Buitenlands beleid haalde potentie niet

Vandaag is de aanzet gegeven voor de laatste ronde in de regeerperiode Bouterse – Ameerali. Naarmate het einde nadert, zullen aspecten van dat beleid worden geëvalueerd. Belangrijk en opvallend in 2010 was het buitenlands beleid dat door de president werd uiteengezet, waartegenover veel kritiek is. Het buitenlands is vanuit de grondwet een recht van de president en niet de Buza-minister die slechts een uitvoeder is. ‘De President heeft de leiding over de buitenlandse politiek en bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde’, staat in de grondwet. Al vroeg toen bleek dat Desi Bouterse president zou worden in Suriname, werden er signalen gestuurd en duidelijke verklaringen afgelegd door de Nederlandse regeringsleden en leden van de Tweede Kamer. Dit alles zorgde met de standpunten ten aanzien van de ACP-EU vergadering in Paramaribo voor een verdergaande verbittering alhier en een versnelde wijziging van de koers wat betreft het buitenlands beleid. Al tijdens de verkiezingscampagnes waren de opmerkingen niet mals van de NDP richting Nederland, dat tot dan een grote vinger in de pap had wat betreft de financiering van onze begroting. De Surinaamse begroting zou voortaan op een andere wijze worden gefinancierd en wel zonder Nederland, hetgeen in 2011 nog niet direct lukte. Het nieuw buitenlands beleid zou anders ingevuld worden in die zin dat de buurlandenpolitiek zou worden versterkt. De nadruk zou liggen op de verdergaande integratie in de regio met Caricom en Unasur. De nadruk zou ook liggen op de Zuid-Zuid-relaties met o.a. China, India, Brazilië en Venezuela. De Surinaamse regering zou voorts trachten door te doen alsof Nederland niet bestaat; de poort naar de grote EU zou nu gaan via ons ‘buurland’ Frankrijk (Frans Guyana). In het kader van het laatste werd een niet-goedkoop gebouw in een van de duurste delen van Parijs gekocht, wat al gauw tot betalingsproblemen leidde. De missies (ambassades) van Suriname zouden in de betreffende landen constant jagen op mogelijkheden voor onze regering (sociaaleconomische beleidsversterking) en ons bedrijfsleven (ondernemerschap en markten): het verlies van financier Nederland zou worden gecompenseerd met economische diplomatie.
De regering liet de relatie met Nederland vier jaar liggen en zelfs tot een dieptepunt zakken. Opeens zien we een andere houding en gaan wij de zaakgelastigde vervangen met een ambassadeur. Nederland is geen wereldmacht, maar een land dat goed presteert. Op nagenoeg alle rangschikkingen zien we dat Nederland in de top 10 voorkomt, terwijl wij meestal beneden bengelen. Toch presteren Surinaamse regeerders het om een grote mond op te zetten. Wat er nu opeens veranderd is dat de diplomatieke banden kunnen worden verbeterd, is niet geheel duidelijk, los van het feit dan dat er voor Suriname een bedrag als ondersteuning zou zijn uitgetrokken op de Nederlandse begroting. Vanwege de historische connecties kijken de overige landen in de EU uit hoe Nederland zich opstelt naar Suriname toe. EU-landen gaan ervan uit dat Suriname een Nederlandse aangelegenheid is, net als men kijkt naar België als het gaat om Kongo en naar Frankrijk als het gaat om Mali. Zo bracht het Nederlandse weekblad Elsevier nog in 2010 in verband met 35 jaar onafhankelijkheid een speciale editie uit met als titel ‘Ons Suriname’. In het nemen van een EU standpunt laat men zich dan leiden door Nederland. USA neemt ook in overweging hoe Nederland zich opstelt tegenover Suriname. Nu ligt het aan de beide landen. Ondanks er nu wel vertegenwoordiging is op ambassadeursniveau, kan de relatie op regerings- en diplomatiek niveau bekoeld blijven. De Nederlandse regering vaart wat dit betreft op het kompas van de Tweede Kamer die heel kritisch is naar Suriname toe. Het standpunt dat verdachten van de 8 Decembermoorden geen visum krijgen, blijft kennelijk wel van kracht. Ook is het onmogelijk dat president Bouterse een visum krijgt voor een formeel bezoek. In principe komt het erop neer dus dat men een relatie heeft, dat maar men elkaar niet moet bellen of over de vloer komen. Feit is dat zolang Nederland de zaak niet opengooit ook de relatie met de EU bekoeld zal blijven en tot een grotere hoogte zal stijgen. Het is duidelijk dat in de afgelopen 4 jaar de Surinaamse regering bitter weinig heeft kunnen doen op regerings- en politiek niveau. Op businessniveau gaan zaken normaal door en zijn er bijvoorbeeld Nederlandse bedrijven die favoriet zijn bij het verkrijgen van regeringsopdrachten. De business heeft niets te maken met de wederzijdse politieke houding. Opvallend is dat de Unasur ideologisch correct is, maar netto niets oplevert en niet bijdraagt aan de sociaaleconomische ontwikkeling en verhoging van het welzijnsniveau. De Decembermoorden en andere omstandigheden inzake de mensenrechten uit de jaren ’80 staan een verwarming van die relatie in de weg. Kenners geven aan dat het nu een kunst is om uitgenodigd te worden en eventueel Nederlands grondgebed aan te doen door bijvoorbeeld een doorreis (transit) te forceren voor deze president, iets dat reeds in de jaren ’80 zou zijn gebeurd. Het is onze Buza-minister overigens nog niet gelukt om in regeringsverband voet aan de grond te zetten in de EU. Hij kan hooguit voor contacten met Nederlandse burgers aldaar (Surinaamse gemeenschap).
Het snijdende vanuit Buza en de regeringswoordvoerder naar Nederland toe is eruit: door uitwisseling van ambassadeurs slikt de Surinaamse regering – en ook de NDP – haar braaksel nu in na 4 jaar. Kennelijk is men tot het besef gekomen dat vooralsnog Nederland de EU is. Critici beweren dat de internationale mobiliteit van de VHP, de NDP en de president nopen tot internationale ‘moves’. Na 4 jaar is het duidelijk dat vanwege een foute strategie en ook een foute bemensing het buitenlands beleid zich niet heeft ontvouwd zoals de president had gepland. Met de laatste ontwikkeling met Nederland buigt de president ver om.

error: Kopiëren mag niet!