‘Naschoolse opvang is een njang patu’

‘Goed onderwijs staat en valt met goede leerkrachten; zij inspireren leerlingen en studenten. Het is niet alleen kennis bijbrengen hoe men een som moet maken, de kunst is om bij goed onderwijs het vlammetje onder de benen van studenten te zetten van ‘hoe verder te gaan’. We moeten naar systemen om onze leerkrachten te certificeren. We leveren mensen van de pedagogische instituten af, maar verder kijken we niet naar ze om. Ze komen in de praktijk, verdienen hun geld, maar wat leveren ze eigenlijk in de klas’, vraagt Henry Ori zich af. Hij stelt dat er te weinig onderzoek en ondersteuning is voor leerkrachten. ‘Je moet mensen die in de praktijk werken, begeleiden. Je moet ze toetsen, dus steekproeven nemen wat de leerkracht precies voor de klas doet. Want wat op microniveau, dus in de klas, gebeurt, zien beleidsmakers niet’, concludeert Orie.
‘We zien alleen de resultaten eind van het jaar, ook de drop-outs en dan beginnen we allemaal te huilen. De oplossing is om in dat systeem te gaan kijken. Dat betekent dat we terug moeten naar begeleidingsdiensten in de districten of cluster van districten, als het te duur uitvalt, die van tijd tot tijd de scholen moeten helpen. Er is te weinig organisatie rondom de school’, vervolgt Ori. We zitten onze tijd en geld te vergooien met de nascholing, terwijl dat geld juist gebruikt kon worden om het vorige te realiseren. De scholen hebben het moeilijk met het managen. De aandacht zou moeten uitgaan naar het didactische en om moeilijk lerende kinderen te helpen. Organiseer en begeleid de scholen, daar moet het geld in gestopt worden. Zo is ook de naschoolse opvang een ondoordacht beleidsinstrument dat ingezet is op populistische manier’, concludeert Ori.
‘Het is op zich heel goed voor vele doelgroepen van leerlingen, maar het kost ons een heel hoop geld en het is verworden tot een ‘njang patu’ van lekker eten. Het is een beetje rennen op het erf en iedereen maakt een ‘njang’ links en rechts. En dat is iets waar ik ontzettend tegen ben’, benadrukt Ori.  ‘Het is een goed instrument, het behoeft verdere bestudering, men moet niet te snel willen scoren met populistische maatregelen. Men moet nagaan wat de policy is rond dat instrument, waar en hoe het ingezet moet worden en hoe men de effecten van het instrument zal meten. Want het kan na evaluatie blijken dat de resultaten tegenvallen en dan moeten we gaan corrigeren. Men beweert dat het een experiment is, dus misschien ben ik te snel en te hard met een conclusie, maar men moet zo’n instrument behoorlijk op een weegschaal zetten. Het probleem is dat er in het voortraject weer te weinig is nagedacht en vervolgens is het populistisch ingezet. En nu zien we dat er allerlei ‘bijeffecten’ uit dat ding voortkomen’, benadrukt Ori.

error: Kopiëren mag niet!