Inbraakverdachten zeggen onschuldig te zijn

Drie verdachten die beschuldigd worden van inbraak in een pand, pleiten allemaal dat zij het feit niet gepleegd hebben. R.P., die reeds eerder aangehouden is geweest voor een andere inbraak, zegt nooit samen met de andere heren geconfronteerd te zijn geraakt via de politie. De overige twee verdachten beamen dit.
Met de auto van I.B. zouden de heren hebben gereden naar de plaats van de inbraak. I.B. en T.K. geven aan werkelijk in de auto te zijn geweest, maar dat was voor het verkopen van allerhande spullen. T.K. zegt verder dat de politieagent hem uitdrukkelijk heeft gezegd dat hij ervoor gaat zorgen dat de drie in de bak terechtkomen. Volgens hem heeft de politie geknoeid met documenten.
R.P. geeft aan dat de verklaring, zoals hij die in de rechtszaal gehoord heeft, degelijk verschilt met wat hij werkelijk aan de politie verteld heeft. Advocaat Derby heeft een deskundige gevraagd de handtekeningen te vergelijken en volgens hem staan op bepaalde documenten handtekeningen die afwijken van die van de verdachte. De auto die in de dagvaarding beschreven wordt als de auto waarmee naar de betreffende woning is gegaan om de inbraak te plegen, is ook niet de auto die aan de verdachte I.B. toebehoort.
De officier van Justitie zegt dat er een memory stick gevonden is in de woning waar de inbraak gepleegd was. Volgens onderzoek zou deze stick aan I.B. toebehoren. Dit ontkent I.B. volledig en zegt dat het niet kan. De zaak is voor verder onderzoek uitgesteld door de kantonrechter Praag.

error: Kopiëren mag niet!