Voor de zuiverheid van de discussie over terugroeping

Het is mij opgevallen bij de actuele discussie over terugroeping, dat vele Surinamers, met name jongeren, bitter weinig weten van wat de grondwet en de hieruit voortvloeiende organieke wet zeggen over dit onderwerp. Uit diverse ‘postings’ op facebook, maar ook in gesprekken met diverse personen, blijkt dat men weinig geïnformeerd is over de Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers, WTV. Als ik notaris Carlo Jadnannansing goed heb gevolgd, bestaat er geen duidelijke wethistorische verklaring voor de opname van het terugroepingsfenomeen in onze grondwet. Dit hoeft op zich geen probleem te zijn, vind ik. In artikel 68 lid 1 sub c van de grondwet is aangegeven als een der gronden van de beëindiging van het lidmaatschap, de terugroeping. Dit artikel moest nader bij wet geregeld worden. Deze organieke of materiële wet is gemaakt en bekrachtigd/afgekondigd de dato 22 februari 2005. In de slotbepaling is in artikel 6 lid 1 gesteld dat deze wet als WTV aangehaald kan worden. Voor de correctheid van de discussie moet ook ter herinnering gebracht worden dat de huidige grondwet per referendum door de meerderheid van de Surinaamse bevolking is aangenomen. Alle vigerende organieke wetten die hierna uit deze grondwet voortvloeien, zijn bij meerderheid door het hoogste vertegenwoordigende orgaan van het volk, de DNA, aangenomen
De organieke WTV
In de WTV van 22 februari 2005 is in artikel 1 hoofdstuk begripsbepaling onder aanhef f het volgende opgenomen: Terugroepinggerechtigde is een politieke organisatie ten aanzien van haar volksvertegenwoordigers. Verder is terugroepinggerechtigde een combinatie, ten aanzien van al haar volksvertegenwoordigers. Ik beveel de belangstellende lezers aan om zelf het decreet politieke organisatie te gaan lezen om dit onderwerp beter te kunnen begrijpen. Verder acht ik het van belang te vermelden wat verstaan wordt onder bevoegd statutair orgaan in deze organieke WTV.
Met bevoegd statutair orgaan wordt verstaan, het orgaan van een politieke organisatie of samenstellend deel dat bevoegd is tot het vaststellen van kandidaten ter verkiezing in een volksvertegenwoordigend lichaam.
Het is dus zeer evident waar de bevoegdheden liggen om een rechtsgeldige terugroeping mogelijk te maken. Ik acht het uitgaande van het partijenstelsel dat wij hanteren, ook logisch dat de terugroepinggerechtigde bevoegdheid nergens anders ligt of kan liggen. Als wij als land een ander stelsel willen, dan moeten wij het huidige partijenstelsel gewoon wijzigen. Ik benadruk dat het mij in dit artikel gaat om de correctheid van de discussie en niet om partij te kiezen voor geen der groepen in dit geschil.
Terugroeping
In artikel 2 lid 1 van de WTV staat het volgende: “terugroeping door een politieke organisatie vindt plaats door een besluit van het daartoe bevoegde orgaan van terugroepinggerechtigde op een of meer van de in artikel 3 genoemde gronden volgens de procedure neergelegd in artikel 4”. Het is goed om aan te geven dat in de WTV er drie limitatief opgesomde gronden van terugroeping bestaan, namelijk:
a. royement of elk andere wijze van beëindiging van het lidmaatschap,
b. het overlopen naar een andere politieke organisatie of combinatie,
c. het verlaten van de fractie van de politieke organisatie of combinatie via welke hij is gekozen,
De wetgever heeft zoals ik reeds heb aangehaald ervoor gezorgd dat terugroeping van volksvertegenwoordigers niet willekeurig geschiedt, omdat in de wet expliciet is opgenomen (artikel 4) welke procedure in acht moet worden genomen, indien voorgedragen en gekozen leden zich schuldig maken aan een van de drie of alle drie limitatief genoemde gronden als genoemd in artikel 3.
De WTV zoals die thans op mijn bureau ligt, biedt geen enkele mogelijkheid aan geen enkele partij, partijbestuur of partijvoorzitter om volksvertegenwoordigers (DNA, DR, RR) naar willekeur terug te roepen. Er kan slechts sprake zijn van terugroeping met in achtneming van de voornoemde drie gronden. Als een lid zich aan geen van de drie gronden schuldig heeft gemaakt, kan geen enkele partij op rechtsgeldige manier tot terugroeping overgaan.

Tot slot de volgende opmerkingen

Er bestaat een WTV zoals de grondwetgever gewild heeft. Als wij deze wet niet meer willen hebben, dan moet alvast de grondwet op dit gebied gewijzigd worden. Dit betekent dat artikel 68 lid 1 sub c geschrapt moet worden, hetgeen impliceert dat de WTV gelijk van nul en generlei waarde wordt of beter gezegd, dan heeft de WTV geen enkele rechtskracht/geldigheid meer. Of als wij toch vinden dat de wet moet worden gehandhaafd, maar hiaten, mankementen vertoont, dan is mijns inziens de enige logische stap tot wijziging c.q. aanvulling/aanscherpen van deze wet over te gaan. De verwevenheid van politiek-maatschappelijk en strikt juridische argumentatie bij het in beschouwing nemen van dit vraagstuk, welke voor complete verwarring zorg draagt, kan, denk ik, opgelost worden wanneer er jurisprudentie hieromtrent ontstaan/bestaan. De individuele meningen van juristen en niet juristen over dit vraagstuk, worden gelanceerd vanuit twee zeer opvallende invalshoeken, namelijk: de eigen mening/visie over het vraagstuk en afhankelijk van de positie die een groep of een persoon inneemt bij en ten aanzien van dit geschil. Ik denk derhalve met mijn bijdrage aan de onderhavige discussie een derde invalshoek te introduceren, namelijk ‘objectief’ uitgaan van de feitelijke situatie op dit moment zonder daarbij een oordeel te vellen ten voordele of ten nadele van de wederzijdse rechtszoekende partijen in dit geschil. Dit benadruk ik ten overvloede. De feitelijke situatie is dat de grondwet terugroeping noemt en er is uitvoering gegeven aan de organieke wet, genoemd WTV.
Bert Eersteling

error: Kopiëren mag niet!