Denk, eet, bespaar, dat is het thema van Wereld Milieudag die gisteren samen met de 140 jaar Hindoestaanse Immigratie werd herdacht. Er wordt veel gegeten in Suriname en gemeten moet worden hoeveel mensen uit de populatie een overgewicht hebben. Er wordt veel gegeten en uit het milieu wordt er ook veel getrokken. Er worden met netten hele kreken leeggevist, waarbij men niet let op jonge of volwassen vissen. Er worden op tientallen beschermde bosdieren geschoten. Dieren zijn beschermd maar de Surinamer, ook die welke uit het buitenland op vakantie zijn, scheppen er behagen in op de verboden dieren te doen beschieten en ze te eten. Het smaakt extra lekker en de nasmaak blijft lager hangen. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) gaat jaarlijks ongeveer 1,3 miljard ton voedsel verloren. Dat is zowat een derde van de jaarlijkse voedselproductie bestemd voor menselijke consumptie. Er wordt veel voedsel in Suriname geproduceerd. In slappe tijden worden groenten en fruit die overblijven van de markt gedumpt. Dat is zeer jammer om te constateren omdat elke kilogram groente die geproduceerd wordt een impact heeft gehad om het milieu in haar oorspronkelijk vorm. Per kilogram vlees en zuivelproducten wordt ook inbreuk gepleegd op het milieu. De agrarische productie heeft een impact op het milieu en dat besef bestaat er bij de producenten niet. Bij de productie, waarvoor het milieu al offers brengt, treedt bij inefficiëntie in het productie- en verwerkingsproces ook verspilling op. Bij onze agrarische bedrijven treedt er verspilling op, mede vanwege het gebrek aan mogelijkheden om ter plekke of gecentraliseerd productie te verwerken. Bij de bananenproductie geldt hetzelfde in Suriname. Over waterverspilling wordt heel vaak opmerkingen gemaakt, maar het gedrag in Suriname moet nog gaan veranderen. Er zijn voorts in Suriname plantages van bijvoorbeeld sinaasappels waar er is gezaaid, maar waar de regering vergeten is te oogsten. Verspilling heeft ook te maken met het overbevissen en overbejagen. Er is in Suriname een hele tijd kritiek op het stropen van beschermde dieren en vissen en jagen in beschermde gesloten seizoenen. Hetzelfde geldt voor het illegaal leeghalen van zeeschildpaddennesten. In Suriname is van belang dat wij de jagers organiseren in jagersverenigingen en dat wij deze stimuleren om met codes te ethische codes te werken en zich te profileren als jagers. Terwijl wij Wereld Milieudag herdachten, lezen wij regelmatig dat nog stropers worden opgepakt en vrijgelaten nadat ze een boete hebben betaald. Kennelijk haalt men het dan later wel in wanneer men niet wordt gepakt. Of de boetes opwegen tegen de individuele financiële winsten, is een vraag.
De jachtgeweren moeten bij stropers in beslag worden genomen en niet na enige tijd in dezelfde handen en in het illegale circuit belanden. Het beleid van bescherming van bedreigde diersoorten kent geen uitgesproken voorstanders die het voorbeeld geven. Er zijn zelfs zeer hooggeplaatste heren die in de uitvoering zitten in betreffende publieke branche, die zelf zijn gesignaleerd terwijl ze op rode ibissen schieten. En precies daar houdt het dan op met de geloofwaardigheid van vervolgingsinstituten. De boetes moeten pijn doen en de boetes moeten worden geïnd. Maar recidivegedrag moet worden afgestraft met ook gevangenisstraf. Er is geklaagd dat de boetes zeer laag zijn. De boetes moeten dus omhoog, Bovendien moet men ook gaan richting confiscatie van middelen die gebruikt worden om te stropen zoals boten en auto’s.
Er is in Suriname een jachtkalender voor jachtwild met open en gesloten jacht- en raapseizoenen en een jachtkalender voor kooidiersoorten en overwegend schadelijke diersoorten met open en gesloten jacht- en raapseizoenen. Alle zoogdieren, vogels en zeeschildpadden die niet genoemd zijn op de jachtkalender zijn totaal beschermd. Ook de twee bovenlandse kaaimansoorten (dwergkopkaaiman en wigkopkaaiman) en de blauwe gifkikker (okopipi) behoren tot de beschermde diersoorten. Volgens de Afdeling Natuurbeheer is voor alle kwiekwie-soorten een gesloten seizoen is van 01 april tot 15 juli van elk jaar. Het kalender gaat uit van ‘bag limits’, het zogenaamde jachtmaximum. De bag limit is het maximaal toegestane aantal per soort per jachttrip per jachtakte. Het jachtwild wordt op de jachtkalender verdeeld in zoogdieren, vogels en reptielen. De groene leguanen kan alleen in de eerste 8 maanden van het jaar worden gevangen, daarna niet meer. Bij de reptielen is er een gesloten seizoen het hele jaar door voor de aitkanti (lederschildpad) en de krape (soepschildpad), ook wat betreft het rapen van de eieren. Per jachttrip kan het meest geschoten worden op de kulekule (10). De kooidiersoorten worden onderscheiden in zoogdieren, vogels en reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren.
Er wordt gejaagd op allerlei soorten apen in Suriname. Op de kalender voor jachtwild komt de keskesi wel voor met een bag limit van 1. Op de jachtkalender voor kooidiersoorten komen de monki-monki en de saguwenke of zijdeaap voor met een bag limit van 1 samen. Voor al de apen geldt een gesloten seizoen van februari tot en met juli. Maar voor de apen die niet voorkomen op de jachtkalender, en daar behoort de brulaap wel toe, bestaat er een compleet verbod. Er zijn kooidiervogels die door het hele jaar door mogen worden gevangen weliswaar met een bag limit van 5. Zogenaamde jagers zijn al een hele tijd in het bos geweest met de hoop zoveel mogelijk herten te schieten. Maar de bag limit is slechts 1 voor het boshert, kleiboshert en zeehert. Voor de tapir is het ook 1 en de kapuwa ook 1 evenals de populaire hei, pakira en pingo.
De regering moet het belang van de bescherming van de diersoorten beter in relatie brengen met de verspilling. De verspilling die optreedtin Suriname geniet niet veel aandacht en dat moet veranderen.