Vrijheid van cultuur en religie tot exportproduct maken

Er zijn twee zaken die voor nationale en internationale volgers van de actualiteit enorm schokkend hebben gewerkt. In de eerste plaats was er het drama van een moord gepleegd door een 56-jarige man op zijn 16 jaar jongere nog formele vrouw in Suriname. Verder was er een bericht van een Christelijk echtpaar in Pakistan dat voor ‘godslastering’ werd gesleept uit het huis door 500 woedende moslims en in een brandoven gegooid. Bij dit laatste geval zal een deel van de Surinaamse bevolking zich zeker gezegend voelen dat hun voorouders de reis over zee hebben getrotseerd om hier in Zuid-Amerika/het Caribisch gebied een bestaan op te bouwen. Bij het eerste bericht kunnen wij echter zeggen dat alhoewel gezegend, er toch aspecten zijn die individuen kunnen leiden tot hun vernietiging. Naarmate Surinamers meer reizen en andere meer ontwikkelde landen meemaken, voelt het steeds leuker aan om terug te keren naar Suriname. De manier waarmee de Surinamer hier met elkaar kan omgaan, leed kan delen en plezier kan maken, ongeacht etnische afkomst of godsdienst is volgens ons ongekend in de wereld. De moskee van de moslims en de synagoge van de joden aan de Keizerstraat is geen cliché, maar de Surinaamse werkelijkheid. Hoe je het ook draait of keert, het Sranangtongo is het Surinaams bindmiddel en nivelleert alles tot het Surinaamse niveau. Het besef moet er in Suriname wel zijn dat we een harmonische samenleving zijn, waar we elkaar als burgers met verschillende aspecten steeds meer gaan waarderen en respecteren. De school en maatschappelijke organisaties (sport, religie, buurt) spelen daarin al een rol, maar kunnen de versnelling bijstellen. Er zijn al gemeenten in Suriname die intern maar ook in het openbaar het belang van respect en acceptatie benadrukken. Pakistan is een land waar door de politiek en de regeringen heel veel haat en discriminatie is geïnstitutionaliseerd. De haat is verankerd in de grondwet van dit land. De regering heeft in de afgelopen decennia toegegeven aan de wil van de radicale moslims en de mullahs, die het geloof propageren die moet worden beleden met het verstand op nul. Er wordt zwaar gelet op godslastering (blasfemie), hetgeen neerkomt op belediging van de Islam en de laatste profeet van deze religie. Men wijst hoe gelovig men is door geweld te gebruiken tegen niet-Moslims en stromingen binnen de eigen religie die de tolerante kant van de Islam prediken. Zo worden de moslims die aangesloten zijn bij de vereniging die zich Ahmadiya noemt, aangevallen en ook nog vermoord. Het Ahmadiya-lid Dr. Abdus Salam won de eerste Nobelprijs voor Natuurkunde voor Pakistan. Hij en Malala Yousafzai zijn de enige twee in het land die een Nobelprijs wonnen. Salam vertrok in 1974 uit protest uit Pakistan toen grondwettelijk werd bepaald dat de leden van de vereniging Ahmadiya geen moslims waren en zouden worden gestraft als ze in het openbaar zich als moslim zouden gedragen. Op de grafplaat van Salam (overleden 1996) werd in Pakistan het woord ‘Moslim’ op last van de Pakistaanse rechter weggeveegd en bleef alleen staan ‘Eerste Nobel Laureaat’. Vrijheid van godsdienst is een onbekend en vreemd fenomeen in Pakistan, een lid van de OIC waar Suriname ook lid van is. Deze organisatie let de laatste tijd veel op de kritiek op de Islam en meer nog de belijders van dit geloof, hetgeen wordt aangeduid als ‘islamofobie’. Deze organisatie let echter niet op het misbruik van regels uit de Koran door personen die heersers willen worden van een koninkrijk. In Suriname moeten onze inlichtingendiensten niet gaan slapen en alert blijven op lieden die uit India en Pakistan richting ons land opkomen. Er zijn gesloten madarsa’s (Islamitische scholen) in Suriname waar de inlichtingendiensten de zaak moeten volgen. President Venetiaan en zijn Biza-minister zijn betrokken geweest bij de opening tenminste een zo’n risicoschool, waar naar verluidt mensen uit het gevaarlijke Afghanistan hun leerstellingen over ‘sterven voor de zaak van de religie’ hebben gepredikt als het hoogste goed van de moslim. Landen als India en Pakistan lopen over van onruststokers die uitsluitend te vinden zijn in de radicale groep. In de jaren ’80 was er een radicale moslim (met een blanke huid, lange baard en tulband, kauwend op betelbladeren) in Suriname die bezig was om de orthodoxe moslims in Suriname in het openbaar aan te zetten tot geweld tegen de hervormde groep, die het tolerante en vreedzaam aspect van de Islam propageert. De geestelijke werd wijselijk door de autoriteiten in Suriname op het vliegtuig gezet richting land van herkomst. Onze inlichtingendiensten moeten niet alleen de madarsa’s in de gaten houden, maar ook de tv-programma’s waarin langbaardige mannen op agressieve toon hun boodschap over leven en dood en het ‘shahied’ (martelaar) worden, spuien over Surinaamse burgers. De inlichtingendiensten zullen hun werk niet naar behoren kunnen doen en laat zijn als ze de taal niet begrijpen. Het is geen onderwerp van nieuws geweest in Suriname, maar er is ontdekt dat circa 50 Trinidadianen al deel zijn van het satanistische IS (IS)-leger. Soms zijn vrouwen en kinderen meegenomen die in Turkije zijn achtergelaten, terwijl de mannen doortrokken naar Syrië. Er bestaan beelden over betrokkenheid van Trinidadianen bij op beeld vastgelegde onthoofdingen recentelijk. Er zijn meer Trinidadianen die voor het vermeende salaris van USD 1.000 per dag willen vertrekken naar Syrië. Wij moeten in Suriname alert zijn als onze burgers na een opleiding uit een radicaal en intolerant gebied (Indonesië, Pakistan, India, Afghanistan, Noord Afrika, Midden Oosten) terugkeren naar Suriname. Ook voor burgers uit Trinidad moeten wij voorzichtig zijn. Voor Surinaamse ondernemers is er een uitdaging: exporteren van vrede en tolerantie naar andere landen van de wereld.

error: Kopiëren mag niet!