20 november 2014: 25 Jaar Kinderrechtenverdrag

Terwijl wij ons opmaken voor de herdenking van 25 jaar kinderrechtenverdrag sterft een vierjarige kleuter aan de gevolgen van mishandeling. De datum van 20 november is bij uitstek een dag om stil te staan bij de beleving van de kinderrechten in ons land
Enige tijd geleden publiceerde het Unicef het rapport ‘Hidden in plainsight’. In dit rapport geeft zij een overzicht over lijfstraffen aan kinderen, seksueel misbruik van kinderen en perceptie van kindermishandeling in de wereld. In dit rapport constateert het Unicef dat in Suriname, 87% van onze kinderen tussen 2 en 4 jaar, 87% van de kinderen tussen 5 en 9 jaar en 85% van de kinderen tussen 10 en 14 jaar een extreme mate van fysieke en psychologische agressie te verduren hebben. Het verbaast ons dat geen enkele officiële instantie heeft gereageerd op deze schokkende cijfers.
Het beleid ten aanzien van kinderrechten in ons land valt onder het ministerie van Sociale Zaken. Maar aangezien het gaat om de groep personen tussen 0 en 18 jaar, vallen hoofddelen van dit beleid ook onder de ministeries van Jeugd en Sport, Onderwijs en Volksontwikkeling en Justitie en Politie. De Presidentiele werkgroep Integraal Kinder- en Jeugdbeleid heeft geprobeerd als coördinator van een integraal beleid op te treden. Helaas zonder succes.
De partij voor Duurzaam en Rechtvaardig Samenleven (DRS) pleit daarom nogmaals voor de instelling van een ministerie voor Gezinszaken, waar gezinsbeleid, als hoofdonderdeel van het regeringsbeleid, op de juiste wijze kan worden aangepakt.
Beleving van kinderrechten is immers onlosmakelijk verbonden met goed functionerende gezinnen. Het kinderrechtenverdrag zegt in haar preambule: ‘Erkennende dat het kind, voor de volledige en harmonische ontplooiing van zijn of haar persoonlijkheid, dient op te groeien in een gezinsomgeving, in een sfeer van geluk, liefde en begrip,….’ Wij krijgen de indruk dat de huidige regering te vaak de neiging heeft om alles van bovenaf – als een autoritaire vader – te willen regelen en beslissen voor de gezinnen. Maar artikel 5 van het Kinderrechtenverdrag adviseert anders: ‘De Staat dient de rechten en verantwoordelijkheden van de ouders en familie te eerbiedigen ten aanzien van de begeleiding van het kind.’
Het is dus niet de taak van de overheid om verantwoordelijkheden van het gezin over te nemen, maar om toezicht te houden op en ondersteuning te geven aan uitvoering van taken en verantwoordelijkheden door de ouders. De overheid zou het verdrag meer moeten gebruiken als uitgangspunt om nationale wetten te maken, die ouders aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Tot op dit moment moeten wij vaststellen dat er onvoldoende wordt gedaan om de beleving van kinderrechten in ons land te waarborgen.

error: Kopiëren mag niet!