Directeur Landbouwbank: Op naar een grotere “bank-breedte!”

258aded259b7a6717c2d7a22eda00845In verband met de opo yari-activiteit van de Vereniging van Economisten (VES), hield de directeur van de Landbouwbank, Djaienti Hindori een toespraak over het verhogen van de bank-breedte. U ziet hieronder haar speech in extenso.
Het is mij een bijzondere eer voor u te mogen staan om een geliefd thema met U te delen, in de hoop dat er ook een sprankje interesse kan overwaaien. Met deze presentatie wordt beoogd het bancaire landschap in Suriname te plaatsen tegen het licht van de intermediaire rol die zij thans vervult en die verder kan worden uitgebouwd ter vergroting van de toegankelijkheid voor bredere lagen van onze samenleving ! Ik noem het dan ook : Op naar een grotere “ Bank – Breedte “.
De onderwerpen die aan de orde zullen komen zijn :
□ Taken van een bank
□ Focus op de intermediaire functie als kerntaak
□ Macro economische en monetaire ontwikkelingen in Suriname
□ De informele financiële sector
□ Het vergroten van de “ bank – breedte “
– Duurzaam bankieren (groen bankieren, sociaal bankieren )
– Ontwikkelingsbanken
– Ontwikkelingsfondsen
– Kredietregistratiebureau
□ Conclusies en aanbevelingen
□ Taken en functies van banken
– Het zorgen voor een efficiënt en effectief betalingsverkeer waardoor de klant snel en doelmatig op elk gewenste moment haar middelen kan aanwenden;
– Het geven van financieel advies
– Het verhandelen van financiële producten / diensten voor rekening en risico van de klant (trading t.b.v. de klant);
– Het verhandelen van financiële producten / diensten voor rekening en risico van de bank (proprietary trading).
□ De intermediaire functie
De intermediaire functie vertaalt zich alsvolgt :
Het kanaliseren van middelen van huishoudens met een overschot (de spaarders) naar huishoudens met een tekort (de kredietnemers).
Des te efficienter deze intermediaire functie van financiële instellingen werkt , des te beter voor de economie.
Dit vanwege het feit dat deze intermediaire functie ervoor zorgdraagt dat middelen worden gealloceerd en worden geïnvesteerd in sectoren waar het meeste rendement kan worden behaald en dus de economische groei daarmee direct wordt beinvloed.
Risico’s worden beter verspreid , aangezien banken hun allocatie van aangetrokken middelen,middels kredietverlening ,diversiviseren naar de verschillende sectoren in onze economie.
Volledigheidshalve moet hierbij vermeldt worden dat het fenomeen disintermediatie zich voordoet
in sommige landen met een gunstige macro economische omgeving .
Disintermediatie betekent dat financiering plaatsvindt buiten de kredietinstellingen om, dus zónder de intermediatie van banken ,maar door andere kapitaalveschaffers, bv door investeringsfondsen, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen
□ Macro economische en monetaire ontwikkelingen in Suriname
Banken zijn werelwijd en dus ook in Suriname,met een stabiel macro economisch klimaat , de belangrijkste financiële intermediair in de economie.
In Suriname beslaan de banken qua vermogen nog steeds 75 % van de totale financiële markt, gevolgd door pensioenfondsen met 15 % , verzekeringsmaatschapijen met 8 % en de kredietcoöperaties met 2 %.
Kijken wij naar de gebruikers of afnemers van de financiële diensten van de negen algemene bankinstellingen hier te lande , zien wij het volgend beeld :
– De kredietverlening is de afgelopen 5 jaren aazienlijk , met gemiddeld 15 % per jaar
– De groei is harder geweest dan de jaarlijkse groei van het Bruto Binnenlands Product van 5 %.
