Twee kanten van de sociale pot

 Er is door het parlement een voorstel in bestudering genomen om een jaarlijkse sociale pot in te stellen voor de DNA-leden. Deze sociale pot zou zoals het naar uitziet, deel moeten zijn van de begroting van het parlement. Er is vanuit de gemeenschap geen heftige kritiek op deze maatregel, maar er is wel kritiek vanuit de politiek. DNA-leden van de oppositie hebben vooral hun mening kenbaar gemaakt. Doorgaans worden nieuwe maatregelen die vanuit de coalitie komen, afgewezen. Er zijn uitzonderingen, maar daartoe behoort de maatregel van de sociale pot niet. Er is gezegd dat de DNA-leden zich bij hun taak moeten houden. Bovendien is ook aangehaald dat de DNA-leden genoeg verdienen en uit hun torenhoog salaris sociale uitgaven moeten doen. De meeste parlementariërs hebben een dubbel salaris. De sociale pot moet goed onder de loep worden genomen. De maatregel gaat ervan uit dat parlementariërs sociale uitgaven moeten doen. In de eerste plaats is het een persoonlijk besluit van elk individuele persoon, ook politici en DNA-leden, om aan sociale doelen te geven of niet. Personen zijn niet verplicht om aan sociale projecten gelden uit te geven. Er zijn echter religiën die aan de gelovigen verplichten om een bepaald deel van hun inkomen te besteden aan de armen en de behoeftigen. Bij de mosims is dat 2.5 % van het inkomen. Maar er geldt als voorwaarde dat ‘wat de rechterhand geeft, de linkerhand niet mag weten’. Dit betekent dus dat er geen ruchtbaarheid moet worden gegeven en er ook geen politiek moet worden bedreven met deze sociale uitgaven. Het doneren is een zaak tussen de gelovige en zijn God. Het aan de grote klok hangen van donaties werpt een smet op het oogmerk van de waarachtige aalmoes. Het is dan bedoeld om zichzelf te verheerlijken. Daarom was het vreemd toen aan het einde van de Ramadan een persoon die zich als zodanig  presenteerde, uitleg gaf hoe lang en breed zijn donaties zijn. In elk geval is het besluit om aalmoezen te geven een persoonlijk besluit en is er geen verplichting vanuit de wetgeving of vanuit de burgerij. Nu is het zo dat parlementariërs graag te boek willen staan als erg sociaal voelend, al zijn zij het in principe niet. Het is bekend dat parlementariërs, als hooggeplaatste personen en grootverdieners, brieven van organisaties ontvangen voor een donatie. Dan kan het gaan om organisaties die met behoeftigen, vrouwen of jongeren bezig zijn, maar ook om personen die DNA-leden benaderen. Voor die organisaties maakt het in princiep niet uit van waar de donatie komt. Het kan komen van de zak van de parlementariër zelf of van een bron die de parlementariër vanuit zijn positie kan aanboren. Uit oriëntatie is gebleken dat het moeilijk voorkomt dat politici een donatie geven zonder voorwaarden, maar het komt wel voor. De sociale pot die ingesteld zal worden, is belastinggeld. Als het ware geeft de overheid een deel van de beschikbare middelen die zij moet beheren via Sociale Zaken, Binnenlandse Zaken en Sport- en Jeugdzaken aan de parlementariërs om uit te geven. Bij ministeries gaat het wat donaties en subsidies betreft naar verluidt ook met names and faces. Een tactiek is om stukken te verleggen, stukken tussen de ene en de andere afdeling te laten vervliegen. Aanvragers zitten dan in het luchtledige tussen twee afdelingen, waarvan de ambtenaren niet met elkaar te praten. De stukken zijn al bij de minister geweest en hij heeft uitvoering gelast. Maar de stukken zijn noch op de ene noch op de andere afdeling te vinden. Dus de overheid geeft geld aan DNA-leden om uit te geven. Bij de staat gaat het met minder bar’bari, maar als het van een parlementariër komt, is er meer een persoonlijke benadering. Steeds wordt gezegd dat er criteria zijn, maar de realiteit is dat het de DNA-leden zullen zijn die zullen besluiten aan wie het belastinggeld gegeven wordt en aan wie niet. Dus er wordt toegestaan dat er soepele omstandigheden worden gecreëerd om belastinggeld uit te geven. Stelt u zich een situatie voor van twee jeugdverenigingen, die naar DNA-lid A van de NDP schrijven voor een donatie. De goed gestructureerde vereniging B heeft als voorzitter een VHP’er en vereniging C heeft geen duidelijke doelen, maar heeft als voorzitter een NDP’er. Aan wie zal het DNA-lid het gevraagde bedrag van SRD 2.500 geven? We denken dat het de NDP’er zal zijn. Omgekeerd zal de VHP’er eerder geven aan de vereniging van een VHP’er, al is die niet helemaal correct bezig. Het gevolg van de sociale pot zal zijn dat alles bij elkaar genomen, burgers die gelieerd zijn aan de oppositie minder kans hebben op overheidssteun dan burgers die tot de coalitie behoren. Daarmee is er een situatie van geen gelijke behandeling en gelijke kansen voor iedere burger gecreëerd. Dat is dus helemaal in strijd met de eerste officiële woorden van de huidige president. Hij benadrukte de gelijke kansen die aan iedereen moet worden gegeven. De sociale pot komt dus in principe neer op een ongelijke behandeling en ongelijke toegang tot overheidsmiddelen, dus gesanctioneerde ongelijkheid tussen burgers. Hoe meer sociale uitgaven de Staat/regering heeft om sociale groepen, vrouwen en jongeren te versterken, hoe beter het is. De samenleving zal er alleen maar sterker van worden. Dus sociale potten zijn niet slecht, maar in handen van mensen die de hele tijd bezig zijn met ‘hun’ kiezers en met vergaren, is het niet aan te bevelen. De verleiding zal groot zijn om politiek te bedrijven met staatsgelden. Surinaamse politici zijn mentaal nog niet zo sterk om dit soort verleidingen te weerstaan, de geestelijke instabiliteit op dit vlak komt in het parlement tot uiting.
Om politici die niet zo stabiel zijn, maar weliswaar gekozen zijn, te beschermen, is het idee van een sociale pot met onze belastingmiddelen niet verstandig. Er is klaarblijkelijk een behoefte voor sociale uitgaven. De president moet Sociale Zaken, Binnenlandse Zaken en Jeugd- en Sportzaken oproepen om gevoeliger te zijn voor sociale aanvragen. En een veelvoud van de pot die het parlement wil uitgeven, moet bij deze ministeries geparkeerd worden. Over deze uitgaven gaat de Clad, de Rekenkamer en de DNA. Over de uitgaven wordt verantwoording in DNA gegeven. De burgerij moet wegwijs worden gemaakt waar geschreven kan worden voor een donatie als het gaat om het algemeen belang. De sociale pot is dus een minachting van de drie genoemde ministeries. De sociale pot bij DNA-leden is niet nodig.

error: Kopiëren mag niet!