De Verrekijker……… Wilfred H. Molly Het vergunningenbeleid!

  Nagenoeg een ieder zal het met ons eens zijn, dat het vergunningenbeleid van de overheid – onder opeenvolgende regeringen wel te verstaan – van geen kant deugt. Er is geen lijn te trekken, die op een zekere consistentie duidt. Vaak krijgt men de indruk, dat er à la dol vergunningen worden verstrekt en nog wel aan lieden, die ze absoluut niet verdienen. Het ene bewind misschien in mindere mate dan het andere. Wat ook bijzonder opvalt is de veelheid van eenzelfde soort vergunning die in principe concurrentie zou moeten bevorderen die de klant ten goede zou moeten komen. Zou moeten komen, omdat een ieder weet dat universele regels helemaal geen opgang doen in ons Suriname, dus evenmin de regels die gelden op het gebied van de concurrentie in de handel. Alvast wordt de handel in ons land niet bedreven. De handel in ons land slaat slechts zijn slag, de enkele goede niet te na gesproken. Vermoedelijk worden er daarom aan de lopende band vergunningen verstrekt.
Dit fenomeen – het vergunningenbeleid – voltrekt zich ook op het gebied van de media in al zijn verschijningsvormen. Als er niet een buitenland bestond, was er haast geen nieuws te vermelden, op familieberichten en criminele activiteiten na. Zelfs sportverslagen klinken over het algemeen eentonig door de droge opsomming van te spelen wedstrijden en uitslagen. Achtergrondinformatie schijnt bij uitzonderingen een gift te zijn. Over de betrouwbaarheid daarvan willen wij het hier niet eens hebben.
Een levendig beeld schetsen, dat blijkt een enkeling (een vreemdeling) te kunnen. Reportages na gedegen voorbereiding ziet men, hoort men enkel van experts op een bepaald gebied.
Als er iets creatiefs te bespeuren valt, dan floreert dat door het verwekken van sensatie, niet zelden doorspekt met hele en halve verzinsels.
Rijst nu de vraag waarom er in dit land met ongeveer een half miljoen inwoners zoveel van dezelfde soort moeten zijn. Men verwijt de politiek (terecht) zoveel te beweren, what about elk persmedium dat ook beweert onafhankelijk en objectief te zijn? Kan dat omdat het grote publiek er op gebrand is zich zo het een en ander op de mouw te laten spelden om dan oeverloze discussies daaraan te gaan wijden, menigmaal tot ernstig handgemeen toe? Als de media zich meer gingen richten op een educatieve vorm dan zouden de kijkers en luisteraars meer uit kunnen leren. Laat ons de radio en de televisie als voorbeeld nemen. Tegen de tijd dat ons enig avondblad (met gedrukt nieuws), door vele handen is gegaan, geven radio en televisie alweer berichten van een later uur, berichten die het avondblad net gemist heeft. De radio, soms in samenspel met verschillende zenders, brengt nieuwsberichten met een korte tussenpoos, de gang van de uurwijzer bijhoudend. Berichten afkomstig uit de dagbladen, zoals: “Vers van de pers” en “Nieuws uit de dagbladen”, de televisie nagenoeg onmiddellijk in aansluiting hierop, laat ongeveer hetzelfde zien, alleen maar met het verschil van illustratie van het gesproken woord.
Groot is de slagvaardigheid waarmee de radio zich in deze vrijwel ongelijke strijd te weer stelt. Klassieke en populaire muziek – meer muziek vooral – religieuze beschouwingen, actualiteiten, vraaggesprekken, familieberichten (zo u wilt overlijdensberichten), reclames. Hiermede mogen de luisteraars volstaan. Sporadisch kan men in afwijking hiervan iets educatiefs vernemen. De meeste luisteraars worden kijkers, zodra de televisie-uitzendingen aanvangen. Na hun radiotoestellen in het bijzonder voor periodiek nieuws, overdag trouw te zijn gebleven, schakelen zij in de avonduren over naar het beeldnieuws, naar het scherm.
Toegegeven moet worden dat de televisie intussen – binnen een korte tijdsspanne tijds – een “machtsfactor” in onze samenleving is geworden; een voorbeeld van versnelde geschiedenis dito ontwikkeling. Tientallen miljoenen kijkers die zich een blik op het reilen en zeilen van onze wereld gunnen met behulp van de als een periscoop boven de huiskamer uitstekende (buiten)antenne, het instrument dat het genot helpt vergroten. Amusement en informatie zo massaal, dat kwaliteitsvermindering niet valt tegen te houden.
Op het moment, even na achten – vrijwel overal in Europa en Zuid-Amerika – krijgen wij “Nieuws in beeld”, “CNN”, “NOS-journaal”. Voor velen een overgang naar het verdere programma. In ons land zijn het dan: “To the point”, “Nova”, “TNT”, “1 en 1 is drie”, “IQ-sport”, “Sportrevu”, “Suriname Vandaag” en “Panorama”, om er slechts enkele populaire te noemen. Niet omdat de overige ons niet interessant lijken. Trouwens, een wat nauwkeuriger opsomming zou vele kolommen vullen. Zo is het vandaag aan de dag. Hoe zal het over enkele jaren zijn? Meer en altijd meer. Waar een tweede net, een station, in werking komt, radio of televisie, is reeds een discussie gaande over een derde. Zo is het de laatste tijd aan toegegaan. Vrijwel elke maand een andere erbij, òf radio òf televisie. Alleen de supermarkten en de casino’s (de laatste vooral) hebben een grotere frequentie gekend. Men praat erover alsof het louter een technisch vraagstuk is. In regeringskringen schijnt men zich echter niet druk te maken over deze verschijnselen om een halt daaraan te roepen.
Dit soort handelen of nalaten maakt, dat wij vandaag opgescheept zitten met straatventers, parkeerwachters, occupanten, en ga zo maar door. Er wordt gedoogd en gedoogd tot het einde toe. Maatregelen blijven steeds weer uit. In Suriname zeggen we: “Te yu kweki sneki ay tron aboma”.

error: Kopiëren mag niet!