Emile Wijntuin: ‘Pensioenregeling parlementariërs na ‘80 heeft manco’s’

Emile WijntuinDe gewezen parlementsvoorzitter Emile Wijntuin zegt met de Staatsregeling van 1949 en de grondwet van 1975 te kunnen aantonen dat het regeringsvoorstel om alleen parlementariërs van na de coup van 1980 in aanmerking te laten komen voor een pensioen, niet valide is. ‘Dat betekent dat alleen de volksvertegenwoordigers van het benoemde parlement van 1984 tot 1987 zullen vallen onder deze regeling die in de maak is. Dat is niet correct’, zegt Wijntuin. ‘Ook de parlementariër van voor de staatsgreep van 1980 hebben recht op de geldelijke voorziening, vervat in het regeringsvoorstel. Je kan ze niet uitsluiten van dit recht.’
De Staatsregeling en de grondwet zijn de twee geldige wettelijke voorzieningen die volgens Wijntuin duidelijk aangeven op grond waarvan volksvertegenwoordigers kunnen worden uitgesloten van bepaalde rechten, omdat ze hun periode niet hebben uitgezeten. ‘Dit kan gebeuren door terugroeping, opzegging van het ambt of door overlijden. De grondwet noch de bepaling van 1949 verhaalt iets over een staatsgreep.’ De staatsgreep van 1980 kan volgens Emile Wijntuin niet gebruikt worden als argument om aan te geven dat het parlement onder zijn leiding is opgehouden te bestaan, vanwege de coup.
Vanwege de staatsgreep konden de parlementariërs van het gekozen parlement van 1977- 1981 hun periode niet uitzitten. Het gevolg is dat ze geen deel hebben aan de pensioenregeling van de regering Bouterse/Ameerali. Wijntuin die niet dieper inging op deze oneigenlijke regeling, zegt dat hij morgen in een persconferentie gedocumenteerd en breedvoerig zal uitleggen wat er hapert aan het regeringsvoorstel.

error: Kopiëren mag niet!