Regering moet ondernemerschap bijstaan

Het belangrijke nieuws bereikt ons in rap tempo en de uitglijdpartijen van prominente Surinamers maken het des te moeilijker om alles bij te benen. Daags terug is de kwestie van de verhoogde energietarieven en het minimumuurloon aan de orde geweest. Voor geselecteerde bedrijven is de norm voor respectievelijk energie en lonen nu iets hoger dan de rest. Het minimumuurloon is een algemene norm met een hoger minimum (20% meer) voor enkele bedrijven, zoals winkelbedrijven (m.u.v. buurtwinkels die voornamelijk levensmiddelen verkopen en minder dan 4 werknemers hebben). Hotels, restaurants en casino’s met meer dan 12 werknemers en personeel van bewakingsbedrijven ontvangen 40% meer dan het normale minimumuurloon. Voor een aantal bedrijven is al lang aangekondigd dat deze meer voor stroom zullen moeten betalen. Het gaat om banken en verzekeringsmaatschappijen, hotels, buitenlandse vertegenwoordigingen, casino’s, commerciële staatsbedrijven, met name Staatsolie, Telesur, SLM, Havenbeheer, Luchthavenbeheer, MAS en Grassalco en andere daarvoor in aanmerking komende specifieke verbruikers. Opmerkelijk is dat hotels en casino’s behalve hogere energietarieven ook hogere dan normale minimumuurlonen moeten betalen. Wat de casino’s betreft zij opgemerkt dat onder deze regering een discussie in DNA ontbrandde over gokverslaving, het bezoek van Surinamers aan casino’s en de toename van de casinovergunning, die vergeleken met andere landen aan de hoge kant lag (afgezet tegen het aantal toeristen en eventueel het aantal burgers). Op gegeven moment werd de casinobelasting verhoogd. Ook werden de accijnzen op alcohol en tabak verhoogd, waartegen de casinobranche enigszins ageerde. Wat ook niet in goede aarde viel, was de invoering van de tabakswet die het casino ook expliciet noemt als verboden rookplaats. De energietariefsverhogingen lopen op tot 330%. Overleg is nu gaande tussen de regering en de VSB. De verhoging van de energietarieven komt op een tijd waar de bedrijven zo zoetjes aan zover moeten zijn om het werkgeversaandeel bij te dragen aan de nationale basiszorgverzekering van alle werknemers, evenals het werkgeversaandeel voor het algemeen pensioen voor alle werknemers. In voorkomende gevallen zou daar bij kunnen komen extra kosten voor het minimumuurloon. Voor een casino is het minimumloon (dus het laagst mogelijke loon) per maand bij een 6-daagse werkweek met 48 uren arbeid, uitgaande van 25 dagen werk, ca. SRD 1.200. Voor bewakingsbedrijven waar men in de week 72 uren mag werken, zou men op basis van 4 weken komen op minimaal SRD 1730. In april komen dan de inkomstenbelastingen, die voldaan moeten worden. Wat wel moet worden opgemerkt, is dat er een objectieve financiële doorlichting moet komen bij EBS, waarbij de nadruk moet liggen op het doelmatig en rechtmatig gebruik van staats- en bedrijfsmiddelen, afschrijvingsprocedures, privileges, biddingsprotocollen en het grondig identificeren van verstrengeling van belangen bij het aantrekken van goederen en diensten. Deze laatste zorgt ervoor dat er bijvoorbeeld overfacturering plaatsvindt of dat meer wordt ingekocht dan nodig. Het bedrijf moet zich duidelijk committeren aan de algemeen geaccepteerde beginselen van good corporate governance en de verhoudingen in het bedrijf als naar de partners toe daarop afstemmen. In elk geval is het een positieve zaak dat het bedrijfsleven en de overheid met elkaar ‘on speaking terms’ zijn wat betreft het opschroeven van de tarieven. Terwijl opeenvolgende regeringen maatregelen hebben getroffen die steeds nadelig zijn geweest voor de ondernemers, zijn er nauwelijks acties ondernomen om het ondernemers gemakkelijk te maken. Wat wel genoemd kan worden, is het vergunningvrij maken van een aantal bedrijven en beroepen. Aan bushouders en rijstverbouwers worden compensaties gegeven en er zou een regeling zijn voor het invoerrechtenvrij invoeren van investeringsgoederen. Wat dit laatste betreft, is onbekend in welke mate van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt door de ondernemers. Wat in het begin de business nekte, was de verhoging van de government take. Ook de ingevoerde devaluering van de Surinaamse munt had zijn effect. De Vereniging van Economisten en de bedrijfslevenorganisaties moeten nu wel de balans opmaken in welke mate deze regering gezond is geweest voor het doen van zaken. In tegenstelling tot de vorige regering heeft de huidige wel aandacht besteed aan de rangschikking op de ‘doing business list’. Er zijn pogingen ondernomen om de daadwerkelijke situatie in Suriname te verbeteren, maar het gaat allemaal te traag in relatie tot de innovaties die de andere landen doorvoeren. Eerder schreven we dat volgens de ease of doing business rapport Suriname een land is waar maar liefst 208 dagen nodig zijn om een business te starten. Suriname is het ergste voorbeeld wat dit betreft, gevolgd door Venezuela met 144 dagen. Het wereldgemiddelde is 7 procedures en 25 dagen. Suriname staat op de abominabele 161ste plaats. Alleen het door rampen geteisterde Haïti staat lager dan Suriname op de 177ste plaats. In nagenoeg alle landen zijn verbeteringen geregistreerd. Die waren er 2 in Suriname. Het eerstvolgende Caribische land boven Suriname is de Dominicaanse Republiek op 117, ruim 44 plaatsen boven ons op een lijst van 189 landen. Wat het opstarten van een business betreft, zitten we lager op de ranking en wel 181 in de bottom 10. Er zijn nog steeds 13 procedures en 208 dagen vereist om een zaak op te starten in Suriname. Wat het registreren van eigendommen betreft, zitten we op een lage 173 en ook voor het verkrijgen van leningen: 170. We zijn bijna laatste wat betreft het beschermen van investeerders (186). De kracht van contracten is ook relatief zwak in Suriname, omdat wij op nummer 184 zitten. In het oplossen en afwikkelen van een faillissement scoren we relatief ook slecht met een 160ste plaats. Al het bovenstaande pleit ervoor dat de regering in partnerschap met de ondernemers blijft zoeken naar wegen om deze te blijven stimuleren.

error: Kopiëren mag niet!