Ronny Asabina: “Kunu no abi dresi”

“Voorzitter, waarvoor iedereen die zich noemt en ziet als binnenlandbewoner bang is, is ‘kunu’. En kunu is wraakneming van een dode, een situatie waar de dood zich wreekt. Een situatie waar de dood een vergeldingsmaatregel neemt en treft. Iemand die moord heeft gepleegd, wordt traditioneel verbannen uit het dorp. Er is geen genezing ervoor. Kunu no abi dresi, na begi yu e begi eng, want a yorka, of ziel abi rust fanowdu. Vraag u aan de AC-delegatie wat men als boodschap van het binnenland heeft meegekregen, toen men onlangs te Drietabbetje was voor hearing of consultaties. Het advies en devies was en is ‘I no mu go poti tra sma kunu na yu tapu.’
“Het is niet waar dat het advies alleen is ‘naar eigen inzichten handelen’”, zegt de fractieleider van de BEP, Ronny Asabina, gisteren. Hij probeerde duidelijk te maken dat zij als fractie tegen amnestie zijn in deze fase van het 8 decemberstrafproces.
De initiatiefwet is voor BEP als coalitiepartner als een donderslag bij heldere hemel gekomen. “De regeercoalitie is mede gestoeld op een intentieverklaring, getekend op 02 juni 2010, een regeerakkoord welke dateert van 21 augustus 2010.” De BEP-fractieleider zei tijdens zijn betoog dat het  regeerakkoord, bestaande uit 22 hoofdlijnen, als basis heeft gediend voor de Regeringsverklaring, het Ontwikkelingsplan en het Jaarplan 2012. Echter heeft hij uit geen enkele passage van deze documenten kunnen uitmaken dat een wetsvoorstel tot amnestie voor 8 december 1982 zou worden ingediend.
Overigens is aan de BEP als coalitiepartner steeds voorgehouden dat het decemberproces bij de rechter is en dat de politiek zich niet daarmee zou inlaten. “Men zou niet interveniëren was “het woord”. Op 10 mei 2011 heeft de president, de DNA een document aangeboden, inhoudende een lijst van 90 wetten die ontbreken en wetten die uit de tijd zijn en dus aanpassing behoeven. De president gaf aan dat deze basiswetten haast behoefden. “Ook op deze lijst ontbreekt de Amnestiewet.”
Asabina maakte het parlement duidelijk dat noch uit hetgeen schriftelijk, noch uit wat mondeling met elkaar is besproken en overeen is gekomen, valt af te leiden dat de initiatiefwet zou worden ingediend. Asabina zegt dat uitgaande van het voorgaande hij op geen enkel moment kon bevroeden dat parlementsleden een poging zouden wagen om te interveniëren in een rechtsproces waaraan zo zoetjes aan een einde komt. Deze zwaarwichtige zaak is volgens hem niet eens in coalitieverband besproken, laat staan dat het breed is bediscussieerd in de samenleving in het bijzonder met de diverse maatschappelijke en functionele groepen.
De BEP-fractieleider is tot de conclusie gekomen dat aanname van het initiatiefwetsvoorstel in tegenstelling tot de inzichten van de initiatiefnemers niet zal bijdragen aan bevordering dan wel garantie van maatschappelijke rust en ontwikkeling. Nationaal en internationaal maakt men zich zorgen over het wetsvoorstel. Brede lagen van de samenleving  zijn van mening dat verheffing van dit initiatiefvoorstel tot wet, deze het etiket van gelegenheidswetgeving zal opleveren. Het voorstel leeft niet in harmonie met de Surinaamse grondwet, de algemene rechtsbeginselen en de internationaal erkende normen voor gratie- en of amnestieregelingen. Asabina meent ook dat de initiatiefwet  in strijd is met het internationaal recht en internationaal gangbare verdragen, zoals  het Inter-Amerikaans Mensenrechtenverdrag, waaraan Suriname zich heeft gecommitteerd. Aanname van de amnestiewet zal leiden tot het te grabbel gooien van onze goodwill, ook internationaal.
De fractieleider zegt dat in tegenstelling tot de indieners van de initiatiefwet, hij vertrouwen heeft in het rechtssysteem. Hij zegt geen tegenstander  van amnestie te zijn, maar vindt dat het 8 decemberstrafproces niet gehinderd mag worden. “Wij zijn niet ervan overtuigd dat het doordrukken of aanname van de amnestie in deze fase van het 8 decemberstrafproces goed zal zijn voor de samenleving en de rechtstaat. Wij hebben het vermoeden dat er gruwelijkheden hebben plaatsgevonden waarvoor geen rechtvaardiging te vinden is.” De BEP als coalitiepartner vindt dat het rechtsproces dat nu gaande is, rustig afgehandeld moet worden. “Mocht de rechter tot een veroordeling komen, kunnen wij als samenleving bepalen of er gratie na spijtbetuiging verleend wordt aan de schuldigen”, aldus Asabina.
Het voorstel dat thans wordt behandeld, is onaanvaardbaar, meent het assembleelid. Hij dringt bij de initiatiefnemers erop aan om het wetsvoorstel in te trekken. Op het parlement doet  hij het dringend beroep om niet voor de wet te stemmen. Indien de wet toch wordt goedgekeurd, dan verzoekt hij de regering, in deze de president, om de wet niet af te kondigen. “Wij vinden de hele actie een verkeerde beslissing, die niet verteerbaar is voor deze samenleving”, zegt Asabina.

error: Kopiëren mag niet!