– De groei van de bankensector is dus vooruitgelopen op de groei van de reële economie
– De kredietverlening is voor 15 % in de direct productieve sectoren en voor 85 % in niet direct productieve sectoren, zoals handel, transport, woningbouw
– Deze niet direct productieve sectoren leveren de grootste bijdrage aan het binnenlandse product en de werkgelegenheid en zijn dan ook van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van onze economie
– Het aandeel van de kredietverlening tot het BBP is groeiende, van 22 % in 2007 naar nu 27 %, maar is nog steeds lager dan in de regio.
– De US dollarisering gaat ietwat omlaag, maar schommelt nog rond de 48 % en moet verder omlaag.Het verhogen van de kasreserve in VV naar 45 % moet in dit licht bezien worden. Immers, met de verhoogde kasreserve mogen de banken per ontvangen amerikaanse dollar maar 55 dollarcent uitlenen, dit verhoogt de Cost of Funds en reduceert de uitleencapaciteit van banken in de USD.
– De macro economische situatie is stabiel en biedt goede vooruitzichten voor het bankwezen. Dit is ook zichtbaar in de goede ratings van internationaal erkende rating agencies.
– De Non Performing Loan ratio is dalende en schomment nu rond de 7 %, waarbij gesteld mag worden dat er enkele banken zelfs ratio’s hebben rond de 3 %.
– De verhouding van het aantal leningnemers t.o.v. het aantal rekeninghouders per bankinstelling is erg laag en ligt onder de 10 %.
– Het aantal afgekeurde kredietaanvragen vanwege onvoldoende dekking is significant.
– Uit oogpunt van bedrijfsefficiency en kostenbeheersing wordt actief gekeken naar het opzetten van Shared Service Centers, op het gebied van het betalingsverkeer , ICT research & development en trainingen.
□ De informele financiële sector
Er is dus merkbaar een exponentiële groei van de totale kredietverlening der algemene banken, die zich ook uit in de positieve groei van onze nationale economie.
Indicaties zijn echter dat deze groei zich onvoldoende in de breedte van de samenleving heeft uitgebed. Het aantal non bancables ( niet- bankabelen ) dat wil zeggen personen aan wie de bankensector geen krediet verstrekt vanwege
– het te hoog geachte risico,
– het gevaar van wanprestatie
is nog te hoog.
Deze mede-burgers zijn dus overgeleverd aan de informele financiële sector, met alle negatieve gevolgen van dien.
Woekerrentes, het gedwongen in dekking moeten geven van have en goed , met een grote kans te belanden van de regen in de drop .
Een lening is nodig om de andere lening terug te betalen en de vicieuze cirkel is gevormd.
Hier ligt ongetwijfeld braak terrein voor wetenschappelijk onderzoek .
Er is geen registratie, er zijn geen regels , er is geen controle, er is veel onwetendheid op meerdere fronten :wat duidelijk is, is dat het informeel geldcircuit een significante rol speelt in onze samenleving !
De uitdaging voor de bankensector zit hem in het vergroten van het aantal afnemers van bankproducten en diensten. Het vergroten van de bank-breedte dus.
Deze uitdaging wordt mede ingegeven door de steeds luider wordende roep vanuit de samenleving voor het betrekken van achtergestelde groepen in de formele bankensector .
Het aantal kredietwaardigen in onze samenleving moet vergroot worden , door een bredere toegang tot het bankwezen te bewerkstelligen en hierdoor mee te profiteren van onze nationale groei.
□ Het vergroten van de Bank – Breedte
– Duurzaam bankieren (groen bankieren, sociaal bankieren ),
– Ontwikkelingsbanken
– Ontwikkelingsfondsen
– Kredietregistratiebureau
Waar ik het vanavond met U voornamelijk over wil hebben en wat dus de link legt met het thema van mijn presentatie, zijn veranderingen die zich internationaal voltrekken en waar wij lering van kunnen trekken , zijnde
de geleidelijke transformatie van banken , van een puur winst georiënteerde onderneming, naar een een meer evenwichtige focus op winst, mens en natuur,
in het engels zo treffend verwoord in
de 3 P’s : Profit – Planet – People.
