Terugblik op Suriname

dblogoMet het navolgende wordt getracht een overzicht te geven in de investeringsgeschiedenis van Suriname met betrekking tot de economische ontwikkeling. In 1946 hebben Surinamers een autonomiebeweging tot stand gebracht. Het doel was om van Nederland af te dwingen het besturen van het land door Surinamers te doen geschieden. Het gelukte ons om in 1948 gedaan te krijgen dat Nederland het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen instelde. De eerste verkiezingen volgens het algemeen kiesrecht vonden toen plaats in mei 1949. De politieke partijen die aan deze verkiezingen hadden deelgenomen, waren onder andere PSV, NPS, VHP, KTPI, Moslim Partij, Neger Politieke Partij, Christelijke Sociale Partij en de Surinaamse Landbouw Organisatie. Met deze verkiezingen verwierf Suriname het recht van zelfbestuur. Nederland richtte in 1947 een Welvaartsfonds voor Suriname op en stelde toen 40.000.000 Nederlandse guldens ter beschikking. Het fonds had als doel de realisering van enkele economische projecten. Die waren onder meer het Wageningen Project, het Lelydorpplan en het Plan Slootwijk. Ter ondersteuning werd er ook nog een Tienjarenplan door Nederland ingesteld dat zou lopen van 1955 tot 1964. Van het hiermee gemoeide bedrag zou Nederland dan een derde deel bijdragen, een derde deel werd door Nederland beschikbaar gesteld als een lening, en een derde deel moest Suriname zelf opbrengen. Er werd met deze investering beoogd de basis te leggen voor de verdere groei van de Surinaamse economie. De realisatie van het Professor Blommenstein Stuwmeer met de bijbehorende Afobakkadam zou ook moeten bijdragen aan de bedoelde economische groei van het land Suriname. Nederland heeft verder ten behoeve van de verdere ontwikkeling bij de staatkundige onafhankelijkheid van het land op 25 november 1975, middels een verdrag zich verplicht gesteld 3.5 miljard Nederlandse gulden aan Suriname te geven. De looptijd van de besteding hiervan werd door Nederland gesteld op 15 jaren. Ook hebben andere bevriende landen de afgelopen jaren handreikingen aan Suriname gedaan ter realisering van enkele microprojecten voor de samenleving. De opbrengsten uit onze natuurlijke hulpbronnen moeten ook gerekend worden tot een wezenlijke bijdrage aan de economische groei van geliefd Suriname. Dat er hierdoor mede ontwikkeling voor ons land is gebracht, is een feit; wel mag gesteld worden dat wij er nog lang niet zijn. Er is nog heel veel te doen. De uitbreiding van woonwijken is een van de wenselijkheden. Opvallend is wel dat woonwijken opgezet worden op terreinen waar voorheen de tuinbouw of landbouw werd uitgeoefend of waar er boerderijen waren ondergebracht. Het waren toch wel kleine productiebedrijven die ook een wezenlijke bijdrage leverden aan de Surinaamse economie. Uit al het voorgaande blijkt heel duidelijk dat Suriname genoegzame medewerking heeft ontvangen om de zo noodzakelijke economische groei voor de Surinaamse samenleving, die nog heel klein is, van de grond te krijgen. Jammer nogmaals dat na ruim zestig jaren van zelfstandig bestuur er nog zoveel projecten en voorstellen zijn die op realisatie en een slagvaardige aanpak wachten. Er zijn heel veel beloften, vooral in dit jaar van de algemene verkiezingen, maar als men eenmaal geplaatst is heeft men andere prioriteiten. Bekijk maar de armoede die nog voorkomt binnen grote delen van de samenleving. Het is zaak dat de politiek van na 25 mei 2015 veel meer aandacht schenkt aan de sociaal economische problemen van het volk.
Edward Marbach

error: Kopiëren mag niet!