Artikel 8 en artikel 96

Nederland kan zelf geen schade aanrichten in Suriname. De divergentie in de koers tussen de twee landen wordt breder. Er is geen kruispunt, maar we zeggen liever nooit, nooit. Er is een wet in DNA aangenomen en coalitieleden hebben toen aangegeven dat ze met pijn en moeite tot dit besluit zijn gekomen. Bikkelharde mannen die of links of rechts gaan hebben zelfs gejankt als een kleine jongen. Ze hebben door een zure appel gebeten. Waarom zuur? Omdat we intern de zaak kunnen controleren en beheersen, maar het externe milieu, de internationale politiek, laat zich moeizaam bedwingen. We hebben moeite gehad met de impulsieve en ongecontroleerde wijze waarop Rutte en Rosenthal boos en emotioneel aangedaan hebben gereageerd op het gehekelde wetsproduct in DNA. We zeiden toen dat een groot land als Nederland dat in veel rankings in de juiste top 10 zit, anders moet omgaan met de op die rankings steeds veel lager gerangschikte Suriname. Als er een ranking zou zijn over vreedzame co-existentie in landen, dan zouden de rollen op een ranking omgekeerd zijn. De coalitie heeft dus soms met pijn en moeite meegewerkt aan de Amnestiewet. Behalve implicaties vanuit het externe milieu waarover wij het straks gaan hebben, kan het brengen van het stemgedrag naar de burgerij een strategie zijn om meer tolerantie vanuit de dominante coalitiepartij te verkrijgen, of zelfs een compensatie. Daarop is eergisteren door journalisten gezinspeeld bij de persconferentie in het kader van de reshuffling.
Met betrekking tot het externe milieu kan als voorbeeld worden aangehaald een commentaar van een lezer in The Jamaica Gleaner onder de kop ‘Why we should avoid Caricom’ (Waarom wij Caricom zouden moeten ontwijken) van 1 mei 2012. In het commentaar op een redactioneel stuk over Caricom, zegt de schrijver dat hij een reden ziet voor Jamaica om ver van de Caricom te blijven. De mevrouw wijst de vinger naar de voorzitter die nu aanzit en haalt de wijziging van de Amnestiewet aan. Jammer dat een stuk interne aangelegenheid zoals wij dat stellen, zo in een Caribische krant wordt besproken met foto en al. We halen met betrekking tot het externe milieu voornamelijk aan de nieuwe beweging in de EU om een zogenaamde Artikel-8-dialoog te starten met Suriname. Hoe is het zover gekomen is de vraag. De Amnestiewet die is aangenomen, zou op een bepaalde manier buiten worden ontvangen. Dat was voorspeld. In Caricom en bij de OAS heeft men belangrijkere punten gehad om te bespreken. Uitdrukkelijk is de zaak niet besproken. Dus het is niet afgewezen of afgekeurd, maar er is ook geen ondersteuning uitgesproken aan het adres van de president of het Surinaamse parlement. De zaak is nog irrelevant voor de Inter-Amerikaanse politiek of men kijkt de kat uit de boom. Landen willen zich niet prematuur in een genante positie zetten tegenover een zusterland en zullen het heikele punt tot het uiterste vermijden. Echter moet dit niet als een triomf worden gezien en als zodanig worden overgebracht. Het OAS-systeem wordt hiermee getart en zal zich op gegeven moment in een genante en verwijtbare positie vinden. De pr van de president moet goed afstemmen met de diplomatieke experts. De battle met de oppositie wordt hier in DNA uitgevochten. Wanneer men backing gaat zoeken bij instituten die geen uitdrukkelijke backing hebben gegeven, kan het gaan backfiren. Nu is het zo dat de OAS een waarheidscommissie zal helpen bewerkstelligen en zich al heeft gecommitteerd. In dat kader is het van belang dat Suriname en de OAS goed afstemmen, waardoor duidelijk wordt dat beide over hetzelfde praten en dat de ideeën die men over zo’n commissie heeft, wel overeenkomen. Het Inter-Amerikaans mensenrechtensysteem heeft zich uitgesproken over de amnestie, maar er is duidelijk een scheiding in de praktijk met de Inter-Amerikaanse politiek.
De pr-machine heeft hier ook een overwinning gezien in het feit dat de EU in eerste instantie besloot om geen acties te ondernemen aangaande Suriname. Het moment dat dit standpunt als een overwinning wordt gezien en daarop wordt voortgeborduurd om meer sympathie te krijgen van de burgerij, wordt het EU-systeem in een genante positie gezet. Daardoor krijgt Nederland ruimte om de schade die aan de waarden en normen en het imago van de EU wordt aangericht, aan te kaarten. Daarom is het nu niet verwonderlijk dat een Artikel-8-dialoog met Suriname wordt opgeblazen. Diplomaten beschrijven een Artikel-8-dialoog als een voorbode van een EU-sanctie. We weten het niet zeker, maar als de pr van het kabinet in Suriname niet was gaan zitten forceren in een gevecht met Nederland, dan lijkt de kans klein dat het een prestigeslag was geworden. De pr van het kabinet heeft de zaak verheven tot het niveau van een prestigeslag en een slag om waarden en normen met zware woorden als mensenrechten, misdaden tegen menselijkheid, straffeloosheid en wat dies meer zij. Wat nu, is de vraag. Een glazen bol is er niet, maar als de pr een les heeft geleerd en de amnestiekwestie in een breed perspectief kan plaatsen en daarmee een bepaalde houding aan de dag kan leggen, hebben wij een stuk vooruitgang geboekt. Artikel 8 refereert aan het artikel uit de Cotonou Overeenkomst tussen de ACP en de EU. Artikel 8 duidt bij een beschouwing niet op sancties, zoals wordt beweerd, maar op afstemming over preventieve maatregelen. Het kabinet beweert dat dit regulier overleg is. Anders is het wanneer het gaat om consultaties onder artikel 96. Dat wordt aangeduid als het ultieme wapen. Artikel 96 heeft als focus ‘essentiële elementen’ waaronder vallen mensenrechten, democratische principes en rechtstatelijkheid. Dat is niet aan de orde.

error: Kopiëren mag niet!