Zelfmoord is niet normaal

10 september is zelfmoordpreventiedag. Het is goed om stil te staan bij dit universele onderwerp. De feiten zijn bekend. Ook in Suriname is zelfmoord de belangrijkste, zo niet een van de belangrijkste doodsoorzaken bij mensen tussen 15 en 45 jaar. In de afgelopen vijftig jaar is het zelfmoordcijfer met vierhonderd procent gestegen. Suriname bevindt zich in de top tien van landen met het hoogste zelfmoordcijfer. Zelfmoordpreventie is moeilijk, omdat niet goed kan worden voorspeld wie degenen zijn die op korte termijn het risico lopen om zelfmoord te plegen. Maar er zijn ‘rode vlaggen’ die waarschuwen voor een verhoogd risico op zelfmoord. Straks meer hierover.
Sommige mensen nemen heel verrassend afscheid van de wereld. Een man geeft een feest en halverwege dat feest trekt hij zich terug in een kamer en schiet zich door het hoofd. Een meisje maakt ruzie met haar ouders, rent boos naar het berghok en neemt een fataal slokje pesticide. Een echtgenote komt nietsvermoedend thuis na het werk en ziet haar man levenloos aan een touw om zijn nek hangen. Een vrouw rijdt na een volle werkdag regelrecht naar een hoge brug en springt ervan af. Waarom doen ze het? Wat was de reden, het motief, de oorzaak, de trigger? Sommigen komen ons tegemoet en laten een briefje achter en geven uitleg. Het was, zegt de brief, vanwege een ernstige ziekte, ondraaglijke pijn, een bankroet, moedeloosheid, verlies van een dierbare, een relatiebreuk, huiselijk geweld, overspel, verraad of gewoon levensmoeheid. Anderen huilden om hulp, maar werden niet gehoord. Er is een waslijst van mogelijke redenen, maar geven ze voldoende antwoord op de vraag waarom?
Er is al veel geschreven over zelfmoord. Vroeger kreeg vooral de duivel de schuld; nu spreekt men van psychische stoornissen. Vaak is het een som van alles: ouderlijke onderdrukking, vooral tegen meisjes, te losse of te knellende sociale banden, eenzaamheid, sociale isolatie, bandeloosheid, armoede, schadelijk alcohol- of drugsgebruik, depressie, huiselijk geweld, werkloosheid, geldzorgen, liefdesverdriet, erfelijkheid etc. Er is niet een oorzaak. Het kan iedereen overkomen, maar vaak gaat het om hetzelfde: jaloezie, pijn, vernedering en dergelijke.
Zelfmoord is niet normaal, want een klein aantal mensen maakt een einde aan het leven, terwijl de meeste verder leven. Het is helaas nog een taboeonderwerp. Het wordt vaak verzwegen of verdoezeld. Het is te vergelijken met kanker. Er lijkt een aangeboren tegenzin te zijn om erover te praten, alsof het zondig of besmettelijk is. Met neemt een toevlucht tot eufemismen en praat liever over ‘dat ding’. Een negatieve houding tegen zelfmoord heeft vaak ‘geheimhouding’ tot gevolg.
Wereldwijd hebben ruwweg witte mannen en Aziatische mannen een relatief hoger risico op zelfmoord. In Suriname valt ook de kwetsbaarheid voor zelfmoord op onder Hindoestaanse mannen. Maar zelfmoord is niet alleen een Hindoestaanse ding. Er is een stijgende trend van zelfmoord onder Creolen en Marrons. Het zijn vaak geen sterren in het verwoorden van emoties. En niet zelden gaat het om hardwerkende mannen die in het midden van hun leven in een crisis – financieel of geestelijk – terechtkomen, vaak in combinatie met alcoholmisbruik. De strijd om het bestaan wordt verloren en de wanhoop slaat toe. Trots en eergevoel spelen hierbij een grote rol.
Zelfmoord is niet te voorspellen, maar het risico kan wel worden ingeschat. Een hartaanval kan ook niemand voorspellen, maar de kans om een hartaanval te krijgen kan wel worden ingeschat en voorkomen op grond van bekende risicofactoren. Zelfmoord is ook te voorkomen door de risicofactoren te herkennen en te voorkomen. De meerderheid van de zelfmoorden is voorafgegaan door waarschuwingssignalen. Er zijn natuurlijk enkele zelfmoorden die zonder waarschuwing voorkomen. Maar het is belangrijk om de ‘rode vlaggen’ te herkennen: verlies van eetlust, slapeloosheid, plotse gedragsveranderingen, terugtrekgedrag, geen interesse meer in school, werk of hobby, eerdere zelfmoordpoging(en), weggeven van waardevolle bezittingen, roekeloos of agressief gedrag, ernstige verliezen, veel bezig zijn met de dood, praten over zelfmoord, zelfverwaarlozing en toename van alcohol- of drugsgebruik.
Preventie draait om vroeg herkennen, effectief ingrijpen en ervoor zorgen dat mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben. Daarom moet elke gezondheidszorgdienst in het land zelfmoordpreventie als kernonderdeel opnemen. Bij de aanwezigheid van risicofactoren moet worden gevraagd of iemand denkt aan zelfmoord. Het is niet waar dat praten over zelfmoord de kans op zelfmoord vergoot. De meeste mensen die over zelfmoord nadenken weten niet met wie ze moeten praten, juist omdat er zoveel onwetendheid en angst of schaamte bestaat rondom dit onderwerp. Mensen die denken aan zelfmoord hebben het gevoel dat er geen andere uitweg is en willen vaak hulp of ondersteuning. In plaats van zelfmoordgedrag aan te moedigen, kan openlijk praten erover een persoon andere keuzemogelijkheden geven of tijd om zelfmoord te voorkomen. Een verhoogd zelfmoordrisico is vaak kortdurend en situatie-specifiek.
Het risico op zelfmoord is maximaal wanneer een persoon wanhopig is, alleen maar praat over zelfmoord, geen oog meer heeft voor de gevolgen voor kinderen of andere achterblijvers, zichzelf helemaal niet meer onder controle heeft, niet wil praten, onrustig en radeloos is, geen zin meer heeft om verder te leven en ieder moment heftig kan uitbarsten. In dit geval telt elke seconde en moet direct en actief worden aangestuurd op veiligheid en behandeling.
Bij een verhoogd risico op zelfmoord moet de toegang worden beperkt tot de meest gebruikelijke middelen, waaronder pesticiden, vuurwapens en bepaalde medicijnen. Het bieden van steun speelt een cruciale rol om zelfmoord te voorkomen. Zelfmoordgedrag duidt op diep ongelukkig zijn. Er hoeft geen psychische stoornis te zijn. Maar als er sprake is van een psychische stoornis, zoals angst, depressie, hopeloosheid, schadelijk alcohol- of drugsgebruik, dan moet dat worden behandeld met praattherapie en zo nodig medicijnen. Goede pijnbestrijding is nodig bij mensen die ondraaglijke pijnen ervaren. Praktische hulp is nodig bij sociale problemen. In een praattherapie kunnen zorgen of noden worden uitgedrukt. Het is altijd beter om zelfmoorgedachten wel te bespreken en hulp te vragen dan niet. Praten over angst, woede, verdriet, pijn of wanhoop kan leiden tot meer inzicht en begrip en ook tot andere keuzemogelijkheden.
Heeft u zelfmoordgedachten? Bel de crisishulplijn 114 (of bij geen gehoor het nummer van PCS: 477190) of vraag uw huisarts om advies.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!