Yu kan kibri yu granma…: MC subpar. 3.1.3.

‘Yu kan kibri yu granmama, ma yu no kan kibri ing kosokoso’, luidt een veel gebruikte odo in het Sranan Tongo. Het wordt gebezigd wanneer men zaken wil verbergen die uiteindelijk niet verborgen kunnen en zelfs moeten worden. De nutteloze pogingen van NDP-parlementariërs en de perschef van de president om de realiteit van de corruptie te verbergen, hebben alles met deze odo te maken. In het Verkiezingsprogramma Mega Combinatie 2010-2020 is een hele sub-paragraaf (3.1.3.) gewijd aan corruptiebestrijding. Dit programma is in 2010 aan het electoraat voorgehouden en draagt als titel ‘Opo kondre man un opo mek’ wi seti kondre bun!’. Onder de MC vallen de NDP, de KTPI, Nieuw Suriname en Palu. Alles in dit programma (politieke en beleidsvoornemens) is afkomstig van deze 4 partijen en kan als een beleidsakkoord tussen hen worden gezien. In de regeercoalitie kwamen bij de Volksalliantie (PL, Pendawalima) en de A-Combinatie (Abop, BEP, Seeka). Van deze partijen is alleen Abop overgebleven in de regeercoalitie. Wat is het volk beloofd over corruptie in 2010 in sub-paragraaf 3.1.3.? We citeren en evalueren. ‘Een anticorruptiewet is noodzakelijk. Deze dient echter als sluitstuk te dienen op een aantal maatregelen van preventieve aard’. De anticorruptiewet is niet gekomen. Het MC-programma beloofde geen anticorruptiewet zonder meer, maar invoering na een aantal preventieve voorwaarden, die hieronder worden geciteerd. Men kon dus in principe de wet uitstellen door de preventieve voorwaarden te verwaarlozen. Op zich is dat ook al een woordbreuk, een onwil om corruptie aan te pakken.
‘Politici die hun carrière onderbreken om hun land te dienen als minister of
volksvertegenwoordiger, dienen verzekerd te zijn van een goed pensioen en de relevante sociale verzekeringen’, was de eerste voorwaarde. Hieraan was allang voldaan. ‘Er zal bijzondere aandacht gegeven moeten worden aan corruptiegevoelige sectoren, zoals de douane en de belastinginners, waarbij adequate salariëring gekoppeld aan goede secundaire voorzieningen maximale garanties moeten bieden tegen corruptie in die sfeer’, is de tweede voorwaarde en heeft sec betrekking op Financiën. Aan deze voorwaarde is niet gewerkt.
‘Centralisatie en professionalisering van aanbestedingen of het nu gaat om werken,
aankopen danwel andere behoeften aan diensten van de overheid. Dit instituut moet bij wet worden vastgesteld en zal op dezelfde wijze als geldt voor de Douane en de belastingdienst worden gevrijwaard van corruptie. Transparantie is daarbij van essentieel belang’, was de derde voorwaarde. Centralisatie noch professionalisering heeft plaatsgevonden, integendeel. ‘Dit instituut’, waarmee kennelijk een centraal aanbestedings- en aankoopinstituut werd bedoeld, was nooit aan de orde. Zolang er geen Wet Openbaarheid van Bestuur, waarbij de media bijvoorbeeld dossiers van aanbestedingen etc.. kunnen inkijken, komt of deze met een deadline wordt beloofd, komt praten over transparantie neer op oplichterij.
‘Het zo snel mogelijk doorvoeren van e-government op afdelingen van de overheid, waarbij dienstverlening aan het publiek aan de orde is’, was de laatste voorwaarde. Er is een e-government unit opgezet onder de vp, maar ver is deze unit niet gekomen. Tot zover de gecrashte sub-paragraaf 3.1.3..
Op 21 augustus 2010 werd het regeerakkoord tussen de regeringspartijen/-combinaties gesloten. Als vijfde overweging werd opgenomen dat ‘voor de uitvoering van het regeerakkoord’, ‘uitbanning van corruptie van groot belang’ was. Daarvoor stelde de president op 12 augustus 2010 in zijn ‘inaugurele toespraak’ dat hij streefde naar een ‘vrije democratische rechtstaat’ met als één der pijlers ‘een corruptievrije regering’. Hij riep het volk ‘op om samen met ons een niet‐aflatende strijd aan te binden tegen alle vormen van corruptie en verkwanseling van staatsmiddelen’. Hij sprak over ‘een einde te brengen aan deze praktijken’. Kort daarna begint het plunderen met het renoveren van een ministerskamer voor meer dan een half miljoen door zijn boezemvriend.
Op de staatsradio worden nu door de kabinetsperschef zand in de ogen van het publiek gestrooid. Zo verkondigt hij dat de president niet verantwoordelijk is voor de aanpak van corruptie bij de overheid en dat bezorgdheid daarover niet bij hem ‘gedropt’ moet worden. Deze mededeling heeft alleen kans van slagen bij personen die verstandelijk zwaar beperkt zijn. Over de veroordeling van ministers in de NF-periode verkondigt hij dat de regering niets daarmee te maken had. Technisch is dat wel zo, maar de politiek (NF-DNA-leden) hadden er wel degelijk wat mee te maken vanwege artikel 140 van de Grondwet. ‘Politieke ambtsdragers staan wegens misdrijven, in die betrekking gepleegd, ook na hun aftreden terecht voor het Hof van Justitie. De vervolging wordt ingesteld door de Procureur-Generaal, nadat de betrokkene door De Nationale Assemblée in staat van beschuldiging is gesteld…’, zegt dit artikel. ‘Kom met een stuk papier/bewijs’, zegt de persman, maar dat is niet de verdediging van mensen die clean zijn. Als de president willing was, had hij de gedocumenteerde en niet-gedocumenteerde gevallen allang moeten laten onderzoeken. Bovendien is deze houding heel onvriendelijk tegen ‘klokkenluiders’. Klokkenluider zijn heel essentieel in het OAS-anticorruptieverdrag. Bovendien moet de perschef weten dat ‘een redelijk vermoeden van corruptie’ genoeg moet zijn om als burger de klok te luiden. Zo is het in landen met een anticorruptiebeleid en niet anders. Een klokkenluider is iemand die sterke vermoedens heeft van een misstand en deze naar voren brengt. Bovendien moet de perschef weten dat de regering de burgerij moet begeleiden en handvaten moet aanreiken en aanmoedigen om corruptie te melden. Vragen naar bewijs en stukken is ontmoedigen en zelfs intimideren van de burger. Bovendien: hoe moet de burger aan stukken komen als de regering niet verplicht is stukken te tonen? Een vermoeden van een strafbaar feit is al genoeg voor de politie om een onderzoek te starten.

error: Kopiëren mag niet!