Nickeriaanse burger mishandeld door medearrestant en politie

De 42- jarige Kasi Poeran is naar zijn zeggen op zeer beestachtige wijze behandeld door agenten van Groot Henar en een medegevangene. Hij vertelt heel boos zijn verhaal aan Dagblad Suriname. Zijn dochter heeft gisteren haar negende jaardag gevierd. Hij ging zondag naar de supermarkt in de buurt om inkopen te doen voor de jaardag van zijn dochter. Er waren voorbereidingen getroffen voor een feestje. In de winkel ontmoette Poeran een vriend, die voor hem een shot Red Label kocht. Plotseling stopten drie auto’s voor de supermarkt en een aantal zwaar gewapende agenten stapte de winkel binnen. Op bevel van de agenten moesten de aanwezigen plat op de vloer gaan liggen. Poeran had een mobiel en een bril in zijn zak, waardoor hij niet direct plat ging liggen. Volgens hem kwam een van de agenten naar hem toe en gaf hem een schop in zijn rug, waardoor hij plat op de vloer kwam te vallen. Poeran werd boos en vroeg aan de agenten of zij hem als een zwerver aanzagen. De agenten vonden hem brutaal en eentje sloeg hem hardhandig in de boeien.
Poeran werd door de agenten meegenomen, terwijl een van de agenten zijn wagen naar zijn huis  reed, omdat hij erop stond dat zijn vrouw verwittigd moest worden. De vrouw werd vanuit de straat toegesproken en de auto werd achtergelaten, terwijl de sleutels aan de buurman werden afgegeven. Op de post aangekomen, moest hij in de gang van het cellenhuis zitten. Vanuit een van de cellen vroeg een arrestant hem of hij wat dichterbij kon komen om te luisteren.  Toen hij dat deed, wilde deze arrestant hem grijpen. Poeran schrok, stapte achteruit en viel neer. Er kwam een scheldkanonnade van beide kanten, waarop een agent Poeran in een cel opsloot. De celdeur van de andere arrestant werd geopend. De medearrestant ging naar het toilet en kwam met een bak water terug. Tot drie keren toe gooide hij het water op Poeran.
Poeran die dacht dat hij veilig achter slot en grendel was, gaf de arrestant een grote mond. Hierop opende de arrestant het slot van de cel en ging naar binnen. Kasi moest volgens hem plat gaan liggen met gespreide benen en armen. De medearrestant trapte hem van alle kanten. “Ik zag mijn dood nabij. Ik voelde het aan mijn ribben en dacht dat ik dood ging.” Na een poos werd hij uit zijn benarde positie bevrijd. De volgende dag mocht hij naar huis. Kasi is woest en vraagt zich af sinds wanneer de politie behandeld moet worden als God. “Ik stond op mijn rechten en vond dat ik de politie vragen mocht stellen”, aldus een zeer gebelgde Poeran.
Inspecteur Ernst Pelswijk van Nickerie zegt dat Poeran niet door de politie is  mishandeld, maar door een medearrestant. Volgens Pelswijk moet hij dan maar aangifte doen tegen de medearrestant. En indien hij door een politie is mishandeld, dan moet hij bij OPZ aankloppen. Politiebronnen geven aan dat Poeran zich ten tijde van de inval ergens bevond dat bekend staat als een drugsholte.

error: Kopiëren mag niet!