Wie geen (werkbare) meerderheid heeft mag niet zo hoog van toren blazen

De geachte voorzitter van het parlement, mevrouw Jennifer Geerlings-Simons heeft problemen met quorum en geeft de oppositie daarvan de schuld. Zij probeert de aandacht af te leiden van drie kernproblemen:
-de regering heeft geen werkbare meerderheid in het parlement
-de regeringscoalitie heeft de politieke sfeer verpest door de oppositie systematisch te negeren en te beledigen.
-de regeringscoalitie weigert de feiten onder ogen te zien en weigert de oppositie als gelijkwaardige partner te accepteren in het streven naar oplossingen.
Wie geen meerderheid heeft moet niet klagen over quorum
-Het grootste probleem van de parlementsvoorzitter is de cultuur van haar eigen fractie. De NDP fractie heeft nooit geleerd wat samenwerking inhoudt. Na de dictatuur van de militaire macht gebruikt zij nu de “dictatuur van de meerderheid”. Een minderheidsstandpunt kan van kwalitatief hoogwaardig gehalte zijn en van grote betekenis zijn voor de ontwikkeling van land en volk. DNA doet er goed aan om een luisterend oor te hebben voor elke parlementariër en de besluitvorming te baseren op duidelijke beginselen, consequente redenering en gedegen argumentatie. De coalitie ontleent zijn gelijk niet aan een numerieke meerderheid. Evenmin kan de oppositie in ongelijk worden gesteld vanwege diens numerieke minderheid. In een parlementaire democratie zal uiteindelijk na stemming de meerderheid zegevieren maar de meerderheid heeft niet altijd gelijk.
De Nationale Assemblee brengt de soevereine wil van het volk tot uitdrukking maar niet elk besluit kan bogen op een solide democratische legitimering. De controversiële en verwerpelijke „Zelfamnestiewet” is daarvan een goed voorbeeld. De zelf amnestiewet heeft gezorgd voor veel deining in de gemeenschap en het is niet in het belang van de natie. De DNA loopt de kans internationaal op het matje geroepen te worden. Elke zich zelf respecterende natie moet zich rekenschap geven van ter zake geldende nationale maar ook internationale conventies.
Coalitie gekrompen
Intussen is de coalitie gekrompen van 36 naar 26 leden en dit vraagt om bezinning, wijsheid en aanpassing. Tot deze aanpassing is de coalitie niet bereid. Deze arrogantie is volkomen misplaatst. Men gaat door met de onheuse bejegening, misprijzen van de oppositie: scheldpartijen, het niet behandelen van vragen en interpellaties, de spreektijd beperkingen, de systematische uitsluiting. Onlangs heeft de pers het ook moeten ontgelden en is beschuldigd van partijdigheid.
De tragiek is dat de coalitie de draagwijdte van haar handelen niet overziet. Het onderling wantrouwen is gestegen tot een onaanvaard niveau en de eens zo geroemde hoffelijke bejegening van volksvertegenwoordigers onderling, is ver te zoeken. In een parlementaire democratie dien je de politieke meerderheid te hebben. Daaraan ontleen je uiteindelijk de politieke kracht. De coalitie heeft door eigen toedoen een riante meerderheid verspeeld en legt nu de volle verantwoordelijkheid voor quorumverlening bij de oppositie. Daarbij wordt bewust voorbijgegaan aan het feit dat eigen coalitieleden willens en wetens wegblijven en voorkeur geven aan het zogenoemd “veldbezoek”. De president van de Republiek Suriname heeft zijn eigen opvattingen over het bezoek aan het parlement. Daarbij moet in ogenschouw genomen worden dat de heer Bouterse in het verleden het parlement meerdere malen had gekwalificeerd als een poppenkast.
Indien de president De Nationale Assemblee mijdt en deze slechts op hoogtijdagen vereert met een bezoek, zal dit niet bepaald een aansporing zijn voor eigen parlementariërs om DNA strikt en plichtsgetrouw te bezoeken.
Het agendapunt Constitutioneel Hof is niet bepaald een aansporing voor de oppositie om quorum te verlenen. Het dient er immers slechts toe de Zelf Amnestiewet te legitimeren. Dit is geen prioriteit, gezien de manifeste noden en behoeften van het volk. Strijdvragen over quorum hebben in de politieke geschiedenis van Suriname vaak een belangrijke rol gespeeld. Waar men in de periode voor 1980 wegen vond om middels overleg quorumissues gezamenlijk op te lossen, is de polarisatie na de staatsgreep van 1980 (namelijk na de her democratisering), van dusdanige aard dat quorum, structureel wordt ingezet als politiek wapen.
Basis van vertrouwen
De samenleving is echter niet gediend van een hoogste college van staat dat met zich zelf overhoop ligt en maar niet in staat is om waarachtig te functioneren. In principe zet het parlement zichzelf buitenspel en etaleert een zekere mate van onvermogen en incompetentie. Dit knaagt aan het gezag en vertrouwen van DNA. Burgers pleiten in het belang van land en volk voor een politieke cultuur waarin coalitie en oppositie waar nodig en mogelijk samenwerken om zaken gedaan te krijgen.
Daarvoor is fair play vereist. Om het parlementair werk te kunnen doen,( coalitie en oppositie samen), moet er een basis zijn van vertrouwen. Het onderling vertrouwen ontbreekt momenteel. De coalitie doet er goed aan om een werkbare meerderheid te zoeken en een handreiking te doen naar de oppositie door structureel overleg te hebben. Het getuigt van realiteitszin en wijsheid om afspraken te maken met betrekking tot de samenstelling en volgorde van de agenda.
Indien de coalitie niet kan zorg dragen voor een werkbare meerderheid en halsstarrig weigert om de oppositie als een gelijkwaardige partner te beschouwen zal de politieke onrust alleen maar toenemen. In dat geval is het in belang van land en volk het beste dat de coalitie besluit de eer aan zichzelf te houden. In aanmerking nemende de politieke cultuur van dit moment is het echter niet waarschijnlijk dat de coalitie hiertoe zal besluiten.
Ivan Fernald

error: Kopiëren mag niet!