Twee jaar geëist tegen hoofdverdachte in sopropo-drugszaak

In de drugssmokkelzaak, waarbij op 1 mei 5904 gram cocaïne in een partij sopropo werd aangetroffen, eiste officier van justitie (ovj) Lydia Ravenberg tegen de verdachte Doni een celstraf van 2 jaar met aftrek, een geldboete van SRD 10.000, subsidiair 8 maanden hechtenis. In deze zaak waren in eerste instantie drie verdachten aangehouden. Zij werden door de kantonrechter vrijgesproken. Volgens de officier van justitie is Doni de hoofdverdachte. Hij had zich echter onvindbaar gemaakt. Rechter Maytrie Kuldipsingh had de medeverdachten als getuigen gehoord. Een van de verdachten, K., gaf aan dat hij een exportvergunning op zijn naam had, maar dat Doni de groenten exporteerde. Ook de financiële zaken deed hij.
Advocaat Irene Lalji verzocht de rechter om Doni vrij te willen spreken, omdat er volgens de raadsvrouw geen bewijs aanwezig is tegen de verdachte. De twee medeverdachten beweerden elk dat alle vier personen gezamenlijk de sopropo hadden ingepakt. Uit het getuigenverhoor bleek ook dat er extra groente was geplaatst  in een bestelbusje van K. Echter ontkent Doni iets met de drugs te maken te hebben. In zijn laatste woord gaf Doni te kennen dat hij bij zijn vrouw en kinderen wil gaan. Hij gaf ook aan dat hij niets te maken heeft met de aangetroffen drugs. De rechter stelde deze zaak uit naar 6 augustus. De raadsvrouw deed een verzoek tot invrijheidstelling. Zij merkte op dat in afwachting op het vonnis de vrijheidsbeneming van de verdachte opgeschort kon worden. De rechter besliste negatief. Doni blijft in voorarrest.
Saskia Bandhan  

error: Kopiëren mag niet!