Boze veiligheidsmannen

Wat er eergisteren bij de ingang van DNA is gebeurd, is ronduit belachelijk en schandelijk. Het is naïef van de betreffende DNA-leden te stellen dat mediabedrijven aan de kant staan van de oppositie. Deze politici dienen te weten dat zulke aantijgingen niet gedaan kunnen worden en het corruptie impliceert van hun kant. Want, als je aan de kant van de oppositie staat, dan kan je ook aan de kant van de coalitie staan. Bovendien is een beredenering ook dat ‘wanneer je niet aan mijn kant staat, je aan de andere kant staat’, in casu dus de oppositie. In het midden staan hoort er dan niet bij, het is dan gelijk aan het staan aan de andere kant. Zouden de DNA-leden, inclusief een fractieleider, ook hebben staan schreeuwen als onder de markt wanneer ze het gevoel hadden dat mediawerkers ‘aan hun kant’ staan? Zo nee, moet het zo zijn dat mediawerkers de burgers die kritiek hebben op de regering moeten negeren? Huldigt men toch de opvatting dat mediabedrijven ten dienste moeten zijn van de regering, een opvatting die gehuldigd en verkondigd werd in een overheidstelevisieprogramma? ‘Jullie staan aan de kant van de oppositie’, werd door de drie DNA-leden gesteld. Dit zou de reden zijn waarom de media steeds onwaarheden over de coalitie schrijven. De regering heeft staatsmedia tot haar beschikking waarop ze volledige controle heeft. De vraag rijst waarom deze politici geen gebruik kunnen maken van de ruimte bij deze staatsmedia om onwaarheden bloot te leggen. De ruimte is er zeker een paar keer per week om de vermeende leugens te ontkrachten. Zo werkt het nou eenmaal in de democratie. In het uiterste geval moet er sprake zijn van een rechtszaak als een bepaalde persoon als burger van het land is beledigd dan wel wanneer hij aangetast is in zijn goede eer en naam. Andere opties zijn er niet in het land. Het journalistieke beroep staat in de wereld onder druk in bepaalde landen met een communistisch of een militair verleden of in landen waar er periodes waren waar machtshebbers het niet te serieus namen met de mensenrechten. We hebben een militair verleden, waaruit bijvoorbeeld de partij van de gekwetste DNA-leden is voortgesproten als een ideologische partij en wij hebben gelinkt aan de militaire achtergrond enige mensenrechtenschendingen gehad, waarvan het plegen op de staatsradio wordt goedgepraat en dat enige dagen terug nog. Een vaste gast in het programma van de regeringspersman heeft laten blijken dat de moorden van de 15 personen terecht hebben plaatsgevonden, omdat deze groep – als ze waren geslaagd – ook bloed zou laten vloeien. Deze vaste gast beweert dus, zonder dat hij gecorrigeerd wordt, dat wanneer mensen een moord hebben beraamd op regeringsmensen, het terecht is om deze mensen op te pakken, te ontwapenen en vervolgens neer te knallen. De intimiderende houding van de betreffende politici waarbij men voor politiek falen steeds een zondebok zoekt, is geen toevalligheid. Het is ingebed in politieke cultuur en vloeit voort uit de politieke praktijk van de betreffende organisatie. Dat een jonge jurist, die wellicht op de universiteit geschoold is in de ‘rechten’, zich als een hersenloze pittbull opstelt en zich als een boze geagiteerde beveiligingsman laat portretteren, samen met een op dezelfde universiteit doctoraal opgeleide econoom, zou als een belediging van hen aan het instituut kunnen worden aangemerkt. De media in ons klein land zijn niet vrij. Inlichtingendiensten weten dat er zelfcensuur wordt toegepast en dat zeggen de Amerikanen ook in hun mensenrechtenrapporten. Verder zijn Surinaamse regeringen tot nu toe in Suriname niet bereid geweest om wat het landsbestuur betreft, open kaart te spelen over wat men doet met het geld van de burgerij. We hebben geen ‘wet openbaarheid van bestuur’. Internationale analyses wijzen ons steeds erop dat wij nog de zogenaamde ‘muilkorfwetten’ aangaande ‘smaad en laster’ in stand houden in Suriname, als stok achter de deur om mediawerkers te intimideren wanneer ze erop uit zijn om het van de echte onderzoeksjournalistiek te doen. Onderzoeksjournalistiek houdt in de eerste plaats niet in ‘dossierkennis’, maar de gedrevenheid om in het onderzoekswerk het totale gebied van wat toegestaan is te bestrijken. De mediawerkers in Suriname zijn nog te soft tegenover de regering en invloedrijke politici, omdat men in de kleine samenleving bang is voor rancune tegen zichzelf of familieleden. De mediawerkers laten de handel en wandel van verkeerde politici nog ongemoeid, omdat wettelijk de ruimte niet wordt gecreëerd door de opeenvolgende Surinaamse regeringen om dossiers op te vragen. En met name deze politieke constellatie die aan de macht is, heeft enorm lange tenen. Het valt bij deze politici zelfs voor te stellen dat ze medici bijvoorbeeld, die slecht nieuws brengen, ook als vijanden zullen aanmerken. De geschoolde en minder geschoolde DNA-leden van de ‘democratische’ partij dienen zich grondig te laten scholen in de fundamenten van florerende democratieën. En dan zullen ze de noodzaak van de vrije media vrij snel tegenkomen en misschien dan weglopen van de ‘klas’. In aanloop naar de verkiezingen van 2015 moeten de betreffende DNA-leden tonen waarvoor ze gratis aan de universiteit hebben gestudeerd. Dat is zeker niet om zich als boze veiligheidsmannen te gedragen. Geachte politici, houd uw waardigheid als academicus hoog en vorm de politieke sympathisanten om van hersenloze volgelingen tot een kritische achterban. Zoekt u geen zondebok zoals ook in Nazi Duitsland naar een zondebok werd gezocht. Leef de democratie en vernietig het niet, temeer daar u het niet heeft gemaakt. Maakt u uzelf niet belachelijk met Sub-Saharaanse standaarden, we verwachten van u niet dat u op onze nek springt en kwijlt van woede, maar dat u met ratio en gebruik van uw academische kennis (voor zover nog in tact) de samenleving bedient van hoogwaardige informatie.

error: Kopiëren mag niet!