‘Geachte minister Moestadja, ik deel u hierbij mee, dat er helaas niet kan worden ingegaan op het onlangs via u gedane mondelinge verzoek van de heer Benjamin S. Mitrasingh, om opgravingen te doen op zoek naar resten in het massagraf van 1902 te Marienburg. In gesprekken met bewoners van Marienburg is duidelijk gebleken dat zij liever zien dat deze zaak met rust wordt gelaten.’ Met deze woorden heeft Michel Sjak Shie, president-commissaris/projectdrager van de Surinaamse Cultuurmaatschappij NV (Marienburg), de minister van Binnenlandse Zaken, Soewarto Moestadja, van antwoord gediend op het eerder aangehaald verzoek. Benjamin Mitrasingh is archeoloog. Hij is vast van plan onderzoek te doen naar hetgeen in onze geschiedenis is beschreven omtrent de moord op James Mavor, toenmalig gezagvoerder op de plantage Marienburg. Hierover staat er in de ‘Commewijnekrant’ dat een opstand van Brits Indische immigranten en Javanen ertoe heeft geleid dat Mavor met houwers is aangevallen en op ergerlijke wijze is afgemaakt. Een detachement militairen heeft niet lang daarna op last van de toenmalige procureur-generaal 17 Brits-Indische immigranten gedood en 39 gewond. Naderhand stierven er nog 7 personen.
Er zijn hardnekkige geruchten dat deze slachtoffers in een massagraf zijn gedumpt, met bepaalde stoffen zijn overgoten en daarna met aarde zijn bedekt. Mitrasingh, die op dit gebied een deskundige is, wil op onderzoek uitgaan en eraan meewerken om de waarheid rond het massagraf boven water te brengen. In een gesprek met Dagblad Suriname geeft hij toe dat het een toffe job wordt. Allereerst moet hij de juiste locatie van het massagraf achterhalen. Maar om te kunnen beginnen, heeft hij toestemming nodig van de minister van Binnenlandse zaken, die momenteel in het buitenland vertoeft. Mitrasingh heeft er alle vertouwen in dat hij de toestemming van de minister gaat krijgen