Politici zijn oprecht als ze over discriminatie praten

dblogoPolitici die over ‘etnisch zijn’ praten en niet durven te zeggen dat hun opponenten discrimineren, zijn bezig de kiezers te bedriegen. Het etnisch zijn van partijen wordt in het politiek en staatssysteem van Suriname noch afgeraden en verboden noch aangemoedigd. Wat wel sterk wordt afgekeurd en zelfs verboden en strafbaar gesteld, is discriminatie. NDP’ers (zoals Andre Misiekaba), VHP’ers, Abop’ers, PL’ers en alles wat mag volgen doen er goed aan om elkaar te beoordelen op discriminatie, niet op etnisch zijn. Genoemde NDP’er moet de uitdaging accepteren om in dit geval de VHP te beschuldigen van discriminatie. Als hij beweert dat er in deze partij gediscrimineerd wordt, bij het toelaten of uitnodigen van de burgers of bij het geven van gelijke kansen om te representeren of om hoge functies te bekleden, dan behoren wij wel aandacht ervoor te hebben. Door Theo Para is op een heel gepaste wijze gereageerd op enkele beweringen van de NDP’er Misiekaba, waaronder een die stelt dat de VHP een etnische partij is. Door Theo Para is de uitdrukking ‘window dressing’ gebruikt en daarmee neutraliseert hij alle misvattingen die bijvoorbeeld de NDP verkoopt over het nationaal zijn. Over het algemeen zijn alle partijen in Suriname nationaal, er zijn enkele die zeggen dat ze slechts actief betrokken zijn in bepaalde districten. Die zouden hooguit als lokale partijen aangeduid kunnen worden. Het nationale karakter van een partij blijkt niet uit de kleuren en vormen van de gezichten van de vertegenwoordigers, maar uit de landelijke spreiding van de activiteiten. In de eerste plaats dienen politieke partijen die dit karakter van partijen hekelen, eerst aan te geven wat ‘etnisch zijn’ betekent en waarom het niet zou mogen of niet legitiem zou zijn. Dat kan vanuit de grondwetsbepalingen waarin de grondrechten worden beschreven en meer specifiek de burger- en politieke rechten. Politieke partijen doen er niet goed aan om zand in de ogen te strooien door anderen te ‘beschuldigen’ van etnisch zijn. Dit, omdat partijen daarvan gewoonweg niet beschuldigd kunnen worden. Tot zover ons bekend, is het niet verboden of afgeraden aan partijen om ‘etnisch’ te zijn. Onder etnisch begrijpen we uit de politieke discussie het overwegend of uitsluitend bestaan uit 1 bevolkingsgroep (ABS/census) of uit 1 etnische groep wat betreft de leden, de bestuursleden, de vertegenwoordigers en de ministers. Het etnisch zijn is nergens expliciet verboden, omdat het onder omstandigheden onvermijdelijk kan zijn. We verwijzen dan bijvoorbeeld naar de Abop.
Voor politici – zoals in dit geval de academicus Misiekaba die beter weet – is het van belang om te beseffen dat men wel onderscheid maakt en discrimineert als men van een andere partij steeds zegt dat die etnisch is, dus dat je alleen 1 bevolkingsgroep in die partij ziet. Dat verwijt maken is discrimineren, omdat dan wordt gesteld dat die ene bevolkingsgroep het recht niet heeft om alleen of uitsluitend een politieke partij te bemensen en dat is nergens aanbevolen of geboden. Gesteld kan dus worden dat het genoemd NDP-DNA-lid discrimineert tegen de leden van een bepaalde bevolkingsgroep die in dit geval in de VHP zit. Dat is een ernstige zaak en kiezers moeten dus daarvan doordrongen zijn. Dat is een zeer pijnlijke conclusie die over een jonge politicus moet worden getrokken die onderdeel is van een grote partij. De veel minder geschoolde perschef van het kabinet van de president, die verkondigt dag in dag uit dezelfde redenering op de staatradio de SRS. Ook hij discrimineert dus tegen de ene bevolkingsgroep wanneer hij de voorvoegsels en achtervoegsels van namen benadrukt om bepaalde partijen te beschrijven. Nu is er op deze zender althans in het middagprogramma een mevrouw die de assimilatiepolitiek in Suriname propageert en uitkijkt naar de dag waarop in Suriname maar 1 bevolkingsgroep te zien zal zijn. Zowel genoemde perschef als de mevrouw die bevolkingsgroepen hekelt (dus 1 bevolkingsgroep wil) kunnen we minder verwijten maken dan het DNA-lid, omdat ze niet adequaat geschoold zijn. Maar tegelijkertijd zeggen we, als de scholing hapert, wees dan voorzichtig met de conclusies en de mededelingen die je namens een partij of uit een officiële positie doet. De NDP-leiding zou er goed aan doen om goed over deze zaken na te denken en functionarissen die discrimineren, soms niet wetende dat ze dat doen, bij te scholen en hen in te lichten over de materie van gelijke kansen en discriminatie vanuit de VN-verdragen en de optiek van de Unesco, dit laatste vooral voor de mevrouw die alles wil vermengen. Ten slotte herhalen we enkele zinsneden uit het stuk van Theo Para. “De NDP zou volgens Misiekaba, in tegenstelling tot de VHP, een ‘nationale uitstraling’ hebben. Het klopt dat de NDP relatief veel investeert in een ‘nationale uitstraling’ (lees multi-etnische,) als electorale window-dressing, en daarbij op minder cruciale politiek en bestuurlijke posities ook mensen situeert met een andere etnische afkomst dan die van de leidende, harde kern van de partij. Er zijn goedgelovigen die deze propagandistische voorstelling verwarren met de feitelijke situatie. Maar kijk naar de personele bezetting van de echte machtsposities van staat en partij, die binnen de invloedssfeer van het paarse leiderschap liggen: de NDP-voorzitter, de president en zijn lijfwachten, de directeur van het Kabinet van de President, de directeur Nationale Veiligheid van het Kabinet van de President, de woordvoerder van de president en baas van de staatsmedia, de minister van Defensie, de minister van Justitie en Politie, de minister van Financiën, de Governor van de Centrale Bank, de voorzitter van de Nationale Assemblee, de fractievoorzitter van de NDP/MC, de korpschef van de Politie, het hoofd van de Centrale Inlichtingen en Veiligheidsdienst (CIVD), de bevelhebber van het Nationaal Leger. De qua samenstelling stedelijke Afro-Surinaamse (vroeger: creoolse) dominantie van de NDP is dan ook onmiskenbaar. Dat Misiekaba in het geval van een disproportioneel hoge Afro-Surinaamse personeelsbezetting van hoge staats- en partijfuncties spreekt van een ‘nationale uitstraling’, en in het geval van een disproportioneel hoge Hindostaanse personeelsbezetting spreekt van ‘etnische uitstraling’, verraadt meten met twee maten.” Voer voor de kiezer om na te denken en de awaridomri’s te herkennen.

error: Kopiëren mag niet!