Advocaat Irene Lalji: Men moet zorgvuldig omgaan met vooral zedenzaken

Advocaat Irene Lalji zegt aan Dagblad Suriname dat men in zedenzaken heel zorgvuldig moet omgaan met de belangen van de verdachten. Zij haalde een zaak aan, waarbij zij vanaf het begin het idee had dat de verdachte onterecht was aangehouden. Een vader werd ervan verdacht zijn zoontje anaal te hebben misbruikt. De 30-jarige vader werd op verdenking hiervan op 23 juli 2011 in verzekering gesteld. De moeder van de 8-jarige jongen had het vermoeden uitgesproken dat de vader de dader was.
Deze zaak kwam aan het licht toen de zoon op een dag een vinger in de anus van zijn jongere zus stopte. Toen de moeder haar zoontje vroeg waar hij dit geleerd zou hebben, vertelde de jongen aan zijn moeder dat de vader dit ook met hem deed. De jongen werd gebracht naar een gynaecoloog. De arts constateerde slappe anusspier bij de jongen. De jongen was inderdaad misbruikt. De verdachte ontkende het feit vanaf het begin. Advocaat Lalji nam het dossier door en zij constateerde tegenstrijdigheden in de verklaringen van de jongen. Zij diende toen bij de rechter-commissaris een verzoekschrift in op basis van art. 54a in het Wetboek van Strafvordering. Dit verzoek werd afgewezen. Naderhand deed zij het zelfde verzoek, maar nu bij het Hof van Justitie. Ook daar werd negatief beslist over de inverzekeringstelling van de verdachte.
Pas op 1 maart 2012 werd de vrijheidsbeneming van de verdachte opgeschort. Dit mede op grond van het feit dat de moeder tegenstrijdige verklaringen bij de rechter had afgelegd. Op grond hiervan verzocht de raadsvrouw om de verdachte naar huis te willen sturen. De raadsvrouw gaf aan om de jongen in de raadkamer te horen. Maar er kwam niet veel uit de jongen. Toen ging de rechter over tot het verhoren van de moeder. Zij verklaarde iets in 2010 te hebben ontdekt. Hierna vertelde de moeder dat de oudere zus van het slachtoffer had gedroomd dat er iets aan de hand was met de jongen.
“Als de vervolging merkt dat een moeder tegenstrijdige verklaringen aflegt en de verdachte steeds ontkent het feit gepleegd te hebben, dan zal het Openbaar Ministerie altijd vrijspraak vragen”, zei de openbare aanklager Astrid  Niamat tijdens haar requisitoir. Zij eiste vrijspraak voor de verdachte. De advocaat gaf aan dat zij achter de vrijspraak van de officier van justitie staat. “De verdachte was vanaf 23 juli tot 1 maart 2012 in voorarrest. De advocaat geeft aan dat het voor haar vanaf het begin duidelijk was dat deze zaak op een vrijspraak zou komen,  alhoewel de rechter nog geen definitieve beslissing heeft genomen. “Men moet zorgvuldig omgaan met rechten en vrijheden van mensen.” Vanaf het begin had de raadsvrouw, met betrekking tot de inverzekeringstelling, verzoeken gedeponeerd. De rechter zal op 21 juni vonnis vellen. De verdachte werd aangezegd om aanwezig te zijn.
Saskia Bandhan

error: Kopiëren mag niet!