REDACTIONEEL – Jeugdinstituten behoeden voor partijpolitieke vijandschap

Het argument van jaloezie dat aangedragen wordt door de organisatoren van de Antidiscriminatieloop (ADL) duidt erop dat op het niveau van de jeugdinstituten jongeren van verschillende politieke partijen elkaar beconcurreren en bestrijden. Die verklaring duidt in het verlengde hiervan ook erop dat men impliciet om bescherming vraagt bij de politieke partijen tegen aanvallen van andere politieke partijen. Het is in elk geval allemaal te betreuren dat jongerenleiders zonder enig zelfonderzoek en zelfreflectie steeds de vinger naar anderen hebben gewezen ten aanzien van misstanden rond de ADL. Uitgaande van de politieke beïnvloeding vrezen wij dat wij niet kunnen uitkijken naar een verschillend soort vernieuwend leiderschap over een aantal jaren. Politieke ambities, daar is niets mis mee, maar het jeugdwerk vereist een zekere politieke ontstijging vanwege het karakter van de jeugdinstituten. Dezelfde reactie die een aantal organisatoren van chaotische kaboela street party’s gaf aan de media ten aanzien van het stopzetten van hun activiteiten, werd onlangs ook gehanteerd door de organisatoren van de Antidiscriminatieloop. Toen ging het om jaloezie en ook nu gaat het om jaloezie. Toen zeiden we dat zelfreflectie zoek was bij de organisatoren en dat moeten wij ook nu zeggen. Het is jammer dat organisatoren van een op normen en waarden gebaseerde loop dezelfde reactie geven als commercieel georiënteerde organisatoren die uit zijn op winst. Opmerkelijk is ook dat jongeren die in een soort speciaal begeleidingstraject van Minov en Sport- en Jeugdzaken zitten en dat al jarenlang en daarbij ettelijke trainingen en workshops meemaken in binnen- en buitenland, falen om op een ander niveau te reageren op een grootscheeps evenement waar het fout kan gaan. Het gevoel is niet ontstaan dat deze jongeren en ambassadeurs aan zelfreflectie doen en fouten zouden kunnen erkennen om te corrigeren. Alzo lijken ze dan op halfgoden, een attitude die verwerpelijk is, maar kan ontstaan als men een leiderschapsrol krijgt in de structuur van het Nationaal Jeugdinstituut en het Nationaal Jeugdparlement en de districtscongressen. Toen wij onze gedachten lieten gaan over de ADL dit jaar op de betreffende vrijdagmiddag hadden wij nog geen foto’s in het publieke domein. Het ‘politieke’ jeugdprogramma van Suriname is exemplarisch in elk geval voor de regio. Regeringen van verschillende signatuur hebben het concept gecontinueerd en ondersteund. Het Nationaal Jeugdinstituut in zijn totaliteit moet na een aantal jaren worden geëvalueerd. Nagegaan moet worden in welke mate het zijn doel heeft bereikt. Sowieso moet krediet worden gegeven aan het politieke jeugdprogramma van de regering, omdat het besef met betrekking tot inspraak, de beperkingen van die inspraak en de wijze waarop die efficiënt tot stand kan komen, is vergroot. Wel moet ervoor gewaakt worden dat de politiek het instituut niet misbruikt en verlamt en invloed uitoefent wie uiteindelijk de jongeren vertegenwoordigt en wie niet. Het feit dat de politiek van de grote mensen teveel een invloed is gaan uitoefenen op het jeugdinstituut blijkt uit de verklaring dat bij de publicatie van de foto’s het gaat om jaloezie. Dat is een zeer politieke reactie en geeft aan dat de jeugdleiders een bepaald beeld hebben van zichzelf. Men waant zich in een benijdenswaardige positie en men denkt dan in termen van zogenaamde vijanden. Wie kunnen dat zijn? Als deze jongerenleiders uit een politieke partij zijn vooruit geschoven, dan gaat het om jongeren uit andere politieke partijen, die het eventueel niet hebben gemaakt bij de verkiezingen voor de jeugdinstituten.
We schreven enige dagen terug, voordat de foto’s opdoken, dat de ADL geen kiek is. Dit uitgangspunt benadrukten wij toen wij zagen hoe met name de jongens onrustig deden en de loop voor geen cent wilden missen. Die ijver was bij die bepaalde jongeren er niet altijd als het gaat om schoolbezoek. Wat ook opviel, is dat bijvoorbeeld jongens die competitieverplichtingen hadden, regelmatig werden gebeld door meisjes die wilden weten waar die jongens waren gebleven. De drukte van de Antidiscriminatieloop zorgt voor een anonimiteit, waarin jongens en meisjes hun gang kunnen gaan. Wat men ziet op openbare kaboela-partijen op straat, die door een dc is stopgezet, dat gedrag doet men na op de ADL. De misdragingen hebben niets met creativiteit te maken, want anders hebben de verschillende vormen van corruptie ook daarmee te maken. Halfnaakt op straat lopen door jongeren moet door de organisatoren van de ADL worden ontmoedigd en niet worden verdedigd met creativiteit. De ADL moet beter worden georganiseerd. Als de organisatoren niet in staat zijn om voldoende organisatie op de been te brengen, moet het niet meer vergund worden dat het zo grootschalig plaatsvindt. Men moet scholen gegroepeerd bij elkaar houden, waarbij leerkrachten ook aanwezig moeten zijn. Bovendien schiet de organisatie schromelijk tekort om iets te doen met overigens zeer passend gekozen thema’s. Jongeren moeten via de school meer aan het werk worden gezet om een aantal weken aan de slag te gaan met de thema’s en wel op een artistieke creatieve manier, zonder dat men hele truien halveert en halfnaakt loopt. We denken dan aan essays, tekenwedstrijden, composities van liederen en sketches van een kwartier waarmee men het thema uitbeeldt. Eventueel moeten de scholen manieren bedenken om een voorbeeldige representatie op school te belonen. De ADL moet niet elk jaar met duizenden mensen worden gelopen, als de overtuiging niet bestaat dat de lopers beseffen waarmee ze bezig zijn. Een kleine navraag bij een aantal jongens leerde dat men niet eens wist welk thema aan de loop dit jaar was verbonden. Op de vraag waarom men aan de ADL moest meedoen, leverde het antwoord op dat discriminatie niet goed is. Maar tot dat antwoord komt men al gauw na een aantal jaren glo-onderwijs als ouders het laten afweten. De ADL is een plichtpleging geworden in de zin van ‘we moeten het weer doen’ en ‘het is ons weer gelukt’. De misdragingen komen van de opzwepende muziek en de invloed van de kaboela-praktijk moet niet worden verwaarloosd. De antwoorden van bewerkte foto’s en een kleine zondigende groep slaan op niets. De jeugd moet nu al leren om minimaal fouten te erkennen en te herkennen, eventueel sorry te zeggen en aan te passen. Als dat niet gebeurt, hebben we een ADL en antidiscriminatieweek die niets hebben opgeleverd en bedorven egocentrische leiders die vervallen tot de grootschalige corruptie. Het jongerenprogramma heeft dan contraproductief gewerkt en dat is niet de bedoeling.

error: Kopiëren mag niet!