Suriname quo vadis? Suriname waarheen vaart ge? (deel 2)

In zijn magistrale oratie getiteld: “Ontwikkeling en karakter van de West Indische maatschappij” gehouden bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de universiteit van Leiden, zegt onze landgenoot prof. dr. Rudi van Lier het volgende op pagina 30: “Het individu in Suriname, begrijpt de sociale werkelijkheid waarin hij leeft slechts onvolkomen. Er zijn geen sociale ideeën in zijn maatschappij, die hem inspireren en zijn maatschappelijke activiteit stimuleren. Het sociale leven in Suriname wordt hierdoor door matheid gekenmerkt.”
Geweten
Een bekend gezegde luidt dat schrijvers en geleerden het geweten vormen van de natie. Anderen zeggen nog duidelijker: ze houden de natie een spiegel voor. Een mens kent zichzelf immers niet en ziet zichzelf niet. Hij weet niet dat hij slechte karaktertrekken bezit. Iemand moet hem daarop attenderen. Dat doen geleerden en schrijvers. Op een of andere manier voelen deze zich geroepen om dat te doen. Sommige individuen hebben daar baat bij. Anderen nemen daar aanstoot aan. Door geschrijf kan een hele natie veranderen. Neem nou een boek als ‘De Negerhut van oom Tom’ van Harriet Beecher Stowe. De impact van de inhoud van dit boek op het denken over de slavernij was enorm.  De inhoud van boeken dient ook als beleidslijn. Dat geldt niet alleen voor de Bijbel, de Koran, de Rig Vedas maar ook voor boeken als Das Kapital van Karl Marx, of de geschriften van John Locke of Jean Jacques Rousseau. Maar natuurlijk moet men wel willen lezen. Als men niet leest bereikt de schrijver met zijn geschrijf niets. Men moet ook vatbaar zijn voor kritiek of voor verbetering. Want als men rondloopt met de instelling van: wat verbeeldt de kerel zich wel om ons te vertellen hoe wij moeten leven of wat wij te doen of te laten hebben, dan gebeurt er toch niets.
Studie
Hoe komen de schrijvers aan de aanwijzingen? De Grieken zeiden: door influisteringen van de muzen. Christenen, moslims, joden en hindoes zeggen dat ze geïnspireerd worden door influisteringen van de goden. Geleerden plegen aan hun ideeën te komen door de bestudering van de geschriften van anderen, door te reizen en na te denken; door ervaring en  waarneming.
Spiegel
Van Lier hield met zijn betoog de landgenoten een spiegel voor. Hij toonde aan dat wij bewust of onbewust een belemmering vormen voor elkaar en voor ons land. Dat dringt nog steeds niet tot ons door. Omdat wij niet lezen en ook niet het recht van anderen, hoe geleerd ook, aanvaarden om ons te zeggen wat wij doen en laten moeten. “Het individu voelt zich in de Surinaamse maatschappij geïsoleerd en zwak”, zegt hij. “Hoewel er gemoedelijkheid en hulpvaardigheid in de omgang worden getoond, blijft het wantrouwen van de individuen tegen elkaar altijd wakker. Dit wantrouwen en de vrees om jaloezie of vijandschap in een kleine samenleving te wekken, werken remmend op elke sociale activiteit.”
De voorbeelden om het gebrek aan solidariteit aan te tonen, zijn er voor het oprapen. Met zijn 350.000 in Nederland hebben we slechts een enkele landgenoot in de Tweede Kamer. De Marokkanen, waarvan het grootste deel niet eens de Nederlandse nationaliteit bezit, hebben er acht stuks. We hadden wel meer, maar die zijn inmiddels weggewerkt vaak met slaande trom. Als we massaal onze stem zouden uitbrengen op landgenoten, zouden we beslist enkele landgenoten in hoge posities hebben gekregen. Maar daar denken wij niet aan. Geen Surinamer is bereid ‘s morgens uit zijn bed te stappen om voor een andere Surinamer te stemmen. Dat dringt gewoon niet tot ons door. Ben ik mijn broeders hoeder? Is de mening. ( wordt vervolgd op donderdag 6 september).
Mr.dr. W.R.W.Donner
 

error: Kopiëren mag niet!