Op naar een grotere bankbreedte!

Djaienti Hindori,  SBV-voorzitter en directeur van de Landbouwbank NV heeft ruim een week geleden een presentatie gehouden, met als titel: ‘Op naar een grotere  “bankbreedte”’.
Daarmee werd beoogd het bancaire landschap in Suriname te plaatsen tegen het licht van de intermediaire rol die zij thans vervult en die verder kan worden uitgebouwd ter vergroting van de toegankelijkheid voor bredere lagen van onze samenleving. (Het eerste deel van deze lezing is gepubliceerd in Dagblad Suriname van donderdag 17 januari; vandaag bieden wij u het tweede, tevens laatste deel aan).
 
Ontwikkelingsbanken
In historisch perspectief bekeken zou je kunnen stellen dat precies deze opvatting ten grondslag heeft gelegen aan de instelling van de ontwikkelingsbanken in de zestiger en zeventiger jaren. Deze banken, waarvan ik aan één dezer, de Landbouwbank NV, de leiding mag uitmaken, zijn door de overheid opgericht met de bedoeling specifieke doelstellingen te bevorderen, waaronder het verstrekken van kredieten aan bedrijven die weliswaar in de kern levensvatbaar zijn en daarom kunnen bijdragen aan de groei van de economie, maar niet geheel voldoen aan alle bedrijfseconomische criteria van de commerciële banken.
Het ondernemingsrisico werd te hoog ingeschat bij de gevestigde bankinstellingen om met name de kleine agrariërs en industrieën te helpen financieren. De zogeheten ontwikkelingsbanken hebben als doel het bijdragen aan investeringen in startende ondernemingen, dan wel ondernemingen in nood.
De funding van deze banken vindt plaats door overheidskapitaal; het publiek opent bij deze banken geen giro – spaarrekeningen en doet daar geen beleggingen.
Je zou dus kunnen stellen dat er in ruime mate voorzien wordt in de behoefte van beginnende en kleine ondernemers, ware het niet dat behalve het aandelenkapitaal, geen verdere funding vanwege de Staat plaatsvindt.  Funding vindt– net als bij de commerciële banken – slechts plaats door het algemene publiek. In de kern en in hun operatie verschillen de door de Staat opgerichte ontwikkelingsbanken, niet of nauwelijks van de commerciële banken.
Bovendien en minstens even belangrijk, geldt – gelukkig – hetzelfde toezicht vanuit de CBvS.
 
Ontwikkelingsfondsen.
Verder voortbordurend op de – eerder aangehaalde – sociale indicator, het volgende.
Via speciaal daartoe opgerichte ontwikkelingsfondsen, zoals het Mikrokredieten Programma, Het Agrarisch Kredietfonds, het woningbouwprogramma  gefinancierd vanuit de kasreservemiddelen, wordt ingespeeld op de behoefte van specifieke doelgroepen.
Bij een eerdere presentatie getiteld “Doelmatig bankieren”, een maand geleden gehouden bij een door de VSB georganiseerd seminar, heb ik in dit verband de volgende kanttekeningen geplaatst:
–          Kredieten onder concessionele voorwaarden zijn bedoeld voor een overgangsfase, de doelgroep wordt gereed gemaakt om zelfstandig te groeien naar een marktconforme omgeving.
–          Een sterke supervisie is noodzakelijk ter voorkoming van financiële lekkage van het verstrekte concessionele krediet naar andere bestemmingen. Kredietbeheer is dus duur in onderhoud. Niet levensvatbare projecten mogen in principe niet voor financiering in aanmerking komen.
–          Herstructurering van de staatsbanken, als beheerder van ontwikkelingsfondsen, om de financiële toegankelijkheid naar specifieke doelgroepen te vergroten, moet dan ook in dit licht bezien worden.
–          De financiële weerbaarheid van de kredietverstrekkende instelling is vanwege het hoger ondernemingsrisico en langere looptijden fragiel en dus kwetsbaar. Hier moeten extra voorzieningen worden getroffen om de continuïteit van de instelling te waarborgen. Goed management en goed toezicht zijn conditio sine qua non.
 
Het is te vroeg om een uitspraak te doen over de impact van deze fondsen.Leidt dit  – aan het eind van het programma – tot een vergroot klantenbestand voor de banken en met namende de beherende banken? Zijn de gebruikers van deze fondsen zodanig financieel weerbaar gemaakt dat zij aan het eind marktconform kunnen opereren? Is het bieden van goedkope financieringsbronnen alléén, voldoende voor ontwikkeling van kansarmen?
Naast deze versnipperde fondsen is de roep om het instellen van een structureel garantiefonds ter risicodeling bij startende, micro– , kleine en middelgrote ondernemers steeds meer hoorbaar.
Een dergelijk fonds biedt de mogelijkheid voor banken  o.a.:
–          om het krediet uit te breiden als de limiet op één klant bijna is bereikt;
–          om dekkingstekorten op te vangen;
–          voor een mindere kapitaalbeslag.
Dat met deze fondsen – in beheer bij banken – meer diepgang wordt gezocht om de effectiviteit van de intermediaire functie van banken meer gestalte te geven, staat buiten kijf.
Het doel is immers om de non-bancables zichtbaar en – op termijn – kredietwaardig te maken voor de commerciële markt. Eveneens bereiken wij hiermee een verder diversifiëren en dus risicospreiding van de economie. Want hoe méér ondernemers in de diverse sectoren en in de diverse lagen van onze samenleving, hoe méér diverse klanten, hoe meer groei, hoe meer spreiding van risico en hoe meer spreiding van economische groei en welvaart.
De eenzijdige afhankelijkheid van onze natuurlijk hulpbronnen en de noodzaak tot diversificatie van onze risico’s is op meerdere fora geuit. Diversificatie kan slechts dan geschieden wanneer alle spelers, inclusief de financiële, bereid zijn zich als partners op te stellen en bereid zijn zich structureel en beleidsmatig hieraan te verbinden.
 
Kredietregistratiebureau
De inspanningen die reeds enige tijd gepleegd worden om te komen tot de opzet van een goed functionerend kredietregistratiebureau zijn eveneens ingebed in de drang naar het vergroten van de bereikbaarheid  voor het breder publiek. Dit belang wordt door de gehele financiële sector, zowel nationaal als internationaal onderkend. Een kredietregistratiebureau beschermt namelijk aan de ene kant de gemeenschap tegen het overmatig lenen en verkleint aan de andere kant het kredietrisico voor banken. Evenzo kunnen de banken sneller tot besluiten komen over een kredietaanvraag, doordat zij vlot over informatie van de aanvrager kunnen beschikken over het kredietgedrag bij andere banken in ons land. Een kredietregistratiebureau vergroot hiermee dus de toegankelijkheid tot de officiële kredietverschaffers en helpt voorkomen dat consumenten en bedrijven in het informele circuit (de geldschieters) terechtkomen.
Conclusies en aanbevelingen
Wij mogen concluderen dat Suriname een constante economische groei van gemiddeld 4-5% heeft mogen ervaren in de afgelopen 10 jaar. Deze economische groei heeft ertoe geleid dat de kredietverlening meer dan evenredig gegroeid is en wel minimaal 15% jaarlijks.
Wij mogen concluderen dat deze economische groei en kredietgroei helaas niet ‘gevoeld’ is door alle lagen van de samenleving m.n. de non-bancables. De non-bancables w.o. de zgn. hosselaars (ijsco-man, klusjesman, wasvrouw, etc.) en degene zonder ‘harde’ zekerheden.
Willen wij zoals mijn titel luidt ‘Op naar een grotere bankbreedte’ dan is het noodzakelijk dat wij banken samen met de Centrale Bank en het ministerie van Financiën nagaan op welke wijze wij onze intermediaire functie kunnen uitdiepen en vergroten naar een bredere laag van de samenleving. Duurzaam bankieren i.p.v. sec puur commercieel.
In mijn betoog heb ik concrete voorstellen gedaan op welke wijze wij onze commerciële verdiencapaciteit kunnen verbreden, terwijl wij op een duurzame manier bankieren:

  1. Het opzetten en in stand houden van ontwikkelingsfondsen: fondsen ter ondersteuning van startende ondernemers, ontwikkelingssectoren, etc. hebben in diverse landen bewezen te kunnen bewerkstelligen dat waar banken het risico niet willen nemen kredieten te verstrekken, een rol van ontwikkeling kunnen zijn. Wanneer de ondernemer gegroeid is van een non-bancable naar een bancable middels het fonds, pakken banken hun rol als rationele commerciële financier op.
  2. Het opzetten van een kredietregistratie bureau: niet alle banken hebben hetzelfde intake beleid. Sommige durven meer risico te nemen dan anderen. Eenmaal in het banksysteem kan de performance van een bepaalde klant worden gevolgd waardoor deze bij goede performance kan doorgroeien en meer kredieten kan aanvragen. Kredietbureaus hebben in diverse landen waar IFC een rol heeft gespeeld bij het opzetten van zo een bureau de volgende zaken bewerkstelligd:
  • hogere kredietgroei;
  • bredere laag van de samenleving kwam in aanmerking voor een krediet;
  • hogere economische groei;
  • lagere non-performing loans.

 
Djaienti Hindori
SBV-voorzitter / directeur Landbouwbank NV
 

error: Kopiëren mag niet!