Vergane glorie

Het optreden van de EBS-directeur in verband met het actuele energievraagstuk is recentelijk op smalende wijze publiekelijk aan de orde gekomen. Een assembleelid typeerde een verklaring rond de ontstane energiecrisis door genoemde manager als “het weggeven van een muppetshow om het volk te misleiden en zand te strooien in de ogen van de gemeenschap”. Waar het hier vooral om gaat is het niveau waarop door een parlementslid, een exponent van een politieke partij, de smaakmaker van de oppositie, uiting gegeven is aan een bepaalde gedachte. Immers, aandachtige lezers van het betreffende persbericht (DBS van 23 augustus) zullen zich stellig wel hebben afgevaagd of hier in alle werkelijkheid een volksvertegenwoordiger aan het woord is geweest. Wat bedoelde het betreffende lid van de VHP in het parlement, toen door hem gesteld werd dat de EBS-directeur een ‘muppetshow weggeeft”? En tot wie werd daarbij het woord gericht? Het is goed om deze wijze van optreden door politici te belichten. Niet om personen onaangenaam te zijn, doch om elkaar de achteruitgang van onze maatschappij voortdurend voor te houden. Deze simpele wijze van geestesuiting door een academisch geschoold assembleelid moet niet geïsoleerd gezien worden van de toenemende zwakte van de gedachte-uiting door politici. Hoe het bij deze lieden staat met de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, is schrijver dezes niet bekend. De mondelinge uitdrukkingsvaardigheid van betrokkenen laat in elk geval steeds meer te wensen over. Het woordgebruik door volksvertegenwoordigers moet getuigen van een goed ontwikkelingsniveau en goede uitdrukkingsvaardigheid. Deze vormen, vooral in de politiek, immers de eerste vereisten voor het spreken in het openbaar. Het armoedig verbaal optreden door diverse leden van het parlement, niet slechts tijdens de politieke debatten, maar ook tegenover journalisten en elders, is velen ongetwijfeld steeds weer een gruwel. Is dat soms de reden waarom de meeste DNA- werkers, met uitzondering van politieke debatten in de vertrouwde vergaderzaal, niet durven daarbuiten op te treden als sprekers voor het grotere publiek of voor het geselecteerde gezelschap? Hoort u assembleeleden weleens het woord voeren ten overstaan van ondernemers, medici, economen, juristen, bankiers, mediawerkers, onderwijsgevenden en middenveldorganisaties? Is het u niet opgevallen, dat assembleeleden via de dagbladen voortdurend de publiciteit opzoeken, doch doorgaans niet de moed en durf tonen een gehoor in het openbaar met enige gevatheid toe te spreken over een of ander maatschappelijk vraagstuk? Waar blijven hun zinvolle beschouwingen over actuele politieke of algemeen maatschappelijke vraagstukken in de dagbladen of via het internet, gevat in goed Nederlands? Zijn wij in ons land werkelijk zo afgedaald, dat aan de spreekvaardigheid van volksvertegenwoordigers nauwelijks meer eisen gesteld worden voor het parlementaire werk? Accepteren wij het zonder meer, dat personen op belangrijke posten in de politiek hun woordkeus naar believen kunnen bepalen? Is het niet meer dan belachelijk dat ons als burgers de “muppetshow” van een hoge publieke manager door een prominente aanjager van de oppositievoering in het parlement wordt voorgehouden? Parlementariërs zijn volksvertegenwoordigers, van wie verwacht mag worden dat zij onder alle omstandigheden en in elk opzicht waardige ‘representatoren’ van de burgers dienen te zijn. De gebrekkige profilering van veel van deze lieden is tekenend voor de kwaliteit van onze politieke partijen, die duidelijk niets doen aan kwaliteitsontwikkeling bij eigen mensen. Indrukwekkende uiterlijkheden zoals het kostbare kostuum, de dure attachékoffer, het imposante voertuig en de riante villa ontwikkelen geenszins de zo begeerde spreekvaardigheid en maken evenmin indruk op burgers met gevoel van eigenwaarde. Wie het lidmaatschap van het parlement waard is, drukt zich stellig niet uit op het niveau waarop in deze tekst gewezen wordt. En het verdrietige van het verhaal, is dat dit verschijnsel steeds kenmerkender wordt voor politici in ons land: geringe taalkennis, zwakke uitdrukkingsvaardigheid, en daardoor gebrek aan argumentatie- en overtuigingskracht in hun politieke beschouwingen en uiteenzettingen . Vergane glorie: prominente redenaars, zoals sprekers van weleer, het gloedvolle betoog, die komen waarschijnlijk niet meer.
Stanley Westerborg
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!