ICT-inbraak in ons onderwijs

Op grote schaal worden momenteel computers de Surinaamse scholen binnengedragen. Op zich een goede zaak. De jeugd is de toekomst en de computer ook; en dus wordt de computer aan de jeugd gegeven. Logisch, niet waar? Zo wordt de Surinaamse scholier drager en doel in het hoog opstoten in de vaart der volkeren van ons land, dat het buitenland in de race in de Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) moet bijbenen. Maar we pakken zaken vaak in de verkeerde volgorde aan, helaas.
Met het aantreden van een derde minister op het ministerie Onderwijs en Volksontwikkeling (minov) kreeg ICT in het onderwijs ook veel aandacht en werd verheven tot thematisch prioriteitsgebied. Er werd zelfs een beleidsvisie ontwikkeld, maar deze wordt nog onvoldoende naar de samenleving gecommuniceerd. Het streven is om door krachtige impulsen op alle niveaus en over de gehele breedte van het reguliere onderwijs een zodanige ontwikkeling op gang te brengen, dat over vijf tot tien jaar jonge mensen (kunnen) worden opgeleid in en deels met behulp van ICT. Dat sluit goed aan op het vele dat op dit gebied al gedaan wordt.
Maar bij deze aanpak moet nog antwoord gegeven worden op enkele vragen, zoals:
– moet het onderwijsveld blij zijn met dit plan, of is het enkel ingegeven door economische en/of politieke belangen?
– welke consequenties heeft de verspreiding van computers over scholen voor de onderwijsbelasting, de invulling van lessen, de roldoorbreking?
– is ICT werkelijk de nieuwe heilsleer van de 21ste eeuw?
– moet je echt een ICT-cursus hebben gevolgd om mee te tellen of wordt de ICT sterk overtrokken en moet er eerst kritisch naar gekeken worden?
– wat moeten computers op school?
Wikken en wegen
Voordat we ingaan op de mogelijkheden die computers het onderwijs te bieden hebben, is het zaak even stil te staan bij de vraag: wat moeten computers op school?
Het Gewoon Lager Onderwijs is algemeen vormend onderwijs dat leerlingen voorbereid op hun functioneren later in de samenleving. Een samenleving die voor een belangrijk deel vorm wordt gegeven door, of met behulp van de computer. Het onderwijs moet dit gegeven onder ogen durven zien en hierop inspelen om te voorkomen dat leerlingen beknot worden in hun latere ontplooiingsmogelijkheden (burgerinformatica).
Bij het inspelen op deze nieuwe ontwikkelingen spelen zowel economische (investering en winstbejag) als onderwijskundige motieven (vorming van generaties jonge mensen ) een belangrijke rol. Het onderwijs kan op verschillende manieren met computers aan de slag.
Het kan de computer gebruiken als leermiddel en de basis leggen voor onderwijstechnologie.
Het betreft de wijze van lesgeven en de middelen die daarbij gebruikt worden. Computers kunnen in praktisch alle vakken worden ingezet om de lessen te ondersteunen en/of te verbeteren. Dit computer ondersteund onderwijs (COO) staat in ons land nog in de kinderschoenen.
Daarvoor worden nu leraren opgeleid aan het IOL (tweetal computerbased education opleidingen) . De computer kan ook gebruikt worden in nieuwe vakken die aan het bestaande pakket worden toegevoegd. Kortom, het is een kwestie van wikken en wegen.
Toepassingen COO
De computer zou uitstekend gebruikt kunnen worden bij het ontbreken van rolpatronen. Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden in het omgaan met computerapparatuur (genderneutraal). Verschillen treden pas op wanneer het handelen van leerlingen al te zeer bepaald gaat worden door genderpatronen.
De computer kan goed worden ingezet om zwakkere leerlingen (met verschillend tempo) te begeleiden om drempels te overwinnen. De computer is uitermate geschikt voor praktijksimulaties om vaardigheden aan te leren. Op het gebied van toetsen biedt de computer eindeloze variatiemogelijkheden (voortgangstoetsen, eindtoetsen, praktijktoetsen). De leerling kan dan bijvoorbeeld op elk gewenst tijdstip kijken hoe het met de eigen voortgang staat. Daarnaast levert optimaal COO tijdbesparing op wanneer de leerling interactief met de computerbezig is. Daarboven wordt de computer ingezet om administratieve taken op school efficiënt bij te houden.

Economische of politieke motieven?

