WAAROM IK VOORSTANDER BEN VAN GEDEELTELIJKE PRIVATISERING VAN STAATSOLIE

Oud-Staatsolie-directeur Eddie Jharap heeft op 16 augustus deelgenomen aan een panel-discussie van de VHP over privatisering van staatsbedrijven in het algemeen en Staatsolie in het bijzonder. Daarbij gaf Jharap een uiteenzetting waarom een voorstaander is van een gedeeltelijke (20 tot 30%) privatisering van Staatsolie. Hieronder de opvattingen van Jharap.
Mijn opvatting over deze kwestie heb ik alsvolgt verwoord:
1. Er zijn verschillende redenen en doelstellingen en methoden om een staatsbedrijf te privatiseren. Mijn aandacht gaat naar: HET TERUGDRINGEN VAN DE POLITIEKE INVLOED IN DE OPERATIONELE EN ECONOMISCHE BESLUITVORMING van het bedrijf.
2. Voor mij is werken voor de Staat en een staatsbedrijf een heel bewuste keuze geweest. Ik wilde mijn talenten ten dienste stellen van de gemeenschap. Hierbij werd ik gedreven door de drang om te bewijzen dat ook staatsbedrijven efficiënt en productief binnen de boezem van de Staat konden functioneren. Staatsolie werd mijn model.
3. Het uitgangspunt voor de oprichting van Staatsolie was de opvatting dat natuurlijke hulpbronnen eigendom zijn van het volk en de opbrengsten daaruit maximaal ten goede van het volk moest komen. Voor aardolie werd bepaald dat die middels staatsbedrijven tot ontwikkeling gebracht diende te worden. Deze opvatting is verankerd in de vigerende Mijnwet en de Petroleumwet. Staatsolie werd opgericht en is met bezieling, geweldige inspanning van het personeel en met steun van de gemeenschap ontwikkeld tot wat het vandaag is. Het volk is trots op Staatsolie.
4. Helaas zijn niet alle mensen ENGELEN. Er is altijd druk op Staatsolie uitgeoefend voor enge belangen, vooral door mensen die tijdelijk in het bezit zijn van politieke macht. Deze druk is in loop der jaren, naarmate Staatsolie financieel-economisch belangrijker werd, toegenomen en de gezonde economische ontwikkeling van het bedrijf dreigt in gevaar te komen.
5. De bedreigingen zijn vaak subtiel, maar soms kunnen zij heel grove vormen aannemen. Denkt maar aan de pogingen van de regering Wijdenbosch in 1997 om het belangrijkste vermogen van het bedrijf, de oliereserves in de grond, te verkopen.
6. Waar voorheen Staatsolie heel vrij en zelfstandig haar operationele beslissingen, onder toeziend oog van een deskundige RvC, kon nemen, heeft vandaag de politiek haar greep op het bedrijf opeenvolgend vergroot, door volledige controle van de Aandeelhoudersvergadering, de Raad van Commissarissen en heel spoedig van het gehele Bestuur.
7. De zojuist genoemde situatie kan, een toevallige regering met meer oog op haar korte termijn politieke belangen, gemakkelijk verleiden om operationele maatregelen binnen het bedrijf, zonder enig tegenspel, te laten nemen en uitvoeren die uiteindelijk nadelig kunnen zijn voor de toekomst van het bedrijf.
8. Het volk van Suriname is trots op Staatsolie, niet slechts vanwege de financiële bijdragen, maar vooral omdat het bedrijf ook een functie heeft van “licht-toren”, een wegwijzer, die jongeren de weg wijst en inspireert om ook hun droom te realiseren. Staatsolie moet daarom nog heel lang gezond en efficiënt worden gehouden.
9. Ik geloof dat de kansen van het voortbestaan van Staatsolie vergroot worden als het bedrijf gedemocratiseerd wordt: dwz als een deel van haar aandelen door verkoop in het bezit komt van kleine investeerders in de gemeenschap. Deze aandeelhouders kunnen van binnenuit helpen om ongezonde politieke besluiten tegen te gaan.

error: Kopiëren mag niet!