Verhoging leenrente banken: teveel geld in omloop of tekort aan leenkapitaal

Dagblad Suriname verneemt dat een aantal algemene banken in Suriname recentelijk de leenpercentages heeft verhoogd. Volgens Steven Debipersad, econoom en bestuurslid van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), is dit doorgaans het gevolg van het kasreservebeleid, aangestuurd door de Centrale Bank van Suriname (CBvS). “Sinds 2010 is merkbaar dat de CBvS op jaarbasis de kasreserveregeling naar de algemene banken toe aanscherpt voor zowel SRD als valuta. Dit is in feite bedoeld om de geldhoeveelheid in de gemeenschap aan banden te leggen. De kasreserveregeling heeft alleen betrekking op de relatie tussen de CBvS en het algemeen bankwezen. De hoogte van de rente, die wij moeten betalen voor een lening bij het algemeen bankwezen, hangt zoals eerder aangegeven helemaal af van de kasreserveafspraken, die jaarlijks gemaakt worden. Afhankelijk van de situatie in het land vindt deze correctie op de kasreserve soms zelfs twee keer in het jaar plaats. Het gaat erom het teveel aan geld in omloop te beteugelen. Dit, omdat er enigszins verband is met prijsinflatie. Hoe meer geld je te besteden hebt op een beperkt aantal goederen, hoe meer dit kan leiden tot inflatie en druk op de prijzen’, legt Debipersad uit. ‘Het is een werkmiddel van de CBvS om op deze manier als het ware de hoeveelheid geld in de gemeenschap af te romen. Dit kasreservebeleid van CBvS heeft invloed op de rentepercentages, die de algemene banken naar de consument toe hanteren.’
Leenrente op SRD hoger dan op vreemde valuta
‘Omdat Suriname de SRD hanteert en de dollarisatie van de markt door de CBvS wordt tegengegaan om de eigen munt te promoten, is de spaarrente en ook de leenrente altijd hoger op de eigen munt dan die op valuta. De rente op vreemde valuta is in Suriname hoger op een US-dollarrekening dan die op een Euro-rekening, mogelijk vanwege het feit dat de CBvS zijn beleid afstemt op de Amerikaanse dollar. Een recente verandering in leenpercentages ten gevolge van kasreservewijzigingen kan mogelijk ook te maken hebben met nieuwe afspraken op dit stuk vanwege de nieuwe begrotingen en economische ontwikkelingen van het moment’, stelt de econoom.
Vernietigbaarheid
Een deel van het geld in kasreserve kan giraal zijn en is dus niet altijd als papiergeld aanwezig. Het is overwegend giraal geld dat nog niet in de gemeenschap is terechtgekomen. Geldvernietiging is dus meestal niet aan de orde. Het is voor de CBvS meer een kwestie van het voorkomen dat er teveel geld in de gemeenschap terechtkomt. Hoeveel geld er precies al in de gemeenschap is, weten we echter niet omdat dit moeilijk te meten is.’
Speculatie
Over de oorzaken van de stijging van leenpercentages kan verder gespeculeerd worden. ‘Hoge leenpercentages worden ook gebruikt om het lenen te ontmoedigen. Ook in geval er niet genoeg geld ter beschikking is om aan de vraag naar leningen te voldoen, kan een bank dit dus als middel hanteren. De afgelopen jaren heeft zowel de CBvS als het bankwezen veel geld geleend aan de overheid. Recent heeft nog het overzetten plaatsgehad van de schuld bij de CBvS van een kortlopende schuld naar een langlopende schuld. Hoe meer geld geleend wordt aan de overheid, hoe minder geld beschikbaar is voor de burgerij. Aangezien de burgerij bij de algemene banken terecht moet voor leningen heeft dit leengedrag van de overheid invloed en kan er een krapte ontstaan op de geldmarkt voor ondernemers en mensen die een gewone lening willen afsluiten, zoals bijvoorbeeld een hypotheek. Zij kunnen dan minder terecht bij het algemeen bankwezen. Dit fenomeen speelt al een tijdje, maar de leningen naar de staat zijn sterk toegenomen sinds 2013’, constateert Debipersad. ‘De kasreserve bij de banken is onlangs bijgesteld van 30% naar 35%. Afhankelijk van de economische situatie kan dit steeds verder worden opgevoerd. Een algemene bank heeft een bepaalde hoeveelheid geld dat zij kan uitzetten. Als de kasreservefspraken veranderen en er bijvoorbeeld gevraagd wordt dat de algemene banken meer kasreserve houden, dan kunnen zij weer minder geld uitlenen. Dit heeft dus impact op de burgerij, maar vooral op het bedrijfsleven, omdat de laatste groep voor alle handelingen en uitbreidingen geld nodig heeft. Het is zeer lastig voor het bedrijfsleven als er minder leengeld beschikbaar is, omdat zij dan ook minder in staat zal zijn haar investeringen te plegen.’

error: Kopiëren mag niet!