Chinese kredietrating: inleiding tot kapitaaldumping

De laatste kredietrating van Suriname door de Dagong Global Credit Rating (DCR) is de laatste dagen in het nieuws. Wanneer China ons beoordeelt qua kredietwaardigheid, dan is men menens om de enorme opgeslagen valutareserves in China, die men niet in het eigen land kan dumpen vanwege de vrees van inflatie, te besteden in ons land. Wij staan vaak te springen om kapitaal en voordat je het weet zit je in een grotere onafhankelijkheidspositie met China, het land met de grootste valutavoorraad in de wereld. Onze leiders gaan ook met die opstelling naar het buitenland, omdat de burgerij de gewoonte heeft om na elke reis te vragen wat de bestuurders allemaal hebben meegenomen. Als je daarbovenop zet dat onze president na terugkeer van een meeting met de Brics-landen – inclusief de ‘C’ – aangeeft dat men onder de indruk is van Suriname mede, vanwege het feit dat wij bijna geen buitenlandse schuld hebben, dan is waakzaamheid zeker geboden. Het is al jaren zo dat China enorme kapitaaloverschotten heeft. Daarmee is invloed gekocht in de Amerikaanse economie, omdat veel Chinees kapitaal ook die richting is opgegaan. China heeft veel landen in Afrika in zijn macht met investeringen en is in opkomst in Zuid-Amerika, waar eigenlijk een Brics-land als Brazilië ook terrein voor zich moet blijven winnen of behouden. Dat zien we niet gebeuren vanwege het feit dat China gewoonweg veel meer middelen heeft om buiten China uit te geven dan Brazilië. Dat zagen we ook bij de recente instelling van het Brics-reservefonds Contingency Reserve Arrangement (CRA), opgezet om als tegenhanger te dienen voor het Internationaal Monetair Fonds (IMF) naast de New Development Bank. China wilde in dit fonds een exclusieve dan wel dominante rol spelen, maar kon slecht ingeperkt worden tot een inbreng van 41 miljard USD oftewel 41% van het totale fonds. De rol die nu de VS in het IMF heeft, is veel kleiner dan de rol die China in de CRA zal krijgen. Dit kan een aanleiding zijn voor interne conflicten onder de Brics-landen, beweren economen. Deze geven ook aan dat China de voorraad valuta niet op de eigen markt kan gooien, omdat dat zou kunnen leiden tot de inflatie als er geen navenante toename van de productie van goederen en diensten in China plaatsvindt. Vorig jaar was het overschot USD 242.7 miljard volgens Reuters zelfs USD 326.2 miljard en een begrotingsoverschot van USD 188.6 miljard. China’s valutareserve was in 2012 USD 3.3 triljoen. In het eerste kwartaal van 2014 was de valutareserve uitgegroeid tot USD 4 triljoen, nadat in 2013 daar een USD 500 miljard erbij kwam. Voorts zou USD 200 – 400 miljard niet worden meegeteld in de valutareserve. De manier waarop deze valutareserve is opgebouwd is complex. In november 2013 is door de Peoples Bank of China (centrale bank) opgemerkt dat het niet meer in het belang van China is om zulke grote hoeveelheden aan vreemde valuta aan te houden. De hoeveelheid USD blijft steeds groeien. China heeft moeite om de waarde van de dollars te bewaken. Het sparen van de dollars heeft ook te maken met een dilemma dat de regering heeft ten opzichte van de eigen munteenheid die men ook sterk moet maken en houden. In elk geval is evident dat China enorme hoeveelheden valuta heeft, waarmee het soms geen raad weet. China is bezig aan een nieuwe andersoortige vorm van kolonisatie en is tegelijk op minimaal drie continenten bezig. Aan de andere kant van China zit de Republiek Suriname, die in 1975 haar onafhankelijkheid cadeau kreeg met een gouden handdruk. De bevolking en de regering zijn gewend aan nemen en minder aan geven. Vandaar dat steeds de vraag wordt gesteld wat de regering heeft meegenomen, de vraag wordt nooit gesteld wat gegeven is. Suriname wordt sinds enkele jaren zogenaamd gedraaid zonder ontwikkelingshulp vanuit Nederland. In de Financiële Nota van het ministerie van Financiën zien we dus bij het overzicht van ontvangsten en leningen voor 2013 en 2014 dat er niets is opgebracht voor Nederland. In 2013 was de IDB met SRD 230 miljoen de grootste lener van geld gevolgd door China met SRD 158 miljoen op een totaal van SRD 1.1 miljard. Voor 2014 werd geprojecteerd een veel grotere rol voor China (lening SRD 374 miljoen) in vergelijking met de IDB (SRD 62 miljoen) op een totaal van SRD 1.3 miljard aan leningen. Opmerkelijk is de mededeling van de president na terugkeer van de Brics-meeting dat er enorm veel geld daar buiten ligt. Dat is inderdaad zo maar we moeten kijken naar hoe groot ons draagvermogen is. Suriname heeft al jaren regelmatig bij de begrotingsgoedkeuring te maken met een begrotingstekort. Suriname kent tegenvallende inkomsten uit de goudsector vanwege een gekelderde goudprijs. Het bureau Dagong Global Credit Rating (DCR) waardeerde Suriname met een kredietrating van BB+ met een stabiel uitzicht in november 2013. Toen zei DCR dat de schuldenlast van Suriname laag is en dat Suriname noodzakelijkerwijs geld zal moeten lenen. Als positief punt wordt genoemd de hoge natuurlijke hulpbronnenpotentie. Het rapport voorspelt dat bij een ‘worst case scenario’ de buitenlandse schuldenlast van Suriname tegen 2017 al opgelopen zal zijn tegen het wettelijk plafond van 35% van het bbp. In het gunstige geval zal het zich stabiliseren rond die tijd op 22 %. DCR wordt over het algemeen geclassificeerd als ‘opvallend’, maar het zou nauwelijks door gebruikers buiten China worden geraadpleegd. Opmerkelijk is dat de DCR opgericht werd in 1994 na goedkeuring van de centrale bank van China, de bank die met de groeiende valutareserve van China in zijn maag zit en heeft aangegeven dat het niet meer gezond is. Suriname moet de zelfbeperkingsmechanismen gaan versterken en een paar leenextremisten in toom houden.

error: Kopiëren mag niet!