Op maandag 5 januari werden door de autoriteiten in Guyana op de MV Delta Dies, een buitenlands schip geregistreerd in Cyprus, 185 pakketten met cocaïne onderschept. De drugs hadden een gewicht van in totaal 192 kilo en een straatwaarde van ongeveer US$ 800 miljoen. In 2012 zijn Guyana en Suriname lid geworden van de Container Controleprogramma om de veiligheid op de havens te verbeteren en het gebruik van containers voor transnationale criminele activiteiten, zoals de handel in verdovende middelen, te stoppen. Volgens het Bureau van de Verenigde Naties voor Drugs en Misdaad (UNODC) worden per jaar meer dan 420 miljoen containers over de hele wereld over zee vervoerd. Dit behelst het vervoer van 90 procent van de lading mondiaal. Het overgrote deel van deze containers vervoert legale goederen, maar sommige worden gebruikt om drugs, wapens en zelfs mensen te smokkelen. Om de veiligheid bij containers te verbeteren, lanceerde UNODC samen met de Wereld Douaneorganisatie (WDO) in 2003 het Container Controleprogramma. Een memorandum met UNODC maakte de weg vrij voor de oprichting van een gezamenlijke havencontrole-eenheid in Guyana en Suriname op respectievelijk de John Fernandes Haven en de Nieuwe Haven. Dit helpt beide landen de controle van inkomende en uitgaande containers te versterken en de uitwisseling van informatie en analyse van informatie te verbeteren.
De ambtenaren van Guyana Revenue Authority (GRA) handelden op basis van inlichtingen verstrekt door UNODC, waaruit het vermoeden ontstond dat één van de containers aan boord van het schip geladen was met cocaïne. De Antinarcotica Unit werd ingeschakeld en samen met de officieren van GRA werd de inspectie op de container uitgevoerd. Het schip arriveerde met 11 bemanningsleden en smokkelwaar vanuit Suriname in Guyana. Het vertrok van Nederland en kwam via Paramaribo in Guyana aan om bauxiet in te laden. Daarna zou het naar Spanje te varen. Kurshid Sattaur van de GRA noemt de onderschepping een ‘belangrijke vangst voor de strijd tegen drugs, die mogelijk was omdat verschillende inlichtingseenheden goed samen hebben kunnen werken’.