Het uitdelen van computers op scholen door de First Lady is heel sympathiek, maar zet helaas weinig zoden aan de dijk. Waar behoefte aan is, is een ICT Stimuleringsplan, dat de overheid uitvoert voor het opbouwen van human capital: de persoonlijke vorming van leerlingen op de diverse scholen. Schoollieren moeten in een vroeg stadium worden geïnformeerd over technologische ontwikkelingen in het algemeen, en van computerkunde (informatica) in het bijzonder. Systematische introductie van computers moeten planmatig worden ingezet en niet ad-hokkerig. Hierdoor ontstaat eenvormigheid in ICT-beleid. Een dergelijk Stimuleringsplan kan berusten op drie pijlers:
• computer ondersteund onderwijs,
• de computer als onderwerp van leren, en
• de computer als hulpmiddel in het onderwijsproces en voor doelgroepen met een beperking.
Voor een dergelijk stimuleringsplan moet geld worden vrijgemaakt voor: onderzoek en ontwikkeling, de structurele lasten voor internetgebruik, onderhoud van computers, opleiding en training van leerkrachten, etc.
De ITC-sector in Suriname, de overheid en de sector onderwijs moeten rond de tafel om een dergelijk ICT Stimuleringsplan uit te werken. De branche moet gebruiksvriendelijke hardware en software op de markt brengen.
De opmars van computers in ons onderwijs in de laatste jaren is onstuitbaar: geschonken door bevriende naties en lokale bedrijven heeft een veelheid van typen en modellen zijn weg naar de schoollokalen gevonden en de stroom lijkt niet op te houden.
Maar de grote verscheidenheid aan merken, modellen en typen brengt nadelen met zich mee. Wie repareert, bijvoorbeeld, hardware als de computers defect raken?
De ontwikkeling van educatief software is goed opgang gekomen in Europa, Azië en de USA/Canada. Educatief materiaal is dan ook in overvloed beschikbaar op het internet (open sources).
Het onderwijsveld zou hanteerbare software moeten eisen en moeten aandringen op een versnelde ontwikkeling van didactisch verantwoorde lesprogramma’s, zodat de computers ook daadwerkelijk verankerd worden in het curriculum van vakken en het opleidingsprogramma. Gebeurt dit niet dan staan ze binnen de kortste keren in het schoolmagazijn naast de overheadprojector te verstoffen.
Meer onderzoek gewenst
Het minov, de kabinetten van de president en de vicepresident introduceren met veel tamtam ICT in het onderwijs. Daar is niets verkeerd aan. Voorwaarde is wel dat wordt toegezien op de onderwijskundige afstemming, de ervaring en vakkennis van leerkrachten binnen scholen.
De invoering van computers in het onderwijs mag niet gaan ten koste van onderwijsdoelstellingen. Daarom is meer onderzoek nodig naar de behoeften, het lesmateriaal, bruikbare apparatuur en randvoorwaarden voor scholen.
Er zijn bovendien meer kosten verbonden aan het ontwikkelen van COO. Werken aan integratie van computers als vak en leermiddel vormt een verzwaarde taakstelling voor de leerkrachten.
Vaak is er geen budget voorhanden om de structurele lasten op te vangen om COO operationeel te houden. Dat betekent dat er geen duurzame verankering plaatsvindt.
Ook zien we veel verzet van leerkrachten, bij sommigen is het een persoonlijke overtuiging dat computers in het onderwijs niet werkt dat deze is terug te voeren op onderwijsdoelstellingen. Vooral de oudere leerkrachten bieden grote weerstand omdat zij bang zijn voor het aanstormend ‘computergeweld’. Toch zullen zij overstag moeten gaan: ICT verandert de wereld, dezelfde wereld waarin zij talloze jonge mensen op hun opleiding voorbereiden.
Niet meer eruit te halen dan erin zit
De eerste taak van het onderwijs is om leerlingen vertrouwd te maken met het verschijnsel computer en zijn toepassingen in de maatschappij en deze aan te wenden ter ondersteuning en verbetering van lessen in de klas.
Daarom moet de overheid de ontwikkeling van COO een hogere prioriteit geven. En dat gaat een stuk verder dan het ‘dumpen’ van computers in scholen. Wat zeker niet uit het oog mag worden verloren zijn de taakverzwaring voor de leerkrachten, de randvoorwaarden op de scholen, maar ook de opleiding en training van de leerkrachten. Ook moet er voor gewaakt worden dat computers in het onderwijs leiden tot verveling, afkeer en angst, doordat ze de fantasie van leerkrachten en leerlingen te weinig prikkelen. Of dat leerlingen zich opgejaagd gaan voelen door die blinkende, bliepende en knipperende apparatuur.
Hoe we met computer meer toegevoegde waarde zullen krijgen in het onderwijs hangt af van de kwaliteit van de individuele leerkracht. Leerkrachten zijn het kapitaal van het onderwijs en mijn stellige overtuiging is dan ook dat men beter kan investeren in de kwaliteit van de leerkrachten dan in computers in het onderwijs.
Het effect is namelijk nooit groter dan wat de personen die het moeten gebruiken er mee kunnen. Iemand die maar matig viool speelt, haalt uit een Stradivarius niet meer dan uit een goedkope fabrieksviool.
Henry R. Ori

error: Kopiëren mag niet!