Vernoemen van overblijfselen is onverantwoord

Omstreeks 1500 ontdekten Europeanen Zuid-Amerika. Velen trokken toen uit Europa naar dit werelddeel ten einde een fortuin op te bouwen. Maar bij hun aankomst troffen zij mensen aan die reeds in die streken woonachtig waren. Deze inheemsen werden onderworpen aan het gezag van de kolonisten. Zij werden ingezet voor het zware werk dat verricht moest worden. Doch al gauw bleken zij niet geschikt genoeg te zijn om onder meer het werk in vooral de zilver- en goudmijnen op een adequate wijze te kunnen verrichten. Een priester, Las Casas, stelde toen voor om uit Afrika de sterke negers te halen die wel geschikt werden geacht voor het zware werk. Als gevolg hiervan werden er dan Afrikanen naar Suriname overgebracht en vervolgens tot slaven gemaakt. Als koopwaar werden de slaven aan derden verkocht. Deze slavenhandel heeft tot en met 1 januari 1808 geduurd. En de afschaffing van de slavernij in Suriname zelf geschiedde pas op 1 juli 1863. De kolonisten besloten hierna om andere rassen uit andere delen van de wereld naar Suriname over te brengen. En zo vond er een immigratie plaats van Hindoestanen en later Javanen die als contractanten in dienst traden van de kolonisten tegen betaling van een bepaald loon. Deze immigratie vond plaats in de periode van respectievelijk 1873 – 1917 en 1890 – 1939. Volgens de geschiedenis hebben deze ex-slaven en de contractanten onder zeer erbarmelijke omstandigheden zware arbeid moeten verrichten. De overblijfselen uit die tijd, zoals gigantische gebouwen, hoofdwegen, spoorwegen, grachten, kanalen, sluizen enz. zijn daarvan het bewijs. Het is daarom belangrijk dat voor de ware geschiedenis van ons land de monumenten zoals gebouwen en alle wegen die daar langs lopen in de traditionele vorm en sfeer worden behouden. Het doen vernoemen van de wegen die middels zeer intensieve arbeid zoals bovengenoemd zijn aangelegd naar namen van politici is zeer zeker niet correct te noemen. De overblijfselen die verworven zijn uit zware arbeid in voorgaande eeuwen die nog enige herinnering kunnen brengen of doen denken aan bijzondere voorvallen vooral op het gebied van kunst, moet behouden blijven voor ons nageslacht. Het zijn namelijk de oorspronkelijke namen van de oude wegen en de oude bouwwerken die nauw met elkaar verbonden zijn en samen een geheel vormen uit het verre verleden van ons geliefd Suriname. Dat er nieuwe bouwwerken en of wegen vernoemd worden naar politici, daar mag er in feite geen bezwaar tegen worden geopperd. Grote delen van de samenleving zijn zeer ontevreden over het doen vernoemen van wegen in Paramaribo, aangezien dit in feite het de oudste district van Suriname is. De oude namen moesten behouden zijn gebleven. De politiek heeft echter anders bepaald. Het is evenwel de vraag of het grootste deel van onze Surinaamse bevolking het daarmee eens is geweest. Vooral bij de seniorenburgers blijkt hier omtrent een onbehagelijk gevoel te bestaan. Het is heel vreemd te mogen constateren dat de Commissie Monumentenzorg alleen maar waakt voor behoud van gebouwen uit voorgaande eeuwen en niet voor het doen behouden van de namen van wegen die voornamelijk verbonden zijn aan de desbetreffende gebouwen. Hopelijk wordt het bovenstaande door de overheid op korte termijn serieus in overweging genomen. Velen kijken dan ook reikhalzend uit naar de resultaten van deze oproep.
Edward Marbach

error: Kopiëren mag niet!