Profit mag dus nimmer ten koste gaan van Planet en People, winst mag niet ten koste van natuur en de sociale structuur van de samenleving.
Sommigen noemen het maatschappelijk geëngageerd bankieren, anderen noemen het sociaal bankieren, ethisch bankieren, groen bankieren.
Het komt er allemaal op neer dat de bancaire sector zich steeds meer committeert aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en zich steeds meer verplicht tot het Duurzaam Bankieren
De financiële wereld c.q. de monetaire autoriteiten ondertekenen namelijk internationale verdragen waarin men erkent een rol te willen spelen in duurzame ontwikkeling .
Duurzame ontwikkeling is, volgens een gangbare definitie, een ontwikkeling waarbij de behoeften van de huidige generatie worden bevredigd zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien aan te tasten. Daarvoor zijn vier indicatoren te onderscheiden:
een sociale, een ruimtelijke, een economische en een ecologische.
Wat is dan het verband tussen :
Duurzame ontwikkeling , het Bankwezen en het vergroten van de Bank – Breedte ?
Wil duurzaam ondernemen op macro-niveau tot stand komen, dan is de houding van het bankwezen ten opzichte van de vier bovengenoemde indicatoren van groot belang.Via de eerder aangehaalde intermediaire functie heeft het bankwezen immers invloed op de ontwikkeling van de economie.
Díe invloed is niet alleen kwantitatief, maar kan ook kwalitatief zijn.
Een bank kan namelijk – zoals eerder aangegeven- invloed uitoefenen op de aard en samenstelling van de economische groei.
Met haar financieringsbeleid schept zij de mogelijkheden voor duurzaam ondernemen.
Dit beleid zal meer en meer omvatten signalen vanuit de politiek én belangengroeperingen om bv met behulp van milieuwetten, jurisprudentie en regelgeving (in)direct randvoorwaarden opleggen aan de activiteiten van een bank.
Ook in ons land is dit bewustzijn op gang gezet:
Met name de organisatie Suriname Conservation Foundation heeft het zogeheten Green Partnership Programme ontwikkeld, waar bedrijven als Staatsolie, Telesur, Surinam Airways, maar ook de DSB Bank en de Hakrinbank zich aan hebben gecommitteerd.
Het duurzaam bankieren richt zich, in vergelijking tot het maatschappelijk verantwoord bankieren, voornamelijk op de sociale indicator.
In deze vorm van ondernemen wordt bijvoorbeeld bewust rekening gehouden met mensenrechten, minderheidsgroeperingen en gelijke ontwikkelingskansen van individuen.
Uiteraard raakt maatschappelijk ondernemen ook aan de ecologische indicator, in de zin dat activiteiten die het milieu schade berokkenen en de regeneratiecapaciteit van het ecosysteem overstijgen, achterwege worden gelaten.
Het bankwezen kán , naast van de samenstelling van de economische groei, ook – weliswaar indirect – invloed uitoefenen op deze sociale indicator , zijnde een meer gelijke spreiding van de economische groei, door een grotere toegankelijkheid voor de samenleving.
De bancaire intermediatie is bij uitstek een manier om hiertoe een substantiële bijdrage te leveren.
□ Ontwikkelingsbanken
In historisch perspectief bekeken zou je kunnen stellen dat precies deze opvatting ten grondslag heeft gelegen aan de instelling van de ontwikkelingsbanken in de zestiger en zeventiger jaren.
Deze banken , waarvan ik aan één dezer, de Landbouwbank NV, de leiding mag uitmaken, zijn door de overheid opgericht met de bedoeling specifieke doelstellingen te bevorderen, waaronder het verstrekken van kredieten aan bedrijven die weliswaar in de kern levensvatbaar zijn en daarom kunnen bijdragen aan de groei van de economie, maar niet geheel voldoen aan alle bedrijfseconomische criteria van de commerciële banken.
Het ondernemingsrisico werd te hoog ingeschat bij de gevestigde bankinstellingen om met name de kleine agrariers en industrieën te helpen financieren.
