Diplomatie inzetten voor bescherming klimaatsverandering

De minister van Openbare Werken heeft recent zijn bezorgdheid geuit over de gevolgen van klimaatsverandering. Hij had het over het verlies van woongebied aan de oprukkende zee. Maar het gevaar is er ook voor met name de landbouwgebieden en dus de voedselproductie, met als gevolg voedselschaarste. Wij hebben al een neiging om groente binnen te halen vanuit Guyana, er zou indertijd sprake zijn van een smokkel. Maar ook ons buurland behoort tot de ontwikkelingslanden die aan zee grenzen die het zwaarst te verduren zullen hebben van de zeespiegelstijging. Wanneer wij onverhoopt een verminderde capaciteit opbouwen wat betreft de voedselproductie, dan is de kans er dat ons buurland ons niet kan helpen als zij op gelijk uitvoeringsniveau hebben gezeten als Suriname en allebei een achterstand hebben. In elk geval is het wat deze regeerperiode betreft voor het eerst dat de regering zich uitlaat over de klimaatsverandering. Al enkele jaren is het duidelijk dat Suriname een land is dat kwetsbaar is voor de zeespiegelstijging. Regeringen praten niet graag over deze aangelegenheid, omdat gelijk erachteraan gesproken moet worden over de maatregelen. Dat betekent dat men concreet moet worden over administratieve maatregelen en dat er op de begroting geld uitdrukkelijk gealocceerd moet worden voor bijvoorbeeld waterkeringswerken. Waarom de minister van Openbare Werken opeens komt met klimaatsverandering, is een vraag op zich. We weten dat er gebieden zijn die bedreigd worden door de oprukkende zee. We weten ook dat het gebieden zijn die vanwege de achtergrond de minister politiek zouden kunnen aanspreken. Met andere worden, de klimaatsverandering is al realiteit aan het worden of geworden voor een aantal buurten en landbouwgebieden, bijvoorbeeld in Wanica. De burgerij zal waarschijnlijk niet kapitaalkrachtig genoeg zijn om privé waterkeringswerken aan te leggen. Verhuizen is geen voor de hand liggende optie. Burgers zitten naarstig uit te kijken naar ingrijpen vanuit de overheid. Er is hoop omdat de strijd over het algemeen nog niet gestreden is. Terwijl we wachten, neemt de schade toe en heeft het impact op woongebieden, maar ook de landbouwsector. De regering heeft na goedkeuring van de begroting beschikking over de belastinggelden. Daarmee kan men nu al (uiteraard na opname in de planning) overgaan tot openbare werken en als zaken in 2015 kunnen worden afgerond, ‘cashen’ tijdens de verkiezingen. Maar men kan ook een ‘aanzet’ en mandaat vragen om het af te ronden na verworven regeermacht. In gebieden die nu al bedreigd zijn, zal men een luisterend oor vinden. Klimaatsverandering zal op de verkiezingsagenda komen in 2015. De bezorgdheid van de minister van OW – die ook geacht wordt in Wanica te trekken in gebieden waar de aanhang op hem lijkt – zou mogelijk ook met deze politieke achtergrond te maken kunnen hebben. En het is wat Wanica betreft het bevolkingsdeel dat op de minister lijkt dat in de pienarie zit. Met Saramacca en Coronie en wellicht ook Nickerie zal het verkiezingsissue ‘klimaatsverandering’ niet geïsoleerd zijn tot een bepaalde regio in een bepaald district. De kwestie heeft een landelijke potentie. Het voordeel dat politiek kleeft aan het zetten van de klimaatsverandering op de campagneagenda’s is dat de betreffende partij niet verweten kan worden oorzaak te zijn van het probleem. De oorzaken van zeespiegelstijging ligt in de opwarming van de aarde (en daardoor het wegsmelten van de ijskappen) en de oorzaak is de vervuiling, ontstaan vanuit de industriële landen (ontwikkeld en ontwikkelingsland). Maar de regering die nu zit, is wel in de positie om verwijten te maken aan de vorige. Het probleem is nijpender geworden, en de vorige regering zou in bepaalde gebieden niet gezorgd hebben voor duurzame maatregelen, maar lapwerk waarbij ook nog werd beweerd dat het een njangpatu betrof.
In de 21 punten die de ‘hoofdlijnen van het regeerakkoord’ vormen, merken wij dat de klimaatsverandering niet als zodanig wordt genoemd. Wel staat vermeld dat de ‘verzekering van duurzaam beheer van het natuurlijk milieu, door beschermende maatregelen, het mitigeren van milieuschade, rehabilitatie van beschadigd milieu, alsook adequate overdracht van uitgemijnde gebieden, in het bijzonder in de districten Para, Brokopondo, Sipaliwini en Marowijne’ een hoofdlijn van het akkoord is. Het gaat dus hier niet om de zeespiegelstijging. In de laatste begrotingen wordt geld vrijgemaakt voor waterkeringswerken aan de kust en oevers dichtbij de zee. In Suriname leeft meer dan 90% van de bevolking in het kustgebied. Dit gebied is zeer kwetsbaar voor de gevolgen van zeespiegelstijging, die tot stand komen door klimaatverandering. Vanwege deze kwetsbaarheid bestaat de noodzaak het beleid te richten op het formuleren van adequate adaptatie- en mitigatiemaatregelen om het milieu en zo ook de samenleving te beschermen, vermeldt het Ontwikkelingsplan. Er zal een verantwoord milieubeleid worden uitgevoerd. Hierbij zal rekening gehouden worden met alle risico’s die zich kunnen voordoen vanwege onder andere klimaatsveranderingen alsook risico’s die ten gevolge van het oneigenlijke gebruikmaken van de grond en de natuur kunnen ontstaan. Het Ontwikkelingsplan gaat uit van de inzet van de economische diplomatie mede in het kader van klimaatsverandering. In hoeverre dat gaande is, lijkt zeer twijfelachtig. Hetzelfde geldt voor de ontwikkelingssamenwerking met de nieuwe focus in het algemeen. Het plan praat van een Climate Compatible Development Strategy. Dit moet concreet nog zijn uitwerking tonen, in tegenstelling tot hetgeen voor deze beleidsperiode beloofd is. De minister merkte op dat op de reguliere begroting geen geld is voor grootscheepse projecten in het kader van de klimaatsverandering. Is er geen geld voor het behoud van Suriname? Het wordt tijd dat desnoods via de bilaterale samenwerking vorderingen op dit vlak duidelijk worden. Tot nu toe is dat niet het geval, wellicht door capaciteitsgebrek op de posten.

error: Kopiëren mag niet!