Wanneer bondsvoorzitters de collectiviteit opblazen

Het vakbondswezen in Suriname lijkt totaal te zijn gecorrumpeerd door de politiek. Vakbondsleiders zijn net als politieke leiders gedevalueerd en ze worden niet meer serieus genomen. Bij de FAI heeft enkele dagen een staking gewoed. De voorzitter van de bond heeft in de media zich in het geheel niet uitgelaten over de wensen en grieven van de werkers. Hij had het alleen over het hervatten van het werk en dat het erg is dat het productieproces is gestagneerd. Deze vakbondsvoorzitter wordt niet meer gelust door de werknemers. Op een heel cruciaal punt heeft hij de werknemers in de steek gelaten. Uiteraard is dan zo een voorzitter die niet vertrouwd wordt, niet meer te handhaven. En gelukkig bepaalt niet de voorzitter of hij blijft of plaats moet maken. Uit de uitlatingen die deze vakbondsvoorzitter in de media doet, blijkt niet dat hij erin gelooft dat niet de voorzitter maar de leden de hoogste macht uitmaken en besluiten nemen. De voorzitter beweert dat hij in die hoedanigheid geweigerd heeft om de staking over te nemen. Wat precies met overnemen wordt bedoeld, is niet duidelijk. Wel kan de conclusie worden getrokken dat volgens deze voorzitter, hij het recht heeft om een staking goed of af te keuren, tot legitiem of niet-legitiem te verklaren. Volgens hem is hij het die bepaalt of een staking plaatsvindt of niet. In het functioneren van verenigingen is dat een heel vreemd standpunt. Wanneer een staking wordt overwogen of zich in enige fase voor een alv bevindt, dan is het de plicht van de voorzitter om een alv te beleggen en de gevoelens te peilen op de alv. De voorzitter kan dan vanuit zijn ervaring de vergadering proberen te overtuigen dat een staking niet opportuun is, maar het is uiteindelijk de alv die voor de vakvereniging het besluit neemt of die zich lieert aan de staking of niet. Kan een voorzitter met dit besluit zich principieel niet verenigen om enige reden, dan moet hij zijn functie aan de alv ter beschikking stellen. Door de staking geen onderdeel te maken van een alv heeft deze voorzitter het moment vermeden waarop hij genoodzaakt moest zijn om zijn functie neer te leggen. De grote verliezers zijn hier de vakorganisatie en het democratisch functioneren daarvan. De voorzitter is hier duidelijk niet doordrongen van de vereisten die in de grondwet en de internationale verdragen verankerd liggen. Hij plaatst zichzelf boven een alv en daarom is het een feit dat steeds minder werkenden geen heil meer zien in lidmaatschap bij een vakbond. Hoe meer het sociaal zekerheidsstelsel uitgebouwd wordt, hoe minder zal daarbovenop nog de motivatie zijn om zich aan te sluiten. Internationaal wordt in VN-verband – mede door de Internationale Migratieorganisatie (IOM) – aan de lidlanden gevraagd om speciaal aandacht te besteden aan agrarische werkers en migrantenwerkers. In het geval van FAI gaat het dus om een categorie die dubbel als kwetsbaar wordt gekarakteriseerd.
Het is duidelijk dat de werknemers van de FAI niet op de hoogte zijn van hun rechten als lid van een bond. Deze rechten zijn kennelijk nooit door de voorzitter voorgehouden aan de leden. In veel landen met een lage alfabetisatiegraad wordt veel misbruik gemaakt van de mindere scholing van agrarische werkers. Zowel regeringen als werkgevers maken daar misbruik van. De werknemers die onverrichter zake terug zijn gekeerd naar hun werkplek, weten niet dat de alv het hoogste orgaan is en niet de voorzitter. Het duidt er veel op dat de bondsvoorzitter misbruik maakt van deze onwetendheid. In de staking van de FAI heeft de houding van de vakbondsvoorzitter geleid tot recapitulatie van de leden. De vakbond heeft hiermee een poging gewaagd om het recht om collectieve actie te voeren, te monopoliseren, dus dat zonder het bestuur/de bondsvoorzitter het werk rechtmatig niet kan worden neergelegd collectief. Alhoewel veel vakbondsvoorzitters die monopolie willen hebben, komt dit recht hen niet toe en is het bovendien in strijd met verenigingsregels. De vakbondsvoorzitter en het bestuur hebben de leden zodanig in de steek gelaten, dat de werknemers onzeker werden en uit elkaar vielen. Iedereen dacht toen aan zijn eigen hachje en aan het maandsalaris. De collectiviteit werd als het ware opgeblazen door de bondvoorzitter c.q. het bestuur, waarna iedereen zich met de staart tussen de benen haastte naar het werk. Dat de werknemers zeggen dat ze de voorzitter niet willen, omdat die hen in de steek heeft gelaten, valt zeker te begrijpen. Vanwege enige beweegreden heeft deze voorzitter de alv en de hoogste organisatiemacht daarmee genegeerd, omdat hij persoonlijk geen voorstander was van een actie. Zeer verwerpelijk is ook de wijze waarop de vakbondsleiders elkaar persoonlijk aanvallen. Langs dezelfde lijnen waar coalitie en oppositie elkaar bestrijden in de politiek, langs dezelfde lijnen bestrijden vakbonden elkaar. De betreffende voorzitter geeft aan dat twee andere vakbondsleiders – die overigens politiek gekleurd zijn – de werknemers hebben opgehitst om te staken. Waarom zouden ze dat doen? Zou hij een vergelijkbare beweegreden hebben om elke actie in het bedrijf te vermijden? In het bedrijf Iamgold heeft zich een soortgelijke situatie voorgedaan, maar toen waren de rollen omgekeerd en werd een voorzitter ook afgezet. Er is een trend in de gecorrumpeerde vakbeweging dat men stakingen probeert te voorkomen tegen elke prijs wanneer ‘hun’ regering aan het stuur zit. Dat gebeurt aan beide zijden van het politieke spectrum. De grootste zonde die een vakbondsleider kan begaan, is een bom plaatsen onder een zelf gevormd collectief van werknemers en hen uit elkaar stuiven, zodat ze elk achter hun eigen belangen rennen en de collectiviteit verlaten. De zaak is onsmakelijk afgelopen, omdat niemand, zelfs de vakbond niet, oor heeft gehad voor de wensen en grieven van de werknemers. Dit zal zich zeker vertalen in de productiviteit van het bedrijf.

error: Kopiëren mag niet!