Basiszorgverzekering abrupt en structuren niet in place

De sociale wetten zijn enige weken terug goedgekeurd. Met name de Wet Nationale Basiszorg (WNB) brengt op een grotere schaal een impact op de samenleving Op 09 oktober is deze wet in werking getreden. Dat is heel kort en abrupt. De werkgevers, de werknemers, de zelfstandigen en de personen in de informele sector zijn niet goed geïnformeerd. De schuldvraag moet hier wel opgeworpen worden omdat met de wet geen grappen kan worden gemaakt. We kunnen geen wet maken en zeggen dat we hem even in zijn werking zullen schorsen, omdat we de werking ervan niet goed hebben voorbereid, mensen niet hebben ingelicht. De wet moet in zijn volle omvang beginnen te werken als de ingangsdatum daar is. Er zijn twee manieren om een wet in werking te laten treden. Soms geeft de wet de bevoegdheid aan de autoriteit die publiceert (de president van de Republiek Suriname) om te bepalen wanneer de wet in werking treedt. Dan staat er dus dat de wet de dag of enige dagen na de publicatie in werking treedt. De president heeft dus dan de bevoegdheid om zelf te bepalen wanneer hij de wet publiceert. Tot dan treedt de wet niet in werking. Verder zijn er wetten waarin direct wordt bepaald dat de wet na een aantal specifiek aangegeven dagen in werking treedt. In dit laatste geval treedt de wet direct in werking. Dat is alleen anders als in de laatste artikelen ergens expliciet een overgangsperiode is genoemd met een expliciet aangegeven deadline. In de WNB is expliciet aangegeven dat de wet na een aantal dagen uiteindelijk op 09 oktober in werking treedt en er is geen overgangsperiode. De manier waarop deze wet in werking treedt, dan is af te leiden dat de regering die moet controleren en sancties moet opleggen, zelf een overgangsperiode inbouwt. Een functionaris van het Uitvoeringsorgaan heeft dit beaamd. De WNB wordt dus momenteel niet zo serieus genomen door de regering, maar men heeft een deadline in het hoofd. Dan gaat men wel beginnen om sancties op te leggen en te controleren. Het Uitvoeringsorgaan moet zich niet de bevoegdheid toemeten om een overgangsperiode in te bouwen of daarbij uitzonderingen te maken voor deze of gene. Dat kan een voorbode zijn dat het Uitvoeringsorgaan in zijn werk willekeur zal toepassen. Overigens lijkt het er veel op dat het Uitvoeringsorgaan nog niet in place is. Er is geen sprake van bemensing van het orgaan. Daarnaast is het duidelijk dat de criteria waarmee men moet werken om onvermogenden hun status te onderzoeken met een vermogenstoets, nog niet zijn vastgelegd in een staatsbesluit. De regels zijn op papier en men wil daarmee al werken om te oefenen. Dat mag niet, omdat criteria volgens de wet in een staatsbesluit moeten zijn vastgesteld. Het Uitvoeringsorgaan is dus nog lang niet zover om zijn werk conform de wet te doen. Kennelijk is hetzelfde het geval met de Zorgraad, die o.a. als beroepsorgaan moet gaan functioneren. Als de infrastructuur voor de WNB niet bestaat, zal de wet nog lang niet werken. Een ander punt dat bij de werking aan de orde zal zijn, is het gelijkheidsbeginsel. Met name een vergelijking met de ambtenaren vertoont een ongelijke behandeling. De ambtenaren betalen 9%, terwijl de niet-ambtenaren maximaal 50% moeten betalen. Het Uitvoeringsorgaan heeft doen blijken dat op middellange termijn aan de ambtenarenbonden gevraagd kan worden dat de ambtenaren een grotere bijdrage leveren aan premie. De overheid is werkgever en als de overheid plichten oplegt aan de werkgever in de private sector dan moet zij zelf het goede voorbeeld geven. Dat neemt dan het gevoel van ongenoegen weg bij de private sector. De WNB zal in de onconventionele situaties ook voor een paar onrechtvaardigheden zorgen. Zo is de verzekering van een parttimer even duur als een verzekering van een werknemer die meer uren maakt. Verder is onduidelijk hoe meerdere werkgevers samen de lasten van een premie zullen dragen. Veel nadruk moet ook liggen bij de bescherming van data van bedrijven. De vraag is of men de gegevens zal doorgeven aan de belastingdienst. Data worden tegenwoordig aangemerkt als de meest kostbare ‘bezittingen’. Bedrijven kunnen data van andere bedrijven misbruiken ten voordele van het eigen bedrijf en ten nadele van het andere bedrijf. Er is een bepaling ter bescherming van de persoonsgegevens, maar belangrijk zijn ook de bedrijfsgegevens die beschermd moeten worden. Er moet een cultuur zijn van bescherming van de data. De kans is groot dat de belastingdienst uiteindelijk toch alle gegevens van de bedrijven krijgt en dat moet gaan leiden tot formalisering van de informele economie. Er moet echter wel opgepast worden voor misbruik van bedrijfsgegevens door concurrenten en andere bedrijven. Het is opmerkelijk dat men de on- en minvermogenkaarten in gebruik zal laten tot een bepaalde periode, terwijl deze kaarten ingaande 09 oktober zouden moeten vervallen. Dat is in principe ook tegen de wet. Ook de wijze van het bepalen van de hoogte van de boete is niet geheel duidelijk. Succesvolle bedrijven lijken meer boete opgelegd te zullen krijgen dan bedrijven die slabakken, omdat ze bijvoorbeeld hun best niet doen. Het uitgangspunt van de basiszorg is gelijkheid, maar met een algemene en een ‘plus’-optie wordt dat wel moeilijk. In principe moet iedereen in dezelfde categorie ook de DNA-leden. We leven nu dus in een periode waar de wet in haar werking is geschorst, terwijl de wet daarin niet voorziet. Deze wet had niet nu in werking moeten treden, het had een redelijke overgangsperiode nodig. De willekeur die men nu toepast, moet niet leiden tot discriminatie en voortrekkerij.

error: Kopiëren mag niet!