Onbetreden domein

De heer Arthur Tjin A Tsoi, NPS-assembleelid, beklaagt zich erover dat de regering de door haar gerealiseerde sociale wetten aan haar laars lapt. Deze inmiddels bekende regelingen bieden, naar zeggen van het DNA-lid, de burgers geen vooruitgang, zij krijgen een sigaar uit eigen doos. In DBS van 27 december komen de bezwaren van genoemd assembleelid verder aan de orde. Kwesties van inhoudelijke en procedurele aard passeren de revue, op uiteenlopende wijzen worden de misslagen van de regering met betrekking tot een drietal sociale wetten van recente datum aan de orde gesteld. Voor zover de bedenkingen van Tjin A Tsoi tegen bedoelde wetten gegrond zijn, zal de regering daarmee op de juiste wijze moeten omgaan. Het assembleelid wijst in zijn kritiek immers op aangelegenheden, die aandacht van regeringszijde verdienen. De opmerking van de heer Tjin A Tsoi dat de regering haastwerk verricht heeft teneinde deze wettelijke voorzieningen voor de komende stembusgang te kunnen realiseren, past echter volstrekt niet bij zijn feitelijke kritiek en slaat overigens als een tang op een varken. Ook dit verschijnsel kenmerkt het Surinaamse parlement, waarbij leden van het college in hun uitspraken het maar niet kunnen nalaten het pad van de insinuaties, verdachtmakingen en persoonlijke aanvallen te betreden. Terzijde zij hier onder de aandacht van Tjin A Tsoi gebracht, dat regimes in Suriname in tal van opzichten elkaars spiegelbeeld zijn geweest. Zij hebben zich gedisciplineerd aan gedragskopie gehouden, wat vertrappen van de grondwet betreft, wat besluiteloosheid en traagheid in de besluitvorming aangaat, wat met fouten en slordigheden bij het concipiëren van wetsteksten van doen heeft en wat ernstige nalatigheid op belangrijke gebieden van overheidszorg en parlementaire verplichtingen regardeert. In het betreffende krantenartikel wordt door DNA-lid Tjin A Tsoi zeer terecht de opmerking gemaakt dat het bij de wet Algemeen Pensioen om een fundamentele aangelegenheid gaat. En juist op dit vlak dient dit lid zijn partij, zijn politieke geestverwanten onbewust een snoeiharde slag toe. Het zou van oprechtheid zijdens genoemd assembleelid getuigen indien door hem gelijktijdig gewezen was op grove plichtsverzuim van de voormalige Front- en Nieuw Frontregimes ter zake het naleven van de Surinaamse grondwet op het vlak van sociale zorg vanwege de centrale overheid. Immers, in artikel 50 van de grondwet van 1987 wordt het volgende bepaald: ‘het beleid inzake sociale zekerheid voor weduwen, wezen, bejaarden, invaliden en arbeidsongeschikten wordt bij wet aangegeven’. Een organieke wet, voor de totstandkoming waarvan 15 regeringsjaren klaarblijkelijk ontoereikend waren. Indien de zittende regering bij de realisatie van eerdergenoemde wetten storende steken heeft laten vallen, heeft zij haar verplichtingen als goede overheid geen diensten bewezen. Dat klopt. Waar nodig zullen de nodige formele en organisatorische voorzieningen alsnog met voortvarendheid moeten worden getroffen. De reis van de wandelaar om de wereld begint bij de eerste stap. De primaire schreden op weg naar invulling geven aan een grondwettelijke bepaling op het gebied van sociaal beleid, hoe onvolkomen dan ook, zijn in elk geval gezet. Waren onze vroede vaderen uit voormalige regeringsperioden wat ‘diligenter’ geweest in hun taakopvatting, dan was artikel 50 van de grondwet reeds tijden lang krachtig van toepassing. Alle commotie rond de recentelijk doorgevoerde sociale zekerheidsregelingen zou alsdan uitgebleven zijn. Hadden toenmalige machthebbers hun taken naar behoren verricht, dan waren kommer en kwel duizenden landgenoten in sociaal opzicht bespaard gebleven. Hadden gewezen bestuurders hun plichten jegens het Surinaamse volk en beloofde of gezworen eerbiediging van onze grondwet ter harte genomen, dan was eveneens vorm en inhoud gegeven aan artikel 49 van deze wet, die overheidszorg voor huisvesting van elke burger nadrukkelijk voorschrijft. Ook op deze ernstige blunders mag criticus Tjin A Tsoi zijn licht werpen. In uiteenlopende opzichten verdient ook het huidige regime geen goed rapportcijfer. Waar de ene beleidsmaker echter heeft gefaald, moet de andere maar zien hoe de gaten op te vullen. Moge het verder zo zijn dat kritiek zijdens DNA-leden zich in dit tijdsbestek toespitst op hun eigen gedrag, eigen falen en eigen plichtsverzaking, die als rendement slechts bloedgeld opleveren in de geldbuidel. Geld, opgebracht door hardwerkende burgers die hun arbeidsloon middels zweet, bloed en tranen verdienen, waarvan anderen schaamteloos en zonder gewetensconflict hun heilloze inkomsten maken. Voor de regering deze opmerking tot slot: kritiek hoort er bij, het is gelijk de tegenwind, die de vlieger omhoog stuwt, vooral op het braakliggende en onbetreden beleidsdomein.
Stanley Westerborg,
Organisatieanalist
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!