De zogeheten ontwikkelingsbanken hebben als doel het bijdragen aan investeringen in startende ondernemingen, dan wel ondernemingen in nood.
De funding van deze banken vindt plaats door overheidskapitaal; het publiek opent bij deze banken geen giro – spaarrekeningen en doet daar geen beleggingen
Je zou dus kunnen stellen dat er in ruime mate voorzien wordt in de behoefte van beginnende en kleine ondernemers, ware het niet dat behalve het aandelenkapitaal ,geen verdere funding vanwege de Staat plaatsvindt.
Funding vindt– net als bij de commerciele banken – slechts plaats door het algemeen publiek
In de kern en in hun operatie verschillen de door de Staat opgerichte ontwikkelingsbanken, niet of nauwelijks van de commerciële banken.
Bovendien en minstens even belangrijk , geldt – gelukkig – hetzelfde toezicht vanuit de CBvS.
□ Ontwikkelingsfondsen.
Verder voortbordurend op de – eerder aangehaalde – sociale indicator, het volgende.
Via speciaal daartoe opgerichte ontwikkelingsfondsen , zoals het Mikro Kredieten Programma, Het Agrarisch Krediet Fonds, het woningbouwprogramma gefinancierd vanuit de kasreservemiddelen , wordt ingespeeld op de behoefte van specifieke doelgroepen.
Bij een eerdere presentatie getiteld : “ Doelmatig bankieren “ , een maand geleden gehouden bij een door de VSB georganiseerd seminar heb ik in dit verband de volgende kanttekeningen geplaatst :
– Kredieten onder concessionele voorwaarden zijn bedoeld voor een overgangsfase, de doelgroep wordt gereed gemaakt om zelfstandig te groeien naar een markt conforme omgeving
– Een sterke supervisie is noodzakelijk ter voorkoming van financiële lekkage van het verstrekte concessionele krediet naar andere bestemmingen. Kredietbeheer is dus duur in onderhoud. Niet levensvatbare projecten mogen in principe niet voor financiering in aanmerking komen.
– Herstructurering van de staatsbanken , als beheerder van ontwikkelingsfondsen , om de financiële toegankelijkheid naar specifieke doelgroepen te vergroten , moet dan ook in dit licht bezien worden.
– De financiele weerbaarheid van de kredietverstrekkende instelling is vanwege het hoger ondernemings risico en langere looptijden fragiel en dus kwetsbaar. Hier moeten extra voorzieningen worden getroffen om de continuïteit van de instelling te waarborgen. Goed management en goed toezicht zijn conditios sine qua non.
Het is te vroeg om een uitspraak te doen over de impact van deze fondsen.
– Leidt dit – aan het eind van het programma – tot een vergroot klantenbestand voor de banken en met namende de beherende banken.
– Zijn de gebruikers van deze fondsen zodanig financieel weerbaar gemaakt dat zij aan het eind markt conform kunnen opereren.
– Is het bieden van goedkope financieringsbronnen alléén, voldoende voor ontwikkeling van kansarmen.
Naast deze versnipperde fondsen is de roep om het instellen van een structureel Garantiefonds ter risico deling bij startende, micro – , kleine en middelgrote ondernemers steeds meer hoorbaar.
Een dergelijk fonds biedt de mogelijkheid voor banken o.a.
– Om het krediet uit te breiden als de limiet op één klant bijna is bereikt
– Om dekkingstekorten op te vangen
– Voor een mindere kapitaalbeslag
Dat met deze fondsen – in beheer bij banken – meer diepgang wordt gezocht om de effectiviteit van de intermediaire functie van banken meer gestalte te geven , staat buiten kijf.
Nogmaals, doel is immers om de non-bancables zichtbaar en – op termijn – kredietwaardig te maken voor de commerciële markt.
Eveneens bereiken wij hiermee de verdere diversificering en dus risico spreiding van de economie.
Want hoe méér ondernemers in de diverse sectoren en in de diverse lagen van onze samenleving,
hoe méér diverse klanten, hoe meer groei, hoe meer spreiding van risico en hoe meer spreiding van economische groei en welvaart.
De eenzijdige afhankelijkheid van onze natuurlijk hulpbronnen en de noodzaak tot diversificering van onze risico’s is op meerdere fora geuit.
Diversificatie kan slechts dan geschieden wanneer alle spelers, inclusief de financiële , bereid zijn zich als partners op te stellen en bereid zijn zich structureel en beleidsmatig hieraan te verbinden.
□ Kredietregistratiebureau
De inspanningen die reeds enige tijd gepleegd worden om te komen tot de opzet van een goed functionerend kredietregistratiebureau is eveneens ingebed in de drang naar het vergroten van de bereikbaarheid voor het breder publiek.
Dit belang wordt door de gehele financiële sector, zowel nationaal als internationaal onderkend.
Een kredietregistratiebureau beschermt namelijk aan de ene kant de gemeenschap tegen het overmatig lenen en verkleint aan de andere kant het kredietrisico voor banken.
Evenzo kunnen de banken sneller tot besluiten komen over een kredietaanvraag, doordat zij vlot over informatie van de aanvrager kunnen beschikken over het kredietgedrag bij andere banken in ons land.
Een kredietregistratiebureau vergroot hiermee dus de toegankelijkheid tot de officiële kredietverschaffers en helpt voorkomen dat consumenten en bedrijven in het informele circuit (de geldschieters) terechtkomen.
□ Conclusies en aanbevelingen
Wij mogen concluderen dat Suriname een constante economische groei van gemiddeld 4-5% heeft mogen ervaren in de afgelopen 10 jaar. Deze economische groei heeft ertoe geleid dat de kredietverlening meer dan evenredig gegroeid is en wel minimaal 15% jaarlijks.
Wij mogen concluderen dat deze economische groei en kredietgroei helaas niet ‘gevoeld’ is door alle lagen van de samenleving m.n. de non-bancables. De non-bancables w.o. de zgn. hosselaars (ijsco man, klusjes man, wasvrouw, etc.) en degene zonder ‘harde’ zekerheden.
Willen wij zoals mijn titel luidt ‘Op naar een grotere bank-breedte’ dan is het noodzakelijk dat wij banken samen met de Centrale Bank en het Ministerie van Financien nagaan op welke wijze wij onze intermediaire functie kunnen uitdiepen en vergroten naar een bredere laag van de samenleving. Duurzaam bankieren ipv sec puur commercieel.
In mijn betoog heb ik concrete voorstellen gedaan op welke wijze wij onze commerciele verdiencapaciteit kunnen verbreden , terwijl wij op een duurzame manier bankieren:
1. Het opzetten en in stand houden van ontwikkelingsfondsen: fondsen ter ondersteuning van startende ondernemers, ontwikkelingssectoren, etc hebben in diverse landen bewezen te kunnen bewerkstelligen dat waar banken het risico niet willen nemen kredieten te verstrekken, een rol van ontwikkeling kunnen zijn. Wanneer de ondernemer gegroeid is van een non-bancable naar een bancable middels het fonds pakken banken hun rol als rationele commerciele financierder op.
2. Het opzetten van een kredietregistratie bureau: niet alle banken hebben hetzelfde intake beleid. Sommige durven meer risico te nemen dan anderen. Eenmaal in het banksysteem kan de performance van een bepaalde klant worden gevolgd waardoor deze bij goede performance kan doorgroeien en meer kredieten kan aanvragen. Kredietbureaus hebben in diverse landen waar IFC een rol heeft gespeeld bij het opzetten van zo een bureau de volgende zaken bewerkstelligd:
• Hogere kredietgroei;
• Bredere laag van de samenleving kwam in aanmerking voor een krediet;
• Hogere economische groei;
• Lagere non-performing loans.
Djaienti Hindori
SBV Voorzitter /
Directeur Landbouwbank NV

error: Kopiëren mag niet!