Mogelijkheden en onmogelijkheden dc’s vaststellen

Van een dc uit een partij,waarvan een voorzitter houdt van kermis organiseren, wordt nu beweerd dat zij steekpenningen heeft gevraagd om een andere kermisorganisator toe te staan zijn ding in haar district te doen. De hele issue zoals het naar buiten wordt gebracht, riekt naar een onfrisse zaak. In de eerste plaats moet de bevoegdheid van dc’s om naar willekeur evenementen toe te staan dan wel af te keuren, worden ingeperkt. Die willekeur creëert ruimte voor corruptie. De functies van dc en bestuursambtenaar en het aannemen van steekpenningen lijken inherent aan elkaar te zijn. Dat was de aanleiding voor de regering Bouterse/ Ameerali om vrij snel na haar aantreden de vergunningbevoegdheden van dc’s aan banden te leggen. Het had te maken met voorkomen van willekeur en corruptie. In juni 2011is een aantal bedrijven en beroepen door de regering vrij van de vergunningplicht gesteld. Amusementsspelen zijn niet vrijgesteld van deze vergunningplicht, waarbij de dc nog het een en ander te zeggen heeft. Op basis van welke criteria een aanvraag moet worden toe- of afgewezen, is in dit geval vreemd genoeg niet aan de orde. Zowel voor de dc als de ondernemer die in het verleden beweert flink tyuku te hebben betaald, storen zich niet aan van te voren op schrift gestelde criteria. Die zijn er dus niet of er wordt geen acht op geslagen. Wat zou een ondernemer drijven om een dc en zichzelf te bezwaren met tyuku-beschuldigingen? Uit het verhaal van de ondernemer blijkt dat hij onverstoord de steekpenningen zou blijven betalen als die beheersbaar althans op SRD 2.000 waren gebleven. Volgens hem zouden de eisen van de dc omhoog zijn geschoten naar SRD 12.000 o.a. omdat schoolkinderen hun prestatie in Commewijne achteruit zouden zijn gegaan. Dat betekent dus dat de dc voor haar gewetensschuld een hogere prijs zou hebben gewild. Ook de dc haalt de school aan. Wat wij niet snappen is waarom de dc, als ze overtuigd is van de negatieve effecten van een kermis, zoveel moeite doet om ‘alle mogelijkheden te bekijken’. Waarom de dc verklaart zich zogenaamd zo in alle bochten te hebben gewrongen om de ondernemer tegemoet te komen, werpt ook vraagtekens op. De behandeling van een aanvraag van een vergunning van een kermis dient schriftelijk te gebeuren. De dc moet binnen een redelijke termijn een besluit nemen, schriftelijk en duidelijk en zorgvuldig gemotiveerd. Als de aanvraag van de aanvrager onduidelijkheden heeft, kan eventueel de aanvrager worden gehoord, met name wanneer het gaat om een besluit dat helt naar afwijzing. De dc heeft geen bemiddelende rol en is gebonden aan primair het algemeen belang. Over bepaalde belangen moeten geen concessies worden gedaan. De dc verwijst in zijn/haar besluit naar de wettelijke regelingen en richtlijnen (per beschikking) op basis waarvan zij inhoudelijk de aanvraag beoordeelt en een besluit neemt. Het besluit van toewijzing of afwijzing wordt ook schriftelijk medegedeeld aan de verzoeker. Daarin is een bezwaartermijn en een bezwaarinstantie opgenomen. Bij een transparante zaak is de dc hiermee klaar met de zaak. Dan zijn de bezwaarinstantie (voor herziening van het besluit) en eventueel de rechter (voor vernietiging van het besluit op grond van algemene beginselen van behoorlijk bestuur of een schadevergoeding op grond van een onrechtmatige overheidsdaad) aan zet. In dit geval is niet gebleken dat de dc een schriftelijk gemotiveerd besluit heeft genomen: een klassiek geval van gemis aan transparantie, van willekeur en een corruptie-indicatie.
De dc haalt enige gronden aan om een vergunning te weigeren. Het district heeft rust nodig, die wordt verstoord door een kermis elk weekend. Door kermissen gaan schoolprestaties van leerlingen achteruit. De dc heeft de plicht om te waken over de openbare orde en rust in zijn/haar district. De kermis zou die orde en rust verstoren en dat moet blijken uit de reactie van de directe woonomgeving waar de activiteit is gehouden. Van een bezwaar van de buurt is niet gebleken. Volgens de dc mag dit verstoren van deze orde en rust wel een keer in een maand. Mag de dc dat in haar district gewoon zo uit het hoofd bepalen? Op welke regeling of instructie is dit uitgangspunt van niet 2 maar 1 weekend per maand gebaseerd? De relatie die de dc verder legt tussen schoolprestaties en kermis is ook op sommige punten vreemd. Moet de dc niet ervoor zorgen dat op basis van de wet of ingevolge de vergunningvoorwaarden, kinderen niet toegelaten worden tot de kermis? Kan de dc zo’nvergunningvoorwaarde niet in de vergunning opnemen dat kinderen niet toegelaten worden? Op basis van welk onderzoek concludeert de dc dat de slechte leerprestaties te wijten zijn aan de kermissen? Mogen de kinderen dan volgens de dc wel een keer in de maand uit hun dak gaan op een kermis? De dc zegt dat er een afspraak is voor een keer in een maand. Waarom wijst de dc de aanvraag niet gewoon af wanneer die voor de hele maand december wordt aangevraagd? Wat valt er nog te regelen als de afspraak is ‘een keer in een maand’? Het bedrag van SRD 12.000 is een zeer concrete aantijging waarvoor het woord afpersing al in de media is gevallen. Van de ondernemer moet immers ook gezegd worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan zeer verachtelijk gedrag om volgens zijn zeggen steeds SRD 2.000 te betalen aan de dc voor een vergunning. Nagegaan moet worden in hoeverre dat niet ambtshalve vervolgbaar is. Een valse beschuldiging dat de dc tyuku’s heeft genomen en vraagt en dat laat meetellen in de volvoering van haar functie, kan ook strafbaar zijn. Het gerucht dat dc’s althans bestuursambtenaren van hun gezag en een traditie om willekeur en ongemotiveerde beslissingen te nemen, misbruik maken, wordt allang hardnekkig beweerd. Op zich is het bericht van afpersing qua inhoud gelet op de Surinaamse praktijk niet opzienbarend, wel het feit dat een ondernemer uit de school klapt en daarbij zichzelf ook bezwaart. De case van de vermeende afpersing door de dc is weer een teken voor de regering om grondige hervormingen door te voeren in het vergunningensysteem. Een verdergaande versoepeling moet overwogen worden. Verder moet zwaar gelet worden op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Aanvragers en beslissers moeten niet al te familiair met elkaar worden en dingen met elkaar willen regelen, vooral waar het gaat om meer kapitaalkrachtige ondernemers. De regering moet nu eisen dat besluiten van dc’s allemaal schriftelijk en deugdelijk gemotiveerd plaatsvinden, zowel toewijzingen als afwijzingen. De regering moet dwingende en uitgebreide richtlijnen voorschrijven, waaraan elke dc moet zijn gehouden bij de beoordeling van steeds schriftelijke verzoeken. Mondelinge toestemmingen moeten in de ban worden gedaan. En er moet een klachtenbox komen voor de burgerij tegen bestuursambtenaren bij o.a. het ministerie van RO. Dat is om de bestuursambtenaren als de burgerij en ondernemers te beschermen.

error: Kopiëren mag niet!