Wet tabaksontmoediging niet rigoureus, wel redelijk

Rokers en met name verslaafde rokers worden gerekend tot de meest hulpeloze en tegelijkertijd tot de meest asociale mensen in de samenleving. Wat het eerste betreft, gaan de rokers gebukt onder een neiging die niet te onderdrukken is. Wat het tweede betreft: wanneer men paft in het openbaar is men ongestoord bezig en wordt geen rekening gehouden met andere mensen. In Suriname is de discussie over roken in het openbaar terecht losgebroken. Er is nu een wet in DNA. Horecaondernemers zijn zich aan het buigen over de impact die rookverboden zullen hebben aan de business. In de toelichting van de wet wordt aangegeven dat een overweging om rookverboden en andere maatregelen in te stellen mede als overweging heeft de last op nationale stelsels van gezondheidszorg. Dit houdt kennelijk in dat rokers de Staat dan wel gezondheidszorgstelsels relatief meer kosten. De wet dient een algemeen belang dat helemaal onderkend wordt. Frappant in dit kader zijn wel enkele bevindingen die soms aan de orde komen met betrekking tot het kostenaspect. Hieronder enkele opmerkingen die interessant en soms zelfs frappant zijn, maar niet opwegen tegen het belang dat de conceptwet tracht te dienen, namelijk het algemeen belang. Het uitgangspunt van meer kosten door het roken wordt door sommigen bestreden. Zij beweren juist dat rokers de gezondheidszorg niet duurder maken, maar per saldo juist goedkoper. De extra kosten tijdens een gemiddeld rokersleven worden ruimschoots goedgemaakt door de kostenbesparing die het gevolg is van een vroege dood. Als je de kosten vergelijkt die rokers en niet- rokers in de loop van hun leven voor hun gezondheid maken, dan kosten niet-rokers over het algemeen meer. Bij een totaal rookverbod zou men gemiddeld gezonder leven. Personen zouden gemiddeld langer leven en langer trekken, dus vanuit het AOV-fonds. De levensverwachting van een 30 jaar oude roker met een dagelijkse tabaksconsumptie van één tot twee pakjes sigaretten per dag, zou 6 jaar lager zijn dan die van een niet-roker. Voorts wordt geschat dat iemand die zwaar rookt gemiddeld meer dan 12 jaar korter leeft. Niet-rokers daarentegen drukken veel langer op de portemonnee van de ziekteverzekeraars. De niet-roker zal naar alle waarschijnlijkheid in plaats van aan longkanker, bezwijken aan een hartziekte — en dit kost driemaal zoveel. Uit onderzoek blijkt dat roken de uitgaven voor de gezondheid niet verhoogt en dat het daarom onterecht is te verwachten dat een vermindering van het roken ook tot een vermindering van deze uitgaven zal leiden. Een nicotinevrije samenleving moet rekening houden met te stijgen kosten voor haar oudedagvoorzieningen. De conceptwet die nu bij DNA op tafel ligt, heeft twee hoofdelementen. Een betreft het verbod om op bepaalde plaatsen te roken. Het tweede betreft een aantal voorschriften met betrekking tot tabaksreclame. Zo zal het verboden zijn voor personen om te roken in publiek toegankelijke ruimten, werkruimten en in openbaar vervoer. Met name worden genoemd openbare en particuliere werkruimten, kantoren en kantoorgebouwen en overheidsterreinen (overheidsgebouwen en gebouwen van de overheid). Ook worden uitdrukkelijk genoemd cafés, discotheken, cafetaria’s, clubs, kroegen, lounges en restaurants en het buitenste gedeelte van deze plaatsen inclusief openlucht eet- en drinkgelegenheden. Heel belangrijk is dat ook sport- en recreatieterreinen tot de plaatsen behoren waar er niet gerookt mag worden. Onderwijsgebouwen, kinderopvang- en bejaardentehuizen, bedrijfsterreinen, fabrieken, opslagruimten, magazijnen, hotels, motels, pensions, openbare transportterminals (zee, rivier, lucht, trein, bus), vliegtuigen, treinen, bussen en taxi’s zijn ook opgenomen in de wet. In de terecht lange lijst van plekken waar niet mag worden gerookt, horen ook winkels, markten, shopping malls, openbare faciliteiten te huren voor evenementen, bioscopen, theaters, casino’s, musea, bibliotheken, buurtcentra, zalen, openluchtplaatsen en toeschouwersterreinen (cultuur, kunst, sport etc..). Heel terecht heeft de minister van Volksgezondheid de bevoegdheid om ruimten, werkruimten en middelen voor openbaar vervoer toe te voegen aan de lijst. De plaatsen waar het algemeen belang (openbare volksgezondheid ) in acht moet worden genomen, is logischerwijs uitgebreid. De discussie is nu dat o.a. in de horeca wordt beweerd dat de maatregel te rigoureus is en dat stapsgewijs gewerkt moet worden naar een uitgebreid verbod. Het lijkt moeilijk om wat de ruimten betreft stapsgewijs het verbod door te voeren. Wat middels het verbod aan de ene kant wordt goed gedaan, kan aan de andere kant door een vrijheid worden kapot gemaakt. Het voorbeeld is weer eens gewezen van het zwembad waarin onmogelijk in een deel verboden kan worden om te plassen en in het andere ‘beschermde’ deel niet. Zo werkt het in deze wetgeving niet. Op zich is wat dit gedeelte betreft de wetgeving niet radicaal, maar juist heel redelijk en wordt getracht het algemeen belang adequaat te dienen. Op beheerders van bovengenoemde plaatsen, waaronder werkgevers en eigenaren, rust de plicht om deze ruimten rookvrij te houden. In het andere deel van de wet wordt elke vorm van tabaksreclame verboden, overigens ook heel terecht. Alle mogelijke manieren van reclame maken is verboden. Ook verkapte vormen van bevordering van het rookgedrag, zoals met acties of kortingen, is verboden. Het sponsoren van tabakbevorderende activiteiten wordt ook verboden. Tabaksautomaten worden verboden. Het verkopen van tabak is verboden in bepaalde inrichtingen en faciliteiten. Het zou goed zijn om daarbij ook op te nemen dat het verkoopverbod geldt in alle ruimten waar het ook verboden is om te roken, tenzij de ruimte uit haar aard deze activiteit niet kan nalaten (zoals een winkel etc.). Voorts heeft de ontwerpwet heel duidelijke richtlijnen met betrekking tot de gezondheidswaarschuwingen en wat er niet op de verpakking mag staan. Voor tabaksontmoediging wordt door de VGZ-minister een orgaan in het leven geroepen.
Frappant e misschien niet ter zake doend is een stelling betreffende het eerder sterven van rokers. Gesteld wordt dat de bewering dat rokers eerder sterven niet helemaal waar is. Mensen die roken, sterven inderdaad jonger, maar niet omdat ze roken. Rokers begaan vaker zelfmoord dan niet-rokers, ze worden vaker vermoord en vaker door auto’s overreden. Volgens psychologen zou er iets bestaan als een rokerspersoonlijkheid: mensen die in velerlei opzichten gevaarlijker leven dan andere mensen. En dat is de reden dat ze ook zonder tabak jonger zouden sterven. Frappant, maar het neemt niet weg dat de wet die nu op de DNA-tafel ligt heel opportuun is en zonder dat het onthoofd wordt, wordt aangenomen in DNA. Het Surinaams publiek moet leren sex appeal hebben en cool en stoer zijn zonder dat wat wordt gerookt.

error: Kopiëren mag niet!