Minister Sitaldin had spoedoverleg met ontevreden staf

In verband met diverse mediaberichten over het functioneren en handelingen van minister Shirley Sitaldin van Minov en directeur Grace Malm-Lackin, had de bewindsvrouw gisteren een speciaal werkoverleg met de directeur, onderdirecteuren, stafleden, afdelingshoofden en adviseurs. De minister vond het noodzakelijk om de bespreking te hebben, omdat het niet gezond zou zijn voor de werksfeer op het ministerie als voorbijgegaan zou worden aan de brief. De bedoeling van de bespreking was om na te gaan hoe verder invulling te geven aan de werkrelatie. De bewindsvrouwe benadrukt alle respect te hebben voor eenieder, maar betreurt het dat via de media de mening over de leiding kenbaar gemaakt moest worden en wel via een anonieme brief. “Wij moeten wel zeggen dat wij hiermee in de eerste plaats onszelf behoorlijk te kijk hebben gezet en dat u, de briefondertekenaars onder u, uzelf nog meer hebt geschaad dan de leiding. Dergelijke handelingen zeggen iets van onszelf en niet van een ander.  Op verschillende momenten van werkoverleg is u gevraagd: ‘als er iets mis is, laten wij het in deze ruimte bespreken’”, aldus minister Silaldin.
De minister acht het niet van belang te weten wie de briefschrijvers of ondertekenaars zijn. “U mag zelf invullen wat voor een daad u heeft verricht.” Zij erkent de problemen waarmee het onderwijs kampt, maar vindt dat  “wij de problemen de baas moeten zijn en proberen zaken positief te benaderen”. “Het is van belang dat eenieder doet aan zelfevaluatie en moet nagaan of ontwikkelingen positief  worden benaderd en of  men aan de kantlijn staat te roepen.” Volgens Sitaldin is het van belang dat functionarissen elkaar niet alleen van de schaduwzijde laten zien. “Laten wij bij eenieder van ons de zonzijde zien en daarmee verder  gaan. Ik zeg dit alles niet alleen aan u, maar ik zeg het ook aan mezelf.”
Het streven op het ministerie is niet gelegen in het persoonlijke belang. “Wij streven naar een hoger doel waar wij ons voor willen inzetten. U en ik hebben hetzelfde doel: werken naar een beter onderwijs, werken naar bevordering van het leerproces, het creëren van een kindvriendelijke leeromgeving voor onze leerlingen en studenten. In het bereiken van deze doelen kan het soms zijn dat wij van mening verschillen met elkaar, omdat wij een andere invalshoek hebben. Laten wij de baas zijn van de kwade genen in ons, laat die ons niet domineren en laat die ons ook niet van ons gezamenlijk doel afhouden. Zij die een steen werpen naar een ander om hem of haar te schaden, schaden in de eerste plaats zichzelf”, zei de minister. “Laten wij die steen gebruiken als bouwsteen voor realisatie van de onderwijsdoelen, laten wij de bouwstenen zijn van de ontwikkeling van het kind.” Na de uiteenzetting werd de gelegenheid geboden om op- en aanmerkingen te plaatsen. Afgesproken is dat er een nieuw begin wordt gemaakt.
“Er is helemaal geen sprake van enige zwijgplicht op het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling”, meent de minister. In het kader van de vergroting van de effectiviteit en beheersbaarheid vinden voorlichting en informatieverschaffing vanuit het ministerie vanuit een centraal punt plaats. De voorlichting naar de media en de samenleving wordt gecoördineerd door de afdeling Informatie & Communicatie. Daar waar over specifieke informatie gecommuniceerd moet worden naar de samenleving toe, verwijst het hoofd van deze afdeling de media en andere personen naar de desbetreffende functionarissen.
Vanaf het aantreden van minister Sitaldin is een traject uitgezet om de leiding van alle onderdirectoraten en afdelingen te ontvangen. Bij die gelegenheden liet de bewindsvrouw zich nader informeren over de stand van zaken. De commissies die belast zijn met de voorbereiding en implementatie van diverse vernieuwingen in het onderwijs zijn eveneens gehoord. Er zijn tal van presentaties geweest met als resultaat dat per 1 oktober 2012 vernieuwingen worden doorgevoerd op de pedagogische instituten, het Instituut voor Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs en het lager beroepsonderwijs. Eén keer in de maand is er OD-Overleg in de vergaderruimte van de minister. Dit overleg staat los van het dagelijks contact dat de minister heeft via de telefoon of e-mail met de betreffende functionarissen. Onderdirecteuren, afdelingshoofden en coördinatoren die nauw betrokken zijn bij de uitvoer van het beleid zijn minstens twee keer in de week bij de minister of directeur voor overleg. Daarnaast zijn er wekelijks minimaal twee beleidspresentaties waarvoor  diverse sleutelfiguren op het ministerie  worden uitgenodigd om een bijdrage te leveren.
“Een onwaarheid is het, als gesteld wordt dat de minister een fort om zich aan het bouwen is.” De bewindsvrouwe voert een opendeur beleid. “Het minste wat verwacht wordt is dat elke organisatie of persoon vooraf in een schrijven het onderwerp kenbaar maakt. Dit zodat de minister vooraf geïnformeerd is en daardoor gericht het gesprek kan voeren. Niemand wordt buiten de deur gehouden.”
“De minister heeft het recht om haar eigen deskundig team en beleidsadviseurs in te zetten. Dit is geen nieuwigheid. Deskundige vertrouwelingen hebben in je eigen omgeving is een vereiste. Desalniettemin wordt waar nodig gebruik gemaakt van reeds op het ministerie zijnde beleidsadviseurs en deskundigheid.”
De richting waar het ministerie opgaat, is onlangs tijdens een brainstormsessie gepresenteerd. Alle onderdirecteuren en relevante afdelingshoofden en coördinatoren hebben hun bijdrage geleverd. De bedoeling was om draagvlak te creëren om het beleidsplan te kunnen uitvoeren.  Het gaat langer dan 20 jaar bergafwaarts met het onderwijs. “Er is geen toverstok die de jaarlijks terugkerende problemen binnen een oogwenk zal doen verdwijnen. Echter worden er nu serieuze stappen gezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Benadrukt wordt dat er geen discriminatoir beleid wordt gevoerd. In het beleidsplan zijn concrete actiepunten uitgewerkt die diverse hardnekkige problemen z.a. de drop-outproblematiek, het minieme slagingspercentage op diverse niveaus, het hoge zittenblijverspercentage, de niet vlotte doorstroming van glo 6 naar 1ste leerjaar voj of  voj naar 1ste leerjaar vos. Er worden eindtermen geformuleerd op alle onderwijsniveaus. Verouderde wetgeving wordt aangepakt. Het komend schooljaar worden twee uniforme meetmomenten ingevoerd: januari 2013 en april in 2013. Dit houdt in dat leerlingen van de zesde klasse naast de selectieve toets in juli ook zullen deelnemen aan deze twee meetmomenten(toetsen). Het doel hiervan is om vroegtijdig te kunnen opmerken waarin de leerlingen zwak zijn, zodat zij extra begeleiding kunnen krijgen.” Ook heeft het ministerie de invoering van herkansing van de selectieve toets in klasse 6 van het glo in bestudering. Het inspectieapparaat wordt in het kader van de werkzaamheden versterkt. Ook zal de Ouderparticipatie Stimulerende Unit (OSU) ertoe overgaan cursussen te verzorgen aan ouders in Paramaribo en de verre districten.

error: Kopiëren mag niet!