Kwestie smeergelden Ballast Nedam houdt gemoederen bezig

Nadat uit verkregen informatie bleek dat de Nederlandse belastingonderzoekers van de Fiod er achter zijn gekomen dat door Ballast Nedam smeergelden zijn betaald aan bepaalde personen in Suriname, vroegen DNA-leden hieromtrent opheldering. Deze opheldering is uitgebleven. Ook heeft het Openbaar Ministerie nagelaten hier ambtshalve een onderzoek naar te plegen. Dit is reden voor de oppositieleden R. Randjietsingh, R. Wijdenbosch, R. Asabina, G. Castelen, A. Gajadien, S.P. Somohardjo en A. Tjin-A-Tsoi om de procureur-generaal (pg) aan te schrijven met het verzoek tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek. De briefschrijvers delen de pg mee dat in de administratie van Ballast Nedam in Nederland facturen en notities zijn gevonden waaruit zou blijken dat gelden zijn gestort door Ballast Nedam ten behoeve van hoge regeringsfunctionarissen in Suriname, via een rekening van o.a. het bedrijf Carven Limited in Hong Kong. Ook blijkt uit informatie dat Ballast Nedam eind 2012 een miljoenenschikking zou hebben getroffen met de Nederlandse justitie wegens het betalen van o.a. deze steekpenningen in Suriname. De schikking zou gaan om de betaling van een boete van 17,8 miljoen euro’s. Met deze handeling van Ballast Nedam kan gevoeglijk worden aangenomen dat die heeft toegegeven dat er smeergelden zouden zijn betaald in Suriname – mogelijk 34 miljoen Nederlandse guldens – om de bruggen over de Coppenamerivier en de Surinamerivier, zonder openbare inschrijvingen, te mogen bouwen.
President heeft vragen niet beantwoord
Deze bruggen zouden oorspronkelijk zijn geoffreerd, volgens de Commissie Staatsschuld onder leiding van R. Roseval (rapport van 2003), voor 130 miljoen Nederlandse guldens. Welke oorzaken hebben geleid tot een aanneemsom van 180 miljoen Nederlandse gulden kon niet worden achterhaald. Op vragen uit De Nationale Assemblee aan de president betrekking hebbende en verband houdende met deze informatie, dat smeergelden zouden zijn betaald door Ballast Nedam aan bij naam genoemde hoge functionarissen, binnen het kader van de gemelde bouw van bruggen, werd en wordt nog steeds niet gereageerd door de president, stellen de briefschrijvers. Ook werd de regering uitgenodigd om De Nationale Assemblee zo omstandig mogelijk te informeren omtrent eventuele betrokkenheid van hoge Surinaamse regeringsfunctionarissen bij bovengenoemd smeergeldenaffaire. Eveneens werd de regering gevraagd om het Openbaar Ministerie c.q. de procureur-generaal in te schakelen om in overleg te treden met de Nederlandse justitie voor een diepgaand strafrechtelijk onderzoek naar deze smeergeldenaffaire. Al deze pogingen tot klaarheid in deze mogelijke smeergeldenaffaire liepen stuk wegens het ontbreken van de bereidheid bij de regering. Deze houding van de president is flagrant in strijd met de grondwet. Het grondwettelijk gegeven dat administratieve en uitvoerende staatsorganen onderworpen zijn aan de controle van de volksvertegenwoordigende lichamen, wordt door de president c.q. de regering ontnomen. De beschuldigingen voor deze megasmeergeldenaffaire mogen niet in de doofpot verdwijnen. Het zou gaan om ernstige benadeling van het volk door de toenmalige regeringsautoriteiten, als gevolg van vermoedelijk gepleegde handelingen in strijd met het strafrecht. Het volk heeft de behoefte en het recht om te weten wat met zijn geld is gebeurd en is alert mede in het licht van de vele gesignaleerde corruptieschandalen die het land thans teisteren, menen de briefschrijvers.

error: Kopiëren mag niet!