Jaloezie en oorlog tussen staatsbedrijven

De staatsbedrijven Staatsolie en EBS hebben recent tijden van spanningen gekend door een zogenaamde illegale occupatie van Staatsolie-land door de EBS. Beweerd wordt dat de onderliggende oorzaak zou zijn de energieambities die Staatsolie heeft en waarvan EBS deelachtig is. Wij denken waarschijnlijk jaren vooruit, maar ondenkbaar is een opslokken van het efficiënte high profile staatsbedrijf van het andere minder efficiënt bedrijf niet. Staatsbedrijven behoren al geruime tijd tot de opties om partijloyalisten, soms partijkader, te accommoderen. Deze partijloyalisten komen niet in het bedrijf om staatsbedrijven te verheffen in het belang van de staatskas en de nationale economie. Staatbedrijven zijn een manier geworden om geld te maken, snel rijk te worden. Tegen een staatsbedrijf kan op verschillende manieren worden aangekeken. Politici zien het vaak in termen van output voor partijleden. De laatste tijd vindt de politiek steeds meer ingang in staatsbedrijven. Er zijn politieke partijen geweest die in NF-periode een soort monopolie hadden in het combinatieverband om staatsbedrijven te beheren …. in ruil voor zogenaamde arbeidsrust in deze staatbedrijven. Daarop zullen we niet diep ingaan, maar deze houding impliceert een bepaalde mate van misbruik van de mobilisatie van leden/werkers bij het tot stand brengen van een rechtvaardige inkomensverdeling. Sommige staatsbedrijven en autoriteiten zijn voor een groot deel overgedragen aan deze partijen, maar bepaalde bedrijven zijn zo gewild, populair en zogenaamd succesvol dat de buit daar, afhankelijk van de coalitieverhoudingen, wordt gedeeld. Nu lezen wij dat in twee van de staatsbedrijven, waar de politiek steeds steviger voet aan de grond aan het krijgen is, ruzie met elkaar hebben omtrent grond die onder beheer is van de aandeelhouder de Staat. Het gaat om de EBS en de Staatsolie. Als vergeleken wordt, is Staatsolie een meer high profile bedrijf dan EBS. Het spel moet daarom in dit bedrijf verfijnd worden gespeeld, terwijl bij de EBS men nog met de botte bijl zou kunnen hakken. Men zou groffer te werk gaan bij de EBS en de politieke links zouden hier met meer openlijkheid kunnen worden gemaakt. Veel zou er waarschijnlijk niet op het spel zijn om te verliezen. Het bedrijf is geen uitmuntende dienstverlener, integendeel. Het bedrijf zou geen winst maken, door lage tarieven, en wordt gesubsidieerd. Dit laatste zou bij een degelijke beschouwing bestreden kunnen worden volgens sommigen. De lonen bij de EBS zouden fors zijn ook op het lager niveau. Voorts zou er ook sprake zijn van een in zekere mate voorkomende vorm van corruptie door de technische medewerkers. Bepaalde klanten worden links gelaten, anderen worden sneller behandeld. Sommige straten blijven jaren donker, terwijl de straatverlichting bij sommige snel wordt gerepareerd. Kortom de EBS is een meer ordinair bedrijf dan de Staatsolie. Nu lezen we in het verlengde daarvan dat de EBS grond zou hebben geoccupeerd van Staatsolie. Dan vraag je je af hoe dat mogelijk is. Als de Staat (voor het overgrote deel) de eigenaar is van beide bedrijven, hoe moeilijk is het dan om te bepalen hoe om te gaan met domeingrond? Bovendien gaat het hier niet om zomaar twee bedrijven, maar om twee die nu min of meer hetzelfde werkgebied hebben. EBS was altijd een energiebedrijf, maar Staatsolie wil zich nu ook meer gaan profileren als een energiebedrijf met de nadruk ook op groen. Daar kan het zijn dat de een de ander op de tenen trapt. EBS was er, maar nu komt ook Staatsolie. En wanneer Staatsolie komt, dan mag je je borst natmaken. Het bedrijf is gewend om zaken volgens bepaalde standaarden op lange termijn met degelijke risicoanalyses uit te stippelen. Waarschijnlijk voelt de EBS de hete adem van Staatsolie in de nek. Een fusie zou eventueel een uitkomst kunnen zijn, waarbij het succesvolle bedrijf (in dit geval Staatsolie) het minder efficiënte bedrijf (nu EBS) opslokt en eventueel onder een andere naam verder gaat onder de structuren van Staatsolie. Dit bedrijf evolueert naar dit punt en slokt de structuren van EBS op. Occupatie van grind, zoals dat gepaard ging, duidt op een onderhuidse spanning en een antipathie vanuit de EBS jegens Staatsolie. De ambities van Staatsolie zijn duidelijk en EBS is frappant genoeg deel van die ambities. In 2006 werd de Staatsolie Power Company Suriname NV (SPCS) opgericht, althans de oprichting daarvan werd toen duidelijk ingezet. Nu is het bedrijf een volledige NV, waarvan Staatsolie de grootaandeelhouder en EBS 1 aandeel zou bezitten. Dat is een symbolische participatie. De EBS is dus formeel een aandeelhouder van het energiebedrijf van Staatsolie. Het is ongezond dat er spanningen zijn tussen twee staatsbedrijven. Het kan leiden tot een enorme verspilling van enorme staatsmiddelen. De spanning is voor ons hoog opgelopen als men met politie en deurwaardersexploot zaken noodgedwongen moet afhandelen. Het gaat om grond voor de bouw van een nieuwe energiecentrale. Dat nu ook staatsbedrijven het recht van de sterkste hanteren en naar willekeur zouden occuperen, is een kwalijke zaak. Terwijl aan de ene kant een bedrijf meent rechtmatige houder van rechten te zijn op domeingrond en te moeten ageren tegen bezetting, beweert de bezetter doodleuk dat ten overstaan van de regering (lees de aandeelhouder) afspraken zijn gemaakt over de grond. De vraag rijst in welke setting deze afspraken zijn gemaakt. Was het informeel onder het genot van een borreltje?
De vraag reist hoe soeverein staatsbedrijven zijn in het formuleren van hun visie en missie. De regering moet als aandeelhouder voorkomen dat staatsbedrijven ruzie met elkaar krijgen. Als een fusie op termijn op komst is, moet de aandeelhouder zich daarop duidelijk voorbereiden. Ordinaire occupaties door staatsbedrijven zijn ongehoord en behoren te worden voorkomen. De regering met duidelijk zijn over de toekomst van de EBS.
 

error: Kopiëren mag niet!