Venezuela’s wankelende oliesector kan Petrocaribe ondermijnen

De teruggang van de oliesector in Venezuela kan aanzienlijke effecten hebben in Centraal Amerika en de Caribbean. Venezuela levert ruwe olie en brandstof tegen gereduceerde prijzen aan 15 landen in de regio onder het Petrocaribe prijsmechanisme. Sommige van deze landen zijn voor het grootste deel van hun energie afhankelijk van de Venezolaanse leveranties. Tot nu heeft Caracas kunnen voldoen aan de brandstof leveranties voor deze landen mede vanwege het feit dat hun lage energiebehoefte geen extra belasting betekent voor Venezuela’s raffinage capaciteit. Echter, naarmate Venezuela’s energiesector achteruit gaat en de financiële middelen verslechteren zou Caracas de voorwaarden voor financiering van deze leveranties kunnen veranderen of substantieel kunnen verminderen.
De Petrocaribe oliefinancieringsmodaliteit begon in 2005 onder president Hugo Chavez. Petrocaribe was in het leven geroepen als een middel om politieke bondgenoten te creëren onder Caribische en Centraal Amerikaanse staten die sterk van fossiele brandstofimporten afhankelijk zijn. Vanaf het begin van Petrocaribe offreerde Venezuela financiering die varieerde in overeenstemming met de internationale prijs van de Venezolaanse ruwe olie. Venezuela accepteert ook voedsel, diensten en goederen als betaling voor de olie.
In het algemeen maakt Petrocaribe een klein deel uit van Venezuela’s totale olie export. In 2013 bedroeg de export van olieproducten naar Cuba, Petrocaribe en een preferentieel deel naar Argentinië slechts 240.600 barrels per dag van de totale export van 2.1 miljoen barrels per dag.
Vermits de Petrocaribe landen de raffinage capaciteit ontberen om effectief de Venezolaanse ruwe olie te bewerken, bestaat meer dan de helft van de ge-exporteerde producten naar de Petrocaribe landen uit geraffineerde eindproducten zoals diesel en gasoline.
Sedert 2002 heeft Venezuela een overeenkomst met Cuba die voorziet in de levering aan het eiland van 99000 barrels olie en geraffineerde producten per dag. De energieovereenkomst met Cuba is cruciaal voor de veiligheid van de Venezolaanse regering en van een hogere prioriteit dan de Petrocaribe verschepingen. In tegenstelling tot de Petrocaribe landen, ontvangt Cuba merendeels ruwe olie. In 2012 bestond van de 91000 barrels per dag naar Cuba, 85000 barrels uit ruwe olie.
Hoewel er nog geen sprake is van stopzetten of verminderen van Petrocaribe leveranties is de kans groot dat de tot staat behorende oliemaatschappij, Petroleos de Venezuela, bekend onder de Spaanse acronym, PDVSA, in de toekomst niet zo bereid zal zijn de olieleveranties te continueren vanwege de teruglopende financiën en dalende energieproductie.
De toenemende behoefte voor cashflow van de Venezuelaanse regering zou Caracas ertoe kunnen dwingen een beslissing te nemen inzake de Petrocaribe leveranties in de toekomst. De verminderde Venezolaanse publieke fondsen zijn het gevolg van de hoge uitgaven voor sociale projekten van het aan de macht zijnde Verenigde Socialistische Front. Deze oefenen een zware druk uit op PDVSA, die steeds meer transfers nodig heeft van de Centrale Bank om de ontstane gaten en tekorten te vullen.
Ondanks het terugbrengen van de sociale uitgaven van 30 miljard US$ in 2011 naar 13 miljard in 2013 had de maatschappij toch nog assistentie nodig van de Centrale Bank. Voor 2013 plaatste de bank een nettowinst van 15.8 miljard US$, waarvan circa 12 miljard US$ een directe transfer was van de Venezolaanse Centrale Bank.
Een directe invloed van verminderde Petrocaribe verschepingen zal inhouden dat de energievoorziening heel snel duur zal worden in de kleine Petrocaribe landen. Vanwege hun extreme afhankelijkheid van Petrocaribe, zouden de Dominicaanse Republiek, Jamaica, Haïti en Nicaragua het meest beïnvloed worden door een vermindering. De Dominicaanse Republiek is voor circa 23% afhankelijk van Petrocaribe en Jamaica voor 32%. Haiti en Nicaragua krijgen meer dan 90% van hun energie leveranties van Venezuela.
Vooralsnog lijkt het erop dat PVDSA onder de huidige voorwaarden zal doorgaan met de Petrocaribe leveranties. Een vermindering van deze leveranties ligt op korte termijn niet in het verschiet, maar het zal wel kunnen gaan meespelen als de Venezolaanse regering de financiële wurggreep op de maatschappij niet verlicht of loslaat.
Als Venezuela problemen ervaart met het handhaven van de olie-exporten onder de huidige politieke overeenkomsten zal zij de leveranties aan de Petrocaribe landen als eerste terugbrengen, pas daarna zal ook Cuba het met minder moeten doen.
Petrocaribe is geen eeuwig edict, eens zal het aflopen. Daarop moeten de landen voorbereid zijn. Om niet voor onaangename verrassingen te komen staan, zullen de Petrocaribe landen, nu al een alternatief plan moeten hebben zodat een eventuele schade tot een minimum wordt beperkt.
Vertaling en bewerking
R.Alihusain
Bron: Stratfor Global Intelligence

error: Kopiëren mag niet!