisvrouw. Met weinig geld en veel volharding wisten de ouders het grote gezin bij elkaar te houden en alle tien kinderen te laten studeren, een olympische prestatie. In deze nieuwe eeuw willen vrouwen niet meer van school worden geplukt om achter potten en pannen te gaan staan en een dozijn kinderen te baren. Dankzij een goede opleiding kunnen steeds meer vrouwen hun power laten zien en een ontwrichte relatie beëindigen of onafhankelijk worden. Sommige mannen zullen zich hierdoor ontmand voelen en daarom uithalen. Zo gaat het. Het woord koelie in Suriname is toe aan een herwaardering. Het kan ontdaan worden van de negatieve betekenis. Door sommige groepen wordt het woord koelie nog gebruikt als racistisch scheldwoord voor Hindoestanen, terwijl het woord toch sterke verbindingen heeft met hard werken en vooruitgang, door inspanning en geduld van een dubbeltje een kwartje maken. We gedenken de gestorven plantagekoelies op wier ruggen Suriname ook omhoog is geklommen. De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe Chinese immigranten Suriname ingevlogen. Het is niet duidelijk of ze ervoor kiezen of dat ze ertoe gedwongen worden om de armoede in China te ontvluchten, of dat het neokoloniale contractkoelies zijn. Sommigen vrezen dat Suriname een kolonie wordt van China, om de Chinese economie te stimuleren terwijl Suriname er weinig voor terugkrijgt. Het is ondoorzichtig (en daarom corruptiegevoelig) welke Chinese of Surinaamse groepsbelangen schuilgaan achter de import van de Chinese arbeidskrachten. Hoe het ook zij, de nieuwe Chinezen zijn de nieuwe koelies van Suriname. Ze zijn zo ijverig als mieren, werken hard, dag in dag uit, met veel onderlinge steun. Ze schieten bijna geruisloos snel vooruit. Ze nemen de banen over waar de ‘vrije’ Surinamers geen zin in hebben. 苦力 (koelie in het Chinees) betekent zoiets als bitter, harde werk waar veel lichamelijke kracht voor nodig is. De levens- en arbeidsomstandigheden zijn nu veel beter dan op de plantages in de koloniale periode, ofschoon niet helder is of bijvoorbeeld de Chinese winkelkoelies niet worden uitgebuit en onderworpen aan een bestraffend toezicht. Er zijn overigens nu voldoende Chinese vrouwen – na de eerste Chinese overtocht in 1853 was dit niet het geval en is in Suriname een unieke en aangename groep zogenoemde zwarte Chinezen (een afro-Aziatische groep) ontstaan. De Chinezen kiezen nu, net als elke andere bevolkingsgroep, bij voorkeur een partner uit de eigen etnische groep. Over de positie van de Chinese vrouw onder de nieuwkomers is weinig bekend. Als de nieuwe Chinese bedrijvigheid in Suriname zorgt voor meer banen en meer export van Surinaamse producten, dan zal Suriname hiervan ongetwijfeld profiteren.
Enfin, de geschiedenis van de koelies in Suriname, vanaf het allereerste begin tot heden, heeft aangetoond dat het begrip koelie ook anders kan worden gewaardeerd. Het woord verwijst naar iemand die niet lui is om te werken om in de eigen onderhoud te voorzien en vooruit te gaan. De woorden die er goed mee samengaan zijn vlijt, ijver, zuinig, nuttig en onderlinge hulpbetoon.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!