Het algemeen belang domineert functioneren instituten

Enige dagen terug is de beschikking die aan de Stichting Sasur de ruimte gaf om heffingen op te leggen, te innen en uit te keren, (het bedrijf uit te oefenen van bemiddeling in auteursrechten) teruggetrokken. In een eerdere instantie had de vorige minister van Justitie en Politie getracht middels intrekking van dezelfde beschikking de werking daarvan op te heffen. Voor de rechter kon de intrekkingsbeschikking geen gestand houden, mede vanwege een zwakke formulering van de motivering. Deze motivering is zowel materieel (inhoudelijk betreffende feiten en omstandigheden) als formeel (het deugdelijk motiveren op zich) een vereiste voorvloeiende uit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaraan nagenoeg alle overheidsbesluiten die bij de rechter worden aangevochten worden getoetst. Nu is het zo dat de Surinaamse administratie geen wijdverbreide gewoonte heeft om besluiten (uitgebreid) te motiveren. Aanvragen worden gewoon afgewezen in Suriname, hooguit met een mondeling opgegeven reden. Er zijn slechts weinig gevallen waar de wet aan beslissingsbevoegde instanties gebiedt om gemotiveerd besluiten te nemen. In Suriname denken veel autoriteiten die bevoegdheden uitvoeren dat hun bevoegdheid op zich een grond is om elk besluit door hen genomen te doen accepteren. In rechtszaken komt men van een koude kermis thuis. Wanneer de overheid besluiten neemt, moet ze in eerste instantie erop letten dat zowel formeel als materieel de algemenen beginselen van behoorlijk bestuur in acht zijn genomen. Een simpele ‘gewijzigde beleidsinzichten’ zal zonder nadere onderbouwende motivering geen zoden aan de dijk leggen. Ten tweede moet de Staat bij elke handeling zich ervan vergewissen of zij geen onrechtmatige overheidsdaad pleegt, terwijl ze bezig is legitieme belangen te behartigen. De voorbeelden zijn ook in de Surinaamse rechtspraak te over. Nu is er een jarenlang protest gaande in de radio- en televisiesector en de brede entertainmentsector over de wijze waarop een stichting meent een bedrijf te runnen dat royalty’s namens buitenlandse (en binnenlandse) artiesten en auteursrechtenbureaus ophaalt om het aan hen over te dragen. Aan de orde is nu de beschikking die de bemiddelingsbeschikking intrekt. Alhoewel alle geledingen in Suriname gebaat zijn bij een oplossing van de kwestie en de Staat (Juspol) alle ondersteuning geniet in haar optreden, lijkt het niet voor de hand liggend om de persoonlijke veiligheid van personen die in gevaar zouden zijn, als reden te gebruiken om de beschikking in te trekken. De beschikking impliceert dat de veiligheid van Sasur-functionarissen in gevaar zou zijn (geweest). Dat zou moeten blijken uit bedreigingen en verijdelde pogingen, waarvan in dit geval geen sprake is geweest. Juspol had er beter aan gedaan om de beschikking te gooien op het algemeen belang, waarbij meer het bestaansrecht van vitale sectoren in de economie aan de orde zou worden gebracht. De beschikking had ook moeten aanhalen dat het bemiddelingsbureau niet voldoet aan de internationale standaarden, waarbij draagvlak en participatie van de sector een vereiste is. Ook had de beschikking moeten refereren aan de ontwikkeling en adaptatie van de sectoren aan het concept van intellectual property rights in relatie tot het karakter van onze economie en levensstandaard en een gefaseerde implementatie, een overgangsperiode. Juspol had in de beschikking de constitutionele rechten van de ondernemers kunnen opnoemen. Juspol zou er beter aan gedaan hebben om de leemte nu goed te vullen, met geformuleerd beleid. Bovendien moet ingevolge de Wet op de Stichtingen ook nagegaan worden in hoeverre het in casu niet onrechtmatig was om als stichting een bedrijf (van bemiddeling) uit te oefenen.  Het doel van de stichting mag niet inhouden het doen van uitkeringen aan oprichters of aan hen, die deel uitmaken van haar organen, noch ook aan anderen, tenzij wat deze laatsten betreft de uitkeringen een ideële of sociale strekking hebben, bepaalt deze wet. Mocht een stichting met een dit verbod strijdig doel hebben, dan kan zij door een rechterlijke uitspraak worden ontbonden ingevolge deze wet. Juspol had die ontbinding kunnen vorderen. De beschikking is summier geformuleerd en presenteert niet een zakelijke weergave van de patstelling die is ontstaan. Er is nu wel een intrekkingsbeschikking, maar de indruk bestaat dat het besluit tandenknarsend is genomen. De intrekkingsbeschikking noemt als aspect van het algemeen belang de openbare orde. De Wet op Stichtingen zegt dat de stichting niet strijdig moet zijn met de openbare orde. Met de openbare orde wordt strijdig geacht elke stichting, welke ten doel heeft of welker feitelijke werkzaamheid is gericht op stoornis in de uitoefening der rechten, van wie het ook zij. Wat dit laatste betreft, denken wij aan de sector die lang bestond voordat het bemiddelingsbureau kwam. Iets dat tot nu toe achterwege is gebleven, is de bevoegdheid van het OM om ‘bij ernstige twijfel’, zoals nu het geval, inzage in de boeken te verlangen c.q. af te dwingen. Wat de Staat ook niet heeft gedaan, is om ingevolge de Wet op Stichtingen het bureau bewegen om machtiging te verkrijgen bij de rechter om de stichting om te zetten in een (coöperatieve) vereniging. Een Wet algemeen bestuursrecht kennen wij in Suriname niet, die de minister hier gerichter zou kunnen leiden. Bestuursrechtelijk gezien kunnen intrekkingsbeschikkingen opgehangen worden aan drie meest acceptabele gronden: de onjuiste beschikking en intrekking op grond van veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten van het bestuursorgaan dat de beschikking verleende en nu intrekt. De veranderde inzichten zouden hier moeten inhouden een veranderd/nieuw beleid vanuit de regering (Juspol) om om te gaan met bemiddelingsbureaus voor auteursrechten. Dat beleid moet dan wel – voor Suriname voor het eerst – adequaat formeel geformuleerd zijn. Zo moeilijk moet dat niet zijn, omdat betrokken partijen volledig hun zegje hebben gedaan en de regering nu het algemeen belang moet formuleren, waarbij zij zich ook laat leiden door de internationale regels. Met betrekking tot veranderde omstandigheden kan een intrekkingsbeschikking ten eerste motiveren met veranderde omstandigheden van de houder van de beschikking, bijvoorbeeld als hij insolvabel is geworden. Wanneer Juspol zelf het boetekleed bereid zou zijn te dragen, kon de beschikking ook vanwege zijn fout, zoals onjuiste vaststelling van feiten, worden ingetrokken.  Bij onjuiste beschikkingen gaat het om de relevante feiten, niet onvoldoende of verkeerd vaststellen, waardoor nationale wetten onjuist zijn toegepast of niet is besloten conform geldend beleid. Het gaat dus om de intrekking van besluiten die van meet af aan onjuist waren. Omdat er geen uitdrukkelijk intrekkingsgronden in casu bestaan, zal de rechter bij een eventuele zaak uit moeten gaan van een ‘correctietolerantie’. Met de intrekking heeft de Juspol-minister zich juridisch gebogen over de houdbaarheid van de betreffende beschikking in een vordering van de eerder ‘begunstigde’. Met de intrekking wordt gehoopt dat Juspol de zaak niet laat liggen, maar het oppakt en de leemte correct invult met de aanpak die alleen winnaars oplevert.

error: Kopiëren mag niet!