Inspraak gewenst voor oude straatnamen en cultuurbeleid

Het is algemeen bekend dat de nieuwe namen van de oude bekende straten in Paramaribo nog steeds niet lekker liggen bij een hoop Surinamers. De namen zijn indertijd gewijzigd met een soort moedwillige politieke stoerdoenerij, die toen onbekend was in Suriname. Alle nieuwe straatnamen zijn echter aan regels gebonden, maar omdat Letitia Vriesde Suriname vaak genoeg in de internationale spotlight had gezet, had men geen moeite met deze naam voor de Cultuurtuinlaan. Zij had een straatnaam dus dik verdiend. Dat heeft onze enige Olympische gouden medaillewinnaar Anthony Nesty nog dikker verdiend, maar die is nog steeds niet goed gewaardeerd door de Surinamers. De Surinaamse Zwembond zou nu eens eindelijk met een goed voorstel moeten komen, dan zal Suriname ook zijn eer hebben gered. Want alleen maar een sporthal naar hem te vernoemen, is bijlange na niet genoeg. Historische straatnamen of kunstobjecten te wijzigen of die een andere bestemming geven, zal elke regering sieren die daarvoor eerst een grondig onderzoek laat uitvoeren. De zogenaamde publieke opinie is belangrijk. Met het resultaat van zo een onderzoek kunnen alle planners met een gerust hart met nieuwe voorstellen komen. Is dit niet de nekslag geweest van onze beide Carifesta’s? Daar ontbrak de publieke opinie ook volledig. Nota bene tot tweemaal toe.
Wat sommige Surinamers nu bijvoorbeeld stoort, is dat men na 39 jaar onafhankelijkheid, een volkspaleis heeft met het oude Nederlandse wapen nog op de driehoekige voorgevel, timpaan genaamd. Maar op de voorgevel van het gebouw van Financiën staat ook nog een bronzen plaquette van Koning Willem lll en bij het administratief kabinet van de president naast de Palmentuin heeft het gebouw aan de voorkant een mooi ‘glas in lood raam’ met de koloniale geschiedenis erop afgebeeld. Hierover praat gelukkig niemand, want het is een mooi ‘Nederlands’ kunstwerk. En verder nog, het monument van Wilhelmina, dat indertijd door Surinamers is gekocht en ook is betaald, staat nog altijd vergeten en verwaarloosd op het Zeelandia terrein, maar nu heeft ze haar rug voor ons gekeerd. En tenslotte, de hele geschiedenis van Suriname en ook het hele kostbare cultureel erfgoed staat nog steeds doodleuk in het oerkoloniale museum, dat na 39 jaar nog steeds Fort Zeelandia heet! Wie van deze koloniale erfenis niet genoeg heeft, kan gaan naar de dependance van het museum op Zorg en Hoop of naar het Openlucht Museum in Nieuw Amsterdam. Men kan ook verder op Mariënburg gaan kijken. Daar staan de kolossale suikerrietmachines van Werkspoor Nederland nog altijd. Met al deze Nederlandse namen en objecten hebben Surinamers blijkbaar geen moeite, omdat het hun geschiedenis is. Daarmee zijn ze opgegroeid en groot geworden. Het wordt pas onverteerbaar wanneer de Surinaamse namen moeten wijken voor buitenlandse namen. Die koloniale geschiedenis is zo diep ingeworteld bij de Surinamers, dat men zonder enige moeite naar de Prins Bernhardpolder in Nickerie kan gaan voor de nieuwe rijstrassen die men straks op Wageningen kan telen. Maar het trieste van het Volkspaleis is nu, dat er nog steeds niemand in woont. Laat het paleis daarom maar voor wat het is. Het mooie gebouw is het toonbeeld van onze nationale geschiedenis, net als de ruïnes van gebouw 1790 en het vergeten cellenhuis Devil ernaast. Het volkspaleis moet na al die jaren nu wel een duidelijke bestemming krijgen. Is het de woning van onze president, is het zijn ambtswoning of moet het ons Nationaal Museum worden met daarin ook onze eigen Hall of Fame? Daarin komen dan ook te hangen de portretten van Nesty, Vriesde, Jharap en Loor om maar enkele namen te noemen. Over al deze mogelijkheden heeft men in culturele kringen al genoeg nagedacht en gepraat, maar men heeft nog nooit het Surinaamse publiek om een mening gevraagd. Ook niet over de oude straatnamen, niet over de bestemming van het paleis, niet over ons koloniaal erfgoed en helemaal nooit over de ambtswoning van onze president. Bovendien kennen al onze koloniale monumenten nog steeds een soort historische bezoedeling. Daarom hoort onze president een ambtswoning te hebben met de uitstraling van onze eigen ‘glamour en glitter’, dus onze eigen cultuur. De woning moet ook door ons ontworpen zijn, door ons gebouwd en ook door ons zijn ingericht. Want dat wordt niet de ‘ambtswoning’ van ‘een’ president maar van ‘onze’ president. Het koloniaal erfgoed in ons land moeten wij echter blijven bewaren en waar nodig ook koesteren, want dat is onze geschiedenis en van niemand anders!
Stichting Cultuureducatie

error: Kopiëren mag